donderdag 21 november 2019
Negen november
Vandaag is het negen november. Niet wanneer u dit leest maar wel nu ik dit schrijf. Bij deze dag denken we aan Reichskristallnacht, maar ook aan de val van de Berlijnse Muur. Twee uitersten op 1 dag. De Kristallnacht is de reden dat 9-11 het nooit tot officiële feestdag heeft gebracht bij onze oosterburen. Overigens werd er meer geschiedenis geschreven op 9 november: het uitroepen van de Duitse republiek in 1918, Hitlers Putsch in 1923, de aanslag op deszelven in 1939 en nog wat ooit belangrijke zaken die nu niemand meer interesseren. Voor mij is het een dubbele dag. De Kristallnacht, die angstige nacht vol haat en geweld werpt haar schaduw, maar de val van de muur is juist feestelijk. Laat ik aansluiten bij het laatste, over de Kristallnacht horen we ongetwijfeld wel. Dus! 30 jaar val van de Muur! Het DDR Museum in Monnickendam organiseerde een festijn en ik was als vrijwilliger betrokken bij het festival in Baarn. Ik mocht bezoekers heen en weer brengen van station naar feestgedruis.Omdat je op sjabbes geen auto mag rijden was ik met mijn Trabant. En zo had ik verstokte en mokkende Stalinisten op mijn achterbankje mitsgaders vrolijke democraten die alleen maar blij waren. Ze hadden allemaal een fascinatie met de DDR. De één roemde het sociale systeem, de andere roemde het einde van het land en ik, ik roemde uiteraard de fantastische automobielindustrie. Ik rij al jaren Trabant. Hoe het ook zij, mijn kortstondige passagiers hadden allemaal wel wat te vertellen. En uiteraard en warempel, er stapte zowaar een Joodse mijnheer in. Hij viel enorm op, aangezien hij vreselijk lang was en ook nogal corpulent. Wat zeg ik dat toch weer netjes, ik ben ook best aardig. De meneer in kwestie was gewoon enorm dik. Alsof er een walvis in mijn Trabant moest. Een walvis van 2 meter 5. Nu is Walvisch ook een mooie joodse naam, dus daar is niks mis mee. Hij was goedlachs en had er echt zin in. Er was namelijk ook een tentoonstelling op het terrein van roestvrijstalen Oostduits keukengerei! Kommetjes en schaaltjes en misschien zelfs een kaasschaaf. Ja mensen, dat zijn pas leuke dingen. Meneer Keukengerei vertelde honderduit. Hoe hij tijdens de Koude Oorlog bakkersbenodigdheden leverde aan de DDR, speciale deegmixers die geschikt waren voor het deeg dat het taaie zure Duitse brood moest gaan worden en hoe hij altijd schuddebuikend van de lach Trabanten met pech passeerde in zijn Audi. Wat voor Audi? Een Audi 100 uiteraard, hij reed niet in een sloeberbak. Hij had een ontzettende hekel aan Trabanten gekregen, een diepe minachting en daarom leek het hem goed om er toch eens in te zitten. Om het weer goed te maken. Het passagiersstoeltje kreunde onder de vele kiloos die meneer Deegmixer met zich meetorste en er waren een schoenlepel, een roeispaan en een drietal omstanders voor nodig om de beste man tussen mijn dashboardje met het enkele waarschuwingslampje en het achterbankje te persen. Ik kon alleen nog maar bochten naar rechts maken. Het hoofd van dhr. veroorzaakte een akelige uitstulping in het dakje en ik moest me beheersen om niet heel hard over de Baarnse drempels te stuiteren. Had ik zomaar gratis een sunroof-ie kunnen hebben. Hij klepte gezellig, voor zover hij adem kon halen, over zijn tijd als zakenman achter het IJzeren Gordijn, hoe aardig de vrouwen waren en hoe traag de mannen. Gouden tijden. Hij herinnerde zich dat hij eens ging tanken bij zo’n Oostduits MINOL-tankstation. De pompbediende was een vrouw met blonde krullen. Ze keek hem veelbetekenend aan terwijl ze hem zijn wisselgeld gaf en zei: Eine goldene Münze und eine silberne Münze. Hij keek veelbetekenend terug maar had geen idee wat ze bedoelde want de muntjes waren van een goedkope messing-legering en van aluminium. Mooi verhaal meneer Deeghaak. Aangekomen bij het festival hadden we een lorry nodig om de vacuüm gezogen meneer Schuimspaan uit mijn autootje te verwijderen. Hij sloeg het stof van zijn Gako-pak en fluisterde me in mijn oor: “Nebbisj dat die arme verdomde Muur weg is. Ik vond het wel prettig dat Duitsland in tweeën was verdeeld. Het blijven moffen jongen.” En daar ging hij, richting de roestvrijstalen pannen, ketels en vorken.
dinsdag 5 november 2019
Jom Kipoer 5780
Het was vandaag Jom Kipoer. Dus ik hoorde vandaag niet te schrijven en heb keurig gewacht tot er drie sterren zichtbaar waren aan de hemel, teken dat de dag voorbij is. Op de belangrijkste feestdag is werken uiteraard uit den boze. Bovendien was ik al met de auto naar sjoel. Dat mag ook niet, maar ik zie mezelf ook niet met vrouw en zes kinderen van Almere naar Amsterdam wandelen. Gisteravond begon Jom Kipoer met het Kol Nidre. Dit gebed bestaat al duizenden jaren, de hogepriester sprak het uit voordat hij het Heilige der Heilige binnenging. We vragen met dit gebed ontslag van de verplichtingen die we aangingen, beloftes die we maakten jegens onszelf en de Eeuwige. De huidige melodie is prachtig, gecomponeerd door Max Bruch eind negentiende eeuw. Omdat hij dit deed werd hij door de Duitsers als Jood beschouwd, wat zijn carrière niet ten goede kwam. Nebbisj, plachten we dan te zeggen.
Als ik daar dan sta, met mijn hele gezin een hele bank vullend, en ik hoor de melodie dan hou ik het niet droog. Je blikt terug op het afgelopen jaar, en je voelt - of beter: ík voel - dan nog even alle lasten op je schouders drukken. Daarna is het weg en dat is fijn. Vandaag was ik ook in sjoel en deden we de collectieve schuldbelijdenis. Ik heb gemoord, gestolen, geslagen en zo nog een hele lijst dingen die ik niet heb gedaan maar waar we wel, als collectief en met elkaar, vergeving voor vragen. De droosje, nederjiddisch voor drasja, predikatie was prachtig. Het gaat bij Jom Kipoer om de bewustwording van ingesleten gewoontes, zo hield de rabbijn ons voor. Door bewustwording kun je patronen doorbreken, daar begint het mee. Ondertussen speelde onze peuter tussen de banken, las één puber Lord of the Rings en legde een andere puber uit aan een Amerikaans meisje wat er allemaal door de rabbijn werd gezegd. Vast een herkenbaar beeld ook bij u in de kerk. Afijn, de dienst duurt tot kwart voor acht en dat hield de peuter niet vol, dus met een goed gemoed gingen we na het zingen de synagoge uit, waar ik vrolijk de zwaarbewapende marechaussees bedankte die zo zuinig op ons zijn en ons tijdens de diensten bewaken. Raar misschien, maar zelfs dat went. Duurde wel verscheidene jaren hoor, zeker als je aan je kinderen uit moet leggen waarom er weer méér beveiliging is. Eerst was er alleen een gracht om onze sjoel en onze eigen beveiliging, de vrijwilligers van Bij Leven En Welzijn, zo heet die club. Daarna kwam er politie bij, een permanente politiepost, kogelvrij glas, betonblokken op het trottoir met vast een mooie naam die ik niet ken, marechaussee met kogelvrije vesten en karabijnen en van die dikke hummers. Of mercedessen. Ik heb er geen verstand van. Hoe het ook zij: elke keer mag je weer uitleggen waar het voor is en op een gegeven moment geloven ze je niet meer wanneer je zegt dat de Torarollen nou eenmaal erg kostbaar zijn. Neen. Die soldaten staan daar voor mijn kinderen. En dat went en dat is eigenlijk heel erg. Dus dan kom je buiten, je zwaait een bedankje naar de jongens en meisjes van de militaire politie (dat mag), stapt in je auto (dat mag niet) start hem (dat mag niet) en zet de radio aan (dat mag niet) want het is een rond uur - dus tijd voor het journaal. En dan hoor je van de terreur in Halle an der Saale, in Sachsen-Anhalt, voormalige DDR. Een schietpartij op straat, vlak voor een stampvolle synagoge, want ook daar is het Jom Kipoer, twee doden en een gearresteerde verdachte. Je hoort dat ze de sjoel wilden binnendringen, maar dat dat niet lukte dankzij dezelfde beveiliging die wij ook hebben. De sfeer in de auto was opeens anders. Je probeert nog een grapje te maken, de rabbijn moet zeker wel zijn preek aanpassen voor vanavond, haha, maar het lukt niet echt. Aangeslagen rij je naar huis, ik wou dat het anders was. Nu ik dit schrijf weet ik nog niets van de aanslag in Halle, maar mijn gevoel zegt dat het rechts-extremisten zijn. We zullen het allemaal nog wel horen. Ik zit nu op de bank onder een dekentje, ik tiep mijn stukje en mijn lieve peuter leunt half slapend tegen me aan. Is ook best een pittige dag, Jom Kipoer.
Als ik daar dan sta, met mijn hele gezin een hele bank vullend, en ik hoor de melodie dan hou ik het niet droog. Je blikt terug op het afgelopen jaar, en je voelt - of beter: ík voel - dan nog even alle lasten op je schouders drukken. Daarna is het weg en dat is fijn. Vandaag was ik ook in sjoel en deden we de collectieve schuldbelijdenis. Ik heb gemoord, gestolen, geslagen en zo nog een hele lijst dingen die ik niet heb gedaan maar waar we wel, als collectief en met elkaar, vergeving voor vragen. De droosje, nederjiddisch voor drasja, predikatie was prachtig. Het gaat bij Jom Kipoer om de bewustwording van ingesleten gewoontes, zo hield de rabbijn ons voor. Door bewustwording kun je patronen doorbreken, daar begint het mee. Ondertussen speelde onze peuter tussen de banken, las één puber Lord of the Rings en legde een andere puber uit aan een Amerikaans meisje wat er allemaal door de rabbijn werd gezegd. Vast een herkenbaar beeld ook bij u in de kerk. Afijn, de dienst duurt tot kwart voor acht en dat hield de peuter niet vol, dus met een goed gemoed gingen we na het zingen de synagoge uit, waar ik vrolijk de zwaarbewapende marechaussees bedankte die zo zuinig op ons zijn en ons tijdens de diensten bewaken. Raar misschien, maar zelfs dat went. Duurde wel verscheidene jaren hoor, zeker als je aan je kinderen uit moet leggen waarom er weer méér beveiliging is. Eerst was er alleen een gracht om onze sjoel en onze eigen beveiliging, de vrijwilligers van Bij Leven En Welzijn, zo heet die club. Daarna kwam er politie bij, een permanente politiepost, kogelvrij glas, betonblokken op het trottoir met vast een mooie naam die ik niet ken, marechaussee met kogelvrije vesten en karabijnen en van die dikke hummers. Of mercedessen. Ik heb er geen verstand van. Hoe het ook zij: elke keer mag je weer uitleggen waar het voor is en op een gegeven moment geloven ze je niet meer wanneer je zegt dat de Torarollen nou eenmaal erg kostbaar zijn. Neen. Die soldaten staan daar voor mijn kinderen. En dat went en dat is eigenlijk heel erg. Dus dan kom je buiten, je zwaait een bedankje naar de jongens en meisjes van de militaire politie (dat mag), stapt in je auto (dat mag niet) start hem (dat mag niet) en zet de radio aan (dat mag niet) want het is een rond uur - dus tijd voor het journaal. En dan hoor je van de terreur in Halle an der Saale, in Sachsen-Anhalt, voormalige DDR. Een schietpartij op straat, vlak voor een stampvolle synagoge, want ook daar is het Jom Kipoer, twee doden en een gearresteerde verdachte. Je hoort dat ze de sjoel wilden binnendringen, maar dat dat niet lukte dankzij dezelfde beveiliging die wij ook hebben. De sfeer in de auto was opeens anders. Je probeert nog een grapje te maken, de rabbijn moet zeker wel zijn preek aanpassen voor vanavond, haha, maar het lukt niet echt. Aangeslagen rij je naar huis, ik wou dat het anders was. Nu ik dit schrijf weet ik nog niets van de aanslag in Halle, maar mijn gevoel zegt dat het rechts-extremisten zijn. We zullen het allemaal nog wel horen. Ik zit nu op de bank onder een dekentje, ik tiep mijn stukje en mijn lieve peuter leunt half slapend tegen me aan. Is ook best een pittige dag, Jom Kipoer.
maandag 21 oktober 2019
Een nieuw jaar - 5780
Alweer een nieuw jaar. Mozes kriebel, houdt het dan nooit een keertje op? De tredmolen van de tijd gaat maar door en door, jaar in jaar uit. Elk jaar weer het zelfde, inmiddels al 5780 jaar beproefde recept, van appeltjes met honing, moge het een zoet jaar worden en elk jaar valt het weer vies tegen met de zoetigheid, weer meer antisemitisme, weer meer gaten in mijn sokken en mijn zadel blijft ook altijd natgeregend zodat er steevast een poepkleurige driehoek op mijn rafelige pantalon te zien valt, alsof mijn toch al opvallende grote derrière nog niet zichtbaar genoeg is. Of mag je het woord derrière alleen voor vrouwen gebruiken? Ons mannen blijft ook niets bespaard. Ik had natuurlijk tochus moeten zeggen. Zucht.
Komkom Roel, zet je sombrero es af en je pretpet eens op! Een nieuw jaar is een nieuwe kans! In 5780 komt alles goed. Nou nee, dat denk ik dus niet. Gisteren nog vertelde een vriendin me dat ze iemand had leren kennen, het klikte, ze hadden het erg gezellig, totdat ze vertelde dat ze op vakantie ging. Naar Israël. Het was gelijk uit met de pret, contact verbroken, geblokt op alle sociale media, over en uit, toedeledokie. Ze vroeg zich af of ze in de toekomst alleen nog maar bevriend zou kunnen zijn met mede-Joden. En hee: de toekomst ligt voor ons! Alweer een nieuw jaar vol dit soort leuke gezelligheid. Neen dank u hartelijk.
Wat ik juist zo mooi vind in onze harrewarrende (ik bedoel natuurlijk hartverwarmende) gemeenschap is de veerkracht die ik zie. Ja, er is sores, we maken het allemaal mee of we kennen iemand die iemand kent die iemand kent die het meemaakt, maar we gaan altijd onverdroten voort. Het hele oude en nieuwe jaar rond. De feesten worden gevierd, we memoreren onze doden, we vieren de nieuwgeborenen en leren onze kinderen wat het betekent om joods te zijn - als we dat zelf al weten natuurlijk - en we geven de traditie door. Volgens mij heb ik nog nooit zoveel uitnodigingen voor brat (haha) mitswa’s voorbij zien komen het afgelopen jaar. Een befaamd zanger vertolkte het al eens: “We zullen doorgaan, tot de allerlaatste snik, we zullen doorgaan!” Die was dan weliswaar niet Joods zult u zeggen, dus het leven lachte hem toe en hij had makkelijk praten. Ho, ho, hij was toevallig wél homo. Die hebben het ook niet makkelijk in het huidig tijdsgewricht. Gelukkig is er nog lang geen sprake van een allerlaatste snik, maar (als ik even mag generaliseren) onze levensinstelling geeft wel vertrouwen. Daarnaast zijn we weerbaar. We laten ons niet in een hoek drukken. Jongeren staan voor wie ze zijn, ik zie het bij mijn eigen kinderen. Ze laten zich niet gek maken. En: mede dankzij mannen en vrouwen, zoals Ronny Naftaniel en Esther Voet, die in de vuurlinie staan en - voor ons allemaal - optreden tegen misstanden en onrecht staan we sterker dan ooit. Uiteraard blijven we ook kwetsbaar, getuige de marechaussees die nog steeds onze clubhuizen bewaken en ons beschermen.
Hoe dan ook, we staan ondanks al onze verschillende opvattingen, verschillende manieren van religieuze beleving, verschillende kijk op de halacha, schouder aan schouder. Dat moeten we nooit vergeten. Hou vertrouwen en blijf de verbinding zoeken. Dan doe ik dat namelijk ook. Wist u dat 70000 mensen aangesloten zijn bij Christenen voor Israël? We staan niet alleen.
Een prachtig jaar gewenst!
Komkom Roel, zet je sombrero es af en je pretpet eens op! Een nieuw jaar is een nieuwe kans! In 5780 komt alles goed. Nou nee, dat denk ik dus niet. Gisteren nog vertelde een vriendin me dat ze iemand had leren kennen, het klikte, ze hadden het erg gezellig, totdat ze vertelde dat ze op vakantie ging. Naar Israël. Het was gelijk uit met de pret, contact verbroken, geblokt op alle sociale media, over en uit, toedeledokie. Ze vroeg zich af of ze in de toekomst alleen nog maar bevriend zou kunnen zijn met mede-Joden. En hee: de toekomst ligt voor ons! Alweer een nieuw jaar vol dit soort leuke gezelligheid. Neen dank u hartelijk.
Wat ik juist zo mooi vind in onze harrewarrende (ik bedoel natuurlijk hartverwarmende) gemeenschap is de veerkracht die ik zie. Ja, er is sores, we maken het allemaal mee of we kennen iemand die iemand kent die iemand kent die het meemaakt, maar we gaan altijd onverdroten voort. Het hele oude en nieuwe jaar rond. De feesten worden gevierd, we memoreren onze doden, we vieren de nieuwgeborenen en leren onze kinderen wat het betekent om joods te zijn - als we dat zelf al weten natuurlijk - en we geven de traditie door. Volgens mij heb ik nog nooit zoveel uitnodigingen voor brat (haha) mitswa’s voorbij zien komen het afgelopen jaar. Een befaamd zanger vertolkte het al eens: “We zullen doorgaan, tot de allerlaatste snik, we zullen doorgaan!” Die was dan weliswaar niet Joods zult u zeggen, dus het leven lachte hem toe en hij had makkelijk praten. Ho, ho, hij was toevallig wél homo. Die hebben het ook niet makkelijk in het huidig tijdsgewricht. Gelukkig is er nog lang geen sprake van een allerlaatste snik, maar (als ik even mag generaliseren) onze levensinstelling geeft wel vertrouwen. Daarnaast zijn we weerbaar. We laten ons niet in een hoek drukken. Jongeren staan voor wie ze zijn, ik zie het bij mijn eigen kinderen. Ze laten zich niet gek maken. En: mede dankzij mannen en vrouwen, zoals Ronny Naftaniel en Esther Voet, die in de vuurlinie staan en - voor ons allemaal - optreden tegen misstanden en onrecht staan we sterker dan ooit. Uiteraard blijven we ook kwetsbaar, getuige de marechaussees die nog steeds onze clubhuizen bewaken en ons beschermen.
Hoe dan ook, we staan ondanks al onze verschillende opvattingen, verschillende manieren van religieuze beleving, verschillende kijk op de halacha, schouder aan schouder. Dat moeten we nooit vergeten. Hou vertrouwen en blijf de verbinding zoeken. Dan doe ik dat namelijk ook. Wist u dat 70000 mensen aangesloten zijn bij Christenen voor Israël? We staan niet alleen.
Een prachtig jaar gewenst!
maandag 9 september 2019
Kadaverdiscipline
Kadaverdiscipline. Ik moest vandaag opeens aan dat woord denken toen ik terugkeek op de week. Er was weer eens ophef in ons kleine strandland. Vakantie, iedereen vrolijk en vrij. Het maakt niks uit, altijd wel iets om je druk over te maken. Wat was er nu weer voor vreselijks voorgevallen? Welnu, het was de tijd van het Offerfeest! Onbedwelmd en met een scherp mes werden weer duizenden schapen, geiten, vogelbekdieren, pinguïns en galapagoseilandhamsters om zeep gebracht terwijl Allah - alias de Allerhoogste - werd aangeroepen. Waarom eigenlijk? Vraagt de ongeletterde lezer zich wanhopig om z’n onwetendheid af. Gelukkig treft hij (of zij, daar wil ik af wezen) mij nu aan om licht te laten schijnen in de leeghoofdige duisternis. Er wonen inmiddels ruim een miljoen moslims in ons voormalige rooms-protestantse land dus tijd voor een lesje. Het Offerfeest wordt gevierd om te herdenken dat Allah - alias de Almachtige - op het moment dat Ibrahim (die door de toekomstige christelijke minderheid Abraham wordt genoemd en door de marginale Jodenheid Awraham) zijn zoon Ismaïl, oftewel Ishmaël, wilde slachten als een kerstkalkoen ervoor zorgde dat er een volstrekt onschuldig rammelend geitenbeest voor in de plaats kwam, nadat Ibrahabrawim constateerde dat zijn mes niet sneed. Best fijn voor Bram. En ook voor Ishmaël, die weer vrolijk verder kon gaan met leven en terug kon naar zijn niet onaanzienlijke Mesopotamische postzegelverzameling.
Grappig wel dat in de islamitische traditie sprake is van Ishmaël en in de Bijbel/Tora Izaäk/Jitschak het lijdend voorwerp is.
De moslim leert van dit verhaal dat hij te allen tijde bereid moet zijn alles op te offeren als Allah dat van hem verlangt, want Ibrahim was zelfs bereid zijn eigen vlees en bloed in handige barbecue-porties te verdelen. Nou, da’s best een pittige les. Om dus de bereidheid van Ibrahim te herdenken wordt dit feest nog altijd gevierd. Ook in Nederland! Ophef! Er werden namelijk vanuit grote witte vrachtwagens, waarop Vleesvervoer stond, geslachte beesten verkocht aan massa’s moslimmannen -hun vrouwen waren natuurlijk druk met demonstreren tegen het boerka-verbod. Sommigen van de dames (tenminste ik neem aan dat het dames waren) maakten zelfs een vergelijking met het verbod op boerka in (bijvoorbeeld) de abortuskliniek en het uitroeien van de joden door de nazi’s. Dat vond ik persoonlijk een tikkeltje overdreven- zomaar op De Openbare Weg! Schande natuurlijk. Het mocht zelfs van de politie! Mozes kriebel. De één na de ander buitelde over de straat van woede. Mag niet! Regeltjes! Keuringsdienst van Waren! Wij doen dat toch ook niet?? Waarom mogen die malle mannen met die jurken en baarden dat dan wel?? Ze hebben soms ook nog witte mutsjes op, alsof ze allemaal slager zijn en dat is helemaal niet zo! Zo schuimbekte de natie. Zucht. We mekkeren voortdurend dat Nederland steeds meer een land van regeltjes wordt. Terrassen moeten binnen de lijntjes. Roken mag je alleen nog maar in je urn. Prostitutie is bah en moet weg uit Amsterdam. Nu is er eindelijk een club die zich daar niets van aantrekt en lekker op straat vlees loopt te verkopen vanuit walmende diesels, is het weer niet goed. Ik zou zeggen: applausje voor de islamo-anarchisten. Wat ik ook erg gezellig vond was het benoemen van het vlees als kadavers. Mmh! Daar kreeg ik echt trek van! Uiteraard hebben de boze witmannen een punt. Regels gelden voor iedereen. Daarom verkopen ze zelf ook nooit halfgare frikandellen op Koningsdag, waarna niemand ‘s-anderendaags zeven kleuren poep fonteint of tot onherkenbare plakken balk gebreide meelbrokken met bloed en slachtafval genaamd “balkenbrij” op de Heilige Pompdagen in Heino, Salland. Nee, dat doen we allemaal niet want dat mag niet he. Kuch. Als we elkaar nou gewoon een beetje láten, dan kunnen we misschien Nederland Regeltjesland weer ombuigen naar iets meer Vrijstaat. Zo maar een ideetje. Eid mubarak!
Grappig wel dat in de islamitische traditie sprake is van Ishmaël en in de Bijbel/Tora Izaäk/Jitschak het lijdend voorwerp is.
De moslim leert van dit verhaal dat hij te allen tijde bereid moet zijn alles op te offeren als Allah dat van hem verlangt, want Ibrahim was zelfs bereid zijn eigen vlees en bloed in handige barbecue-porties te verdelen. Nou, da’s best een pittige les. Om dus de bereidheid van Ibrahim te herdenken wordt dit feest nog altijd gevierd. Ook in Nederland! Ophef! Er werden namelijk vanuit grote witte vrachtwagens, waarop Vleesvervoer stond, geslachte beesten verkocht aan massa’s moslimmannen -hun vrouwen waren natuurlijk druk met demonstreren tegen het boerka-verbod. Sommigen van de dames (tenminste ik neem aan dat het dames waren) maakten zelfs een vergelijking met het verbod op boerka in (bijvoorbeeld) de abortuskliniek en het uitroeien van de joden door de nazi’s. Dat vond ik persoonlijk een tikkeltje overdreven- zomaar op De Openbare Weg! Schande natuurlijk. Het mocht zelfs van de politie! Mozes kriebel. De één na de ander buitelde over de straat van woede. Mag niet! Regeltjes! Keuringsdienst van Waren! Wij doen dat toch ook niet?? Waarom mogen die malle mannen met die jurken en baarden dat dan wel?? Ze hebben soms ook nog witte mutsjes op, alsof ze allemaal slager zijn en dat is helemaal niet zo! Zo schuimbekte de natie. Zucht. We mekkeren voortdurend dat Nederland steeds meer een land van regeltjes wordt. Terrassen moeten binnen de lijntjes. Roken mag je alleen nog maar in je urn. Prostitutie is bah en moet weg uit Amsterdam. Nu is er eindelijk een club die zich daar niets van aantrekt en lekker op straat vlees loopt te verkopen vanuit walmende diesels, is het weer niet goed. Ik zou zeggen: applausje voor de islamo-anarchisten. Wat ik ook erg gezellig vond was het benoemen van het vlees als kadavers. Mmh! Daar kreeg ik echt trek van! Uiteraard hebben de boze witmannen een punt. Regels gelden voor iedereen. Daarom verkopen ze zelf ook nooit halfgare frikandellen op Koningsdag, waarna niemand ‘s-anderendaags zeven kleuren poep fonteint of tot onherkenbare plakken balk gebreide meelbrokken met bloed en slachtafval genaamd “balkenbrij” op de Heilige Pompdagen in Heino, Salland. Nee, dat doen we allemaal niet want dat mag niet he. Kuch. Als we elkaar nou gewoon een beetje láten, dan kunnen we misschien Nederland Regeltjesland weer ombuigen naar iets meer Vrijstaat. Zo maar een ideetje. Eid mubarak!
maandag 2 september 2019
Karl-Marx-Stadt DDR
Vandaag sprak ik een oude relatie, zakenrelatie van lang gelêe maar altijd nog een lijntje
gehouden. Je kent het wel: de één gaat aan je voorbij en laat niets achter, de ander blijft
plakken omdat hij (of zij, het komt ook voor bij vrouwen, heus) iets in je raakt. Deze beste
man was bijzonder betrokken bij de Joodse gemeenschap, had zich hard gemaakt voor het
Namenmonument, wilde zelfs de 24 bomen redden door ze te verhuizen - er kan zoveel
tegenwoordig. Deze man, dit soort mensen, zijn parels in onze maatschappij. Ze maken zich
niet alleen druk om onrechtvaardigheid maar ze doen er daadwerkelijk wat aan. Oprecht de
verbinding zoeken en mééstrijden. Tijdens de rechtszaak aan de Parnassusweg over het
Namenmonument, vorige maand, zag hij dat de tegenstanders alleen maar tégen waren, ze
hadden geen alternatief, nauwelijks tekst en de rechter was daar zelfs wat verbolgen over.
Afijn, de bomen zijn gekapt, het Namenmonument komt er. Hopelijk. Zeker weten doe je het
nooit want omwonenden gaan met een vroom gezicht heel vilein in beroep en zelfs áls het er
komt weet je niet wat er kan gebeuren. Maar fijn dat niet alleen de (nou ja, “de”) Joodse
gemeenschap er voor knokte, ook niet-joden deden mee, al hadden het er misschien wel
wat meer mogen zijn. Hij vertelde me over een monumentaal pand aan de Nieuwe
Herengracht, ooit gebouwd door een gerenommeerde sefardische familie, Stolperstein voor
de deur. En een poster “Wij zijn tegen” achter het raam. Hij kon er niet over uit. Via deze
gotspe kwamen we bij het Monument van Joodse Dankbaarheid, waarvoor een mooie plek
moet worden gevonden. Dat monument is óók een gotspe, misschien is charpe een nog wel
beter woord. De Nederlandse Joden werden keurig aan de bezetter overhandigd, in
tegenstelling tot die in Denemarken en Bulgarije, maar de weinigen die over waren mochten
nog even hun dankbaarheid tonen. Iets waar ik - en dat wil wat zeggen - stil van word. Maar
wat te doen? In het vorige nummer werd al gesuggereerd het onding op te blazen, heel
begrijpelijk. Zelf vind ik dat we het monument tot in de eeuwigheid moeten bewaren, indien
nodig zelfs restaureren en voorzien van de broodnodige duiding in een museum moeten
plaatsen. Welk museum, daar ben ik nog niet uit, misschien wel het Holocaustmuseum. Zo
denk ik overigens ook over de “Muur van Mussert.” Veel mensen willen van het ding af, het
staat nu op een camping in Lunteren, maar ik zeg: restaureren. We mogen de geschiedenis
niet uitgummen. Baken het af, zet het in voor educatieve doeleinden.
Tot zover de overduidelijk ook heden nog levende geschiedenis, naar het nu. Ik vertelde vorige maand over de rit naar Praag met mijn oudste zoon in onze Trabant, hoe we als filmsterren door de
Tsjechische hoofdstad reden terwijl duizenden toeristen ons toezongen en met confetti
bestrooiden. Als ik het me goed herinner hoor, dat Tsjechische bier hakte er nogal in. We
reden uiteraard ook weer de 1000 kilometer terug naar huis en jawel: bij Karl-Marx-Stadt
(het vroegere Chemnitz) werden we door de Volkspolizei van de weg gehaald. “Ist das Ihr
Fahrzeug?” - zo vroeg de ongetwijfeld jaloerse Polizist me. Ze dachten dat mijn kenteken
verlopen was want Nederlandse platen waren toch altoos geel en niet donkerblauw met wit
opschrift. Na mijn uitleg dat klassiekers hun oude nummerborden mogen houden mocht ik
nog steeds niet weg, nein, ze belden helemaal naar Driebergen om te vragen of mijn verhaal
klopte. Afijn, het was okay en ze gingen er weer vandoor, nadat één van de agenten nog
even mijn Trabant had geaaid. Als kind zat hij op net zo’n achterbankje op weg naar de
Oostzee met zijn ouders. We maakten even verbinding. Ondertussen kwam er een busje
aanrijden op de Raststätte waaruit een aantal jongeren stapte dat lachend foto’s van mijn
autootje ging maken. Ze waren vrolijk en springerig, hun tsietsiet dansten gezellig mee.
Israëlische jongeren op vakantie in Europa, ze hadden uiteraard de bekende plekken van ellende bezocht, maar ook ervaren hoe het Jodendom in Europa leefde en hoe welkom ze
overal waren. Am Jisraeel chai mensen.
gehouden. Je kent het wel: de één gaat aan je voorbij en laat niets achter, de ander blijft
plakken omdat hij (of zij, het komt ook voor bij vrouwen, heus) iets in je raakt. Deze beste
man was bijzonder betrokken bij de Joodse gemeenschap, had zich hard gemaakt voor het
Namenmonument, wilde zelfs de 24 bomen redden door ze te verhuizen - er kan zoveel
tegenwoordig. Deze man, dit soort mensen, zijn parels in onze maatschappij. Ze maken zich
niet alleen druk om onrechtvaardigheid maar ze doen er daadwerkelijk wat aan. Oprecht de
verbinding zoeken en mééstrijden. Tijdens de rechtszaak aan de Parnassusweg over het
Namenmonument, vorige maand, zag hij dat de tegenstanders alleen maar tégen waren, ze
hadden geen alternatief, nauwelijks tekst en de rechter was daar zelfs wat verbolgen over.
Afijn, de bomen zijn gekapt, het Namenmonument komt er. Hopelijk. Zeker weten doe je het
nooit want omwonenden gaan met een vroom gezicht heel vilein in beroep en zelfs áls het er
komt weet je niet wat er kan gebeuren. Maar fijn dat niet alleen de (nou ja, “de”) Joodse
gemeenschap er voor knokte, ook niet-joden deden mee, al hadden het er misschien wel
wat meer mogen zijn. Hij vertelde me over een monumentaal pand aan de Nieuwe
Herengracht, ooit gebouwd door een gerenommeerde sefardische familie, Stolperstein voor
de deur. En een poster “Wij zijn tegen” achter het raam. Hij kon er niet over uit. Via deze
gotspe kwamen we bij het Monument van Joodse Dankbaarheid, waarvoor een mooie plek
moet worden gevonden. Dat monument is óók een gotspe, misschien is charpe een nog wel
beter woord. De Nederlandse Joden werden keurig aan de bezetter overhandigd, in
tegenstelling tot die in Denemarken en Bulgarije, maar de weinigen die over waren mochten
nog even hun dankbaarheid tonen. Iets waar ik - en dat wil wat zeggen - stil van word. Maar
wat te doen? In het vorige nummer werd al gesuggereerd het onding op te blazen, heel
begrijpelijk. Zelf vind ik dat we het monument tot in de eeuwigheid moeten bewaren, indien
nodig zelfs restaureren en voorzien van de broodnodige duiding in een museum moeten
plaatsen. Welk museum, daar ben ik nog niet uit, misschien wel het Holocaustmuseum. Zo
denk ik overigens ook over de “Muur van Mussert.” Veel mensen willen van het ding af, het
staat nu op een camping in Lunteren, maar ik zeg: restaureren. We mogen de geschiedenis
niet uitgummen. Baken het af, zet het in voor educatieve doeleinden.
Tot zover de overduidelijk ook heden nog levende geschiedenis, naar het nu. Ik vertelde vorige maand over de rit naar Praag met mijn oudste zoon in onze Trabant, hoe we als filmsterren door de
Tsjechische hoofdstad reden terwijl duizenden toeristen ons toezongen en met confetti
bestrooiden. Als ik het me goed herinner hoor, dat Tsjechische bier hakte er nogal in. We
reden uiteraard ook weer de 1000 kilometer terug naar huis en jawel: bij Karl-Marx-Stadt
(het vroegere Chemnitz) werden we door de Volkspolizei van de weg gehaald. “Ist das Ihr
Fahrzeug?” - zo vroeg de ongetwijfeld jaloerse Polizist me. Ze dachten dat mijn kenteken
verlopen was want Nederlandse platen waren toch altoos geel en niet donkerblauw met wit
opschrift. Na mijn uitleg dat klassiekers hun oude nummerborden mogen houden mocht ik
nog steeds niet weg, nein, ze belden helemaal naar Driebergen om te vragen of mijn verhaal
klopte. Afijn, het was okay en ze gingen er weer vandoor, nadat één van de agenten nog
even mijn Trabant had geaaid. Als kind zat hij op net zo’n achterbankje op weg naar de
Oostzee met zijn ouders. We maakten even verbinding. Ondertussen kwam er een busje
aanrijden op de Raststätte waaruit een aantal jongeren stapte dat lachend foto’s van mijn
autootje ging maken. Ze waren vrolijk en springerig, hun tsietsiet dansten gezellig mee.
Israëlische jongeren op vakantie in Europa, ze hadden uiteraard de bekende plekken van ellende bezocht, maar ook ervaren hoe het Jodendom in Europa leefde en hoe welkom ze
overal waren. Am Jisraeel chai mensen.
vrijdag 9 augustus 2019
Vaccineren is de nieuwe abortus
Gezellig samen aborteren en vaccineren
Weet u nog? De abortus-discussie? Lijkt alweer lang geleden hè, dat gillende baas-in-eigen-buikeressen en abortus-is-moordenaars tegenover elkaar stonden. Nou ja, lang geleden… het is helemaal niet lang geleden, want deze discussie gaat nog steeds door. Regelmatig komt ze voorbij, met elke keer hetzelfde gehuil, dezelfde argumenten, meestal gebaseerd op (haha) onderbuikgevoelens. Ook ik heb er een mening over, een hele leuke die altijd iedereen boos maakt. Daar geniet ik dan van, hoe die mensen verblind door hun eigen gelijk op me in gaan hakken op internet. Popcorn erbij, pilsje. Wie doet me wat? Ik verbaas me ook. Waarom geen oog voor de ander? We kennen allemaal het verhaal van Koning Boudewijn der Belgen en zijn vrouw, heel verrassend de Koningin der Belgen, Fabiola genaamd. U kent haar en haar treurige historie toch nog wel? De Koning der Belgen en zijn vrouw konden geen kinderen krijgen. Dat is in een conservatieve katholieke samenleving natuurlijk heel deprimerend. Misschien woog het nog wel zwaarder omdat er een troonopvolger moest komen. Gelukkig was in de jaren zestig de bemoeienis van de Kerk wel voorbij, dus niet elke week m’neer Pastoor over de vloer die gretig vraagt of de Majesteiten malkander nog wel vaak genoeg trakteren op royale seksualiteit. Alle gedateerde gekheid op een stokje: die lieve mensen wilden dolgraag kinderen, het lukte niet, er waren miskramen. Een verdrietige situatie. En toen moest Boudewijn ook nog een wet ondertekenen die abortus legaliseerde. Ik kan me indenken dat ze beiden bitt’re tranen weenden, en dat zeg ik zonder ironie. Alle begrip voor de kortstondige troonsafstand zodat het Belgische parlement eigenhandig de wet kon aannemen. Boudewijn maakte een persoonlijke en een principiële keuze. Het blijft een gevoelige en delicate quaestie.
Ik zie tegenwoordig een vergelijkbare situatie bij de discussie over vaccinatie. Ook hier principes, persoonlijk leed en felle debatten. We weten allemaal dat de vaccinatiegraad in ons onbeduidende landje daalt en dat dat niet alleen komt door de bevindelijk-gereformeerden, die het vervelend vinden om te tornen aan de wil van de Almachtige. Was Hij net van plan om die akelige winkeldief van een Kees, Mohammed of Angela te kastijden met mazelen, lukt het niet omdat de betreffende zondaar is ingespoten met een goddeloze stof die de Wrake Gods voorkómt! Sta je dan een beetje niet meer Almachtig te zijn! Kwetsend hoor! Niet alleen de Ridders van de Zwartekouseband dus, maar ook antroposofen en ander volk dat nadenkt zijn/is verantwoordelijk hiervoor. En ook hier, net als bij de abortus-discussie, zie je twee kampen die lijnrecht tegenover elkaar staan, snoevend, snuivend, stotterend van woede om - alweer - het Eigen Gelijk. Hoe moeilijk is het om een beetje begrip voor elkaar op te brengen? Luister naar elkaars argumenten, zeg dat je elkaar hóórt en dat je gewoon anders in het leven staat. Nog meegekregen, een paar weken geleden? Er was sprake van een mazelen-epidemie op Urk, een uitbraak, een allesvernietigende besmettingshaard en iedereen zou gepokt en gemazeld sterven. Heel Urk in quarantaine. Urk zou weer worden losgekoppeld van de Noordoostpolder, zou worden platgebrand en men zou het eiland laten afzinken, om de rest van ons Koninkrijk te vrijwaren van deze Gesel des Satans. Mozes kriebel: er was NIETS aan de hand. Paar zieke kindjes op de gereformeerde Beëlzebubschool. De meeste van deze kindjes bleven gewoon met hun boek vol zilverwerk naar hun schooltje strompelen, het was zo weer voorbij. O ja, u wilde nog mijn standpunt over abortus weten geloof ik hè? Nou daar gaan we, maakt u zich maar vast kwaad. Mijn mening, maar wie ben ik hè, is de volgende: Ik ben blij dat abortus mogelijk is in Nederland. Daarnaast is het uiteraard wel gewoon moord. Nou, nog een fijne dag met veel invoelend vermogen en tot de volgende maand.
Weet u nog? De abortus-discussie? Lijkt alweer lang geleden hè, dat gillende baas-in-eigen-buikeressen en abortus-is-moordenaars tegenover elkaar stonden. Nou ja, lang geleden… het is helemaal niet lang geleden, want deze discussie gaat nog steeds door. Regelmatig komt ze voorbij, met elke keer hetzelfde gehuil, dezelfde argumenten, meestal gebaseerd op (haha) onderbuikgevoelens. Ook ik heb er een mening over, een hele leuke die altijd iedereen boos maakt. Daar geniet ik dan van, hoe die mensen verblind door hun eigen gelijk op me in gaan hakken op internet. Popcorn erbij, pilsje. Wie doet me wat? Ik verbaas me ook. Waarom geen oog voor de ander? We kennen allemaal het verhaal van Koning Boudewijn der Belgen en zijn vrouw, heel verrassend de Koningin der Belgen, Fabiola genaamd. U kent haar en haar treurige historie toch nog wel? De Koning der Belgen en zijn vrouw konden geen kinderen krijgen. Dat is in een conservatieve katholieke samenleving natuurlijk heel deprimerend. Misschien woog het nog wel zwaarder omdat er een troonopvolger moest komen. Gelukkig was in de jaren zestig de bemoeienis van de Kerk wel voorbij, dus niet elke week m’neer Pastoor over de vloer die gretig vraagt of de Majesteiten malkander nog wel vaak genoeg trakteren op royale seksualiteit. Alle gedateerde gekheid op een stokje: die lieve mensen wilden dolgraag kinderen, het lukte niet, er waren miskramen. Een verdrietige situatie. En toen moest Boudewijn ook nog een wet ondertekenen die abortus legaliseerde. Ik kan me indenken dat ze beiden bitt’re tranen weenden, en dat zeg ik zonder ironie. Alle begrip voor de kortstondige troonsafstand zodat het Belgische parlement eigenhandig de wet kon aannemen. Boudewijn maakte een persoonlijke en een principiële keuze. Het blijft een gevoelige en delicate quaestie.
Ik zie tegenwoordig een vergelijkbare situatie bij de discussie over vaccinatie. Ook hier principes, persoonlijk leed en felle debatten. We weten allemaal dat de vaccinatiegraad in ons onbeduidende landje daalt en dat dat niet alleen komt door de bevindelijk-gereformeerden, die het vervelend vinden om te tornen aan de wil van de Almachtige. Was Hij net van plan om die akelige winkeldief van een Kees, Mohammed of Angela te kastijden met mazelen, lukt het niet omdat de betreffende zondaar is ingespoten met een goddeloze stof die de Wrake Gods voorkómt! Sta je dan een beetje niet meer Almachtig te zijn! Kwetsend hoor! Niet alleen de Ridders van de Zwartekouseband dus, maar ook antroposofen en ander volk dat nadenkt zijn/is verantwoordelijk hiervoor. En ook hier, net als bij de abortus-discussie, zie je twee kampen die lijnrecht tegenover elkaar staan, snoevend, snuivend, stotterend van woede om - alweer - het Eigen Gelijk. Hoe moeilijk is het om een beetje begrip voor elkaar op te brengen? Luister naar elkaars argumenten, zeg dat je elkaar hóórt en dat je gewoon anders in het leven staat. Nog meegekregen, een paar weken geleden? Er was sprake van een mazelen-epidemie op Urk, een uitbraak, een allesvernietigende besmettingshaard en iedereen zou gepokt en gemazeld sterven. Heel Urk in quarantaine. Urk zou weer worden losgekoppeld van de Noordoostpolder, zou worden platgebrand en men zou het eiland laten afzinken, om de rest van ons Koninkrijk te vrijwaren van deze Gesel des Satans. Mozes kriebel: er was NIETS aan de hand. Paar zieke kindjes op de gereformeerde Beëlzebubschool. De meeste van deze kindjes bleven gewoon met hun boek vol zilverwerk naar hun schooltje strompelen, het was zo weer voorbij. O ja, u wilde nog mijn standpunt over abortus weten geloof ik hè? Nou daar gaan we, maakt u zich maar vast kwaad. Mijn mening, maar wie ben ik hè, is de volgende: Ik ben blij dat abortus mogelijk is in Nederland. Daarnaast is het uiteraard wel gewoon moord. Nou, nog een fijne dag met veel invoelend vermogen en tot de volgende maand.
maandag 15 juli 2019
Torafoon
In een Trabant naar Praag.
Deadlines zijn wreed. Ze houden geen rekening met je persoonlijke omstandigheden. Ze komen en gaan en staan als een rots in de branding van je onstuimige leven. Je kunt er soms tegenaan botsen met je rubberbootje, maar aan de kant gaan ze niet. Zo zit ik hier nu op het bed van mijn vakantieadres in Praag en ik weet dat ik vandaag (vrijdag) mijn stukje had moeten inleveren. Gelukkig is het lang licht, nog geen sjabbat, dus ik mág nog even. Op vakantie met mijn oudste zoon, hoe bijzonder is dat. Hij slaagde voor zijn gymnasium vorige maand, werd 18 een paar week geleden en gaat studeren in Amsterdam. Twee studies nog wel. Dus een fijn cadeau is wel op zijn plaats. Samen een weekje naar Praag, de hoofdstad van het land van zijn voorouders. Alhoewel je een rit van 950 kilometer in een Trabant natuurlijk ook als een kastijding kunt betitelen. Mozes kriebel wat was ik kapot gisteren. Met 80-90 over de Autobahn in een overdekte skelter is geen eitje. Maar wél een belevenis. Ik verwachtte in Oost-Duitsland veel meer Trabanten te zien, maar trof er maar eentje. Met Poolse kentekenplaten. Een beetje wat velen van ons op vakantie doen: waar zit de voormalige sjoel en is er een begraafplaats. Vaak is er niks en dat voelt dan toch een beetje als een teleurstelling. Eerst een nachtje doorbrengen in Zwickau, de plaats waar ooit miljoenen Trabanten gebouwd werden, maar wat nu een naargeestig oord is. Een kamer voor twee personen voor 4 tientjes bij Ibrahim. Hij kwam drie jaar geleden uit Syrië en had nu sinds 18 maanden werk bij de Volkswagenfabriek, die heel harteloos de plek van de Trabantfabrieken had ingenomen. Zijn taak bestond uit het bekleden, stofferen zo je wilt, van de autostoelen. Ik vroeg of hij hier gelukkig was. Er volgde geen antwoord. De dag erna scheurden we door naar Tsjechië. Veel bekijks hadden we. Mijn zoon noemt het de “rubberband”. Hoofden in passerende auto’s die bijna 180 graden draaiden om maar naar mijn autootje te kunnen blijven kijken. Veel grijnzen ook. We moesten Praag door en de toeristen waren helemaal hysterisch en dolgelukkig toen ik voorbijreed. Ben nog nooit zo vaak gefilmd, heeft vast met mijn looks te maken. Vandaag gingen we op pad, we wilden naar een groot museum over de geschiedenis van Tsjechoslowakije, maar vooral naar het hoofd van Franz Kafka. Klinkt ietwat luguber, maar het is niet zijn echte hoofd hoor. Neen, dit eerbetoon aan de Duitstalige Joodse Tsjechische schrijver bestaat uit een aantal roterende schijven die de hele dag door draaien om een metamorfose te symboliseren. Denk aan zijn boek “Die Verwandlung” waarin de hoofdpersoon op een dag wakker wordt en veranderd is in een enorme kever. Uren zwierven we rond door de binnenstad, Google Maps bleef ons maar laten verdwalen en onmogelijke routes geven. Net toen we het op wilden geven zei Ischa: nee, als we niet doorzetten hebben we later spijt én geen goed verhaal. Dus we strompelden door, telefoon in de hand, tot we het Hoofd van Kafka uiteindelijk vonden, via steegjes en passages. Onze vreugde was groot en er waren - in tegenstelling tot de volgepakte binnenstad - nauwelijks toeristen. Daar stonden we ons dan te vergapen aan het 11 meter hoge hoofd en de 42 roterenden delen. Filmpje gemaakt, fotootje gemaakt, klaar. Weer naar de metro terug, die we uiteraard ook niet konden vinden. Deze tocht- met de telefoon in de hand - deed me denken aan de Tora. Je staart je er soms blind op, loopt de verkeerde kant uit, hebt geen idee waar je mee bezig bent, maar opeens heb je het, snap je het en weet je wat je te doen staat en hoe je moet wandelen op je levenspad. Ieder op zijn of haar eigen manier uiteraard volg je dan jouw eigen Google Maps via de Torafoon. Morgens eens kijken of we een sjoel kunnen vinden.
Deadlines zijn wreed. Ze houden geen rekening met je persoonlijke omstandigheden. Ze komen en gaan en staan als een rots in de branding van je onstuimige leven. Je kunt er soms tegenaan botsen met je rubberbootje, maar aan de kant gaan ze niet. Zo zit ik hier nu op het bed van mijn vakantieadres in Praag en ik weet dat ik vandaag (vrijdag) mijn stukje had moeten inleveren. Gelukkig is het lang licht, nog geen sjabbat, dus ik mág nog even. Op vakantie met mijn oudste zoon, hoe bijzonder is dat. Hij slaagde voor zijn gymnasium vorige maand, werd 18 een paar week geleden en gaat studeren in Amsterdam. Twee studies nog wel. Dus een fijn cadeau is wel op zijn plaats. Samen een weekje naar Praag, de hoofdstad van het land van zijn voorouders. Alhoewel je een rit van 950 kilometer in een Trabant natuurlijk ook als een kastijding kunt betitelen. Mozes kriebel wat was ik kapot gisteren. Met 80-90 over de Autobahn in een overdekte skelter is geen eitje. Maar wél een belevenis. Ik verwachtte in Oost-Duitsland veel meer Trabanten te zien, maar trof er maar eentje. Met Poolse kentekenplaten. Een beetje wat velen van ons op vakantie doen: waar zit de voormalige sjoel en is er een begraafplaats. Vaak is er niks en dat voelt dan toch een beetje als een teleurstelling. Eerst een nachtje doorbrengen in Zwickau, de plaats waar ooit miljoenen Trabanten gebouwd werden, maar wat nu een naargeestig oord is. Een kamer voor twee personen voor 4 tientjes bij Ibrahim. Hij kwam drie jaar geleden uit Syrië en had nu sinds 18 maanden werk bij de Volkswagenfabriek, die heel harteloos de plek van de Trabantfabrieken had ingenomen. Zijn taak bestond uit het bekleden, stofferen zo je wilt, van de autostoelen. Ik vroeg of hij hier gelukkig was. Er volgde geen antwoord. De dag erna scheurden we door naar Tsjechië. Veel bekijks hadden we. Mijn zoon noemt het de “rubberband”. Hoofden in passerende auto’s die bijna 180 graden draaiden om maar naar mijn autootje te kunnen blijven kijken. Veel grijnzen ook. We moesten Praag door en de toeristen waren helemaal hysterisch en dolgelukkig toen ik voorbijreed. Ben nog nooit zo vaak gefilmd, heeft vast met mijn looks te maken. Vandaag gingen we op pad, we wilden naar een groot museum over de geschiedenis van Tsjechoslowakije, maar vooral naar het hoofd van Franz Kafka. Klinkt ietwat luguber, maar het is niet zijn echte hoofd hoor. Neen, dit eerbetoon aan de Duitstalige Joodse Tsjechische schrijver bestaat uit een aantal roterende schijven die de hele dag door draaien om een metamorfose te symboliseren. Denk aan zijn boek “Die Verwandlung” waarin de hoofdpersoon op een dag wakker wordt en veranderd is in een enorme kever. Uren zwierven we rond door de binnenstad, Google Maps bleef ons maar laten verdwalen en onmogelijke routes geven. Net toen we het op wilden geven zei Ischa: nee, als we niet doorzetten hebben we later spijt én geen goed verhaal. Dus we strompelden door, telefoon in de hand, tot we het Hoofd van Kafka uiteindelijk vonden, via steegjes en passages. Onze vreugde was groot en er waren - in tegenstelling tot de volgepakte binnenstad - nauwelijks toeristen. Daar stonden we ons dan te vergapen aan het 11 meter hoge hoofd en de 42 roterenden delen. Filmpje gemaakt, fotootje gemaakt, klaar. Weer naar de metro terug, die we uiteraard ook niet konden vinden. Deze tocht- met de telefoon in de hand - deed me denken aan de Tora. Je staart je er soms blind op, loopt de verkeerde kant uit, hebt geen idee waar je mee bezig bent, maar opeens heb je het, snap je het en weet je wat je te doen staat en hoe je moet wandelen op je levenspad. Ieder op zijn of haar eigen manier uiteraard volg je dan jouw eigen Google Maps via de Torafoon. Morgens eens kijken of we een sjoel kunnen vinden.
maandag 1 juli 2019
Mijlpalen
Deze week werden er opeens drie mijlpalen gepasseerd. Haast ongemerkt slaagde mijn oudste zoon voor zijn examens, mijn oudste dochter evenzo en werd de eerstgenoemde ook nog eens 18. Mozes kriebel. Het was gisteren dat hij werd geboren. Zo voelt het niet alleen maar zo is het ook gewoon. Gisteren! En nu gaat hij studeren. Twee studies: informatica en wiskunde. Zijn vader, dat ben ik volgens mij, had alleen wiskunde A en zelfs dáárvoor kreeg hij bijles. Zijn moeder kan niet eens onze trouwdatum onthouden, puur en alleen omdat daar cijfers in voorkomen. Onze dochter wil de verpleging in, een nobel streven, een mooi beroep. Voor mij zijn deze momenten óók een confrontatie met mijn eigen leven. Het ouder worden, vergankelijkheid, tijd. In het Jodendom kennen we het begrip “ledor wador”. Kort door de bocht: generaties komen, generaties gaan. Ik betrap me erop dat ik er vaker bij stil sta. Bij geboortes, bij sterfgevallen maar ook bij de aangestipte mijlpalen. Ongemerkt schrijdt de tijd voort en voor we het weten geven we in de estafette van het leven ons stokje af. Is het allemaal ijdelheid? De Prediker (of Qohelet) kon het mooi verwoorden. Vanitas vanitatum vanitas. Toch knap van de Prediker, die ongetwijfeld geen Latijn kende. Het woord dat in de Nederlandse vertalingen als “ijdel” wordt neergezet is het Hebreeuwse woord “hebel”. Door de vertaling naar ijdel klinkt het alsof ons bestaan leeg is, hol, nietsbeduidend. Eigenlijk zou een betere vertaling zijn: een ademtocht, een briesje. Dat heeft mijns inziens al een heel andere kleur of smaak toch? Het zegt iets over onze plek in de eeuwigheid en spreekt veel minder een waardeoordeel uit over ons bestaan. Het mooi aan het boek Prediker is dat het totaal niet lijkt te passen in de canon van de (Hebreeuwse en Christelijke) bijbel maar dat het ons wel wat te vertellen en te leren heeft. Toen het boek geschreven werd was er sprake van een maatschappij die te vergelijken is met die van ons. Waar draait het bij ons om? Precies, om de centen, om poen. Dat was rond 250 voor de gebruikelijke jaartelling niet anders. Daarom ook is het boek doorspekt van “economische” terminologie en worden de lezers gewaarschuwd voor de gevolgen van bijvoorbeeld teveel zucht naar geld en macht. Het was een samenleving vol onzekerheden en angsten.
Terug naar het jaar 2019 na Christus, het Jaar des Waren Lichts 6019 of het Jaar van de Wereld 5779. Wat staat onze kinderen te wachten? We maken ons net zoveel zorgen als de ouders in het jaar 250 voor of na Christus. Meestal kwam het wel aardig goed met de generaties na de voorgaande toch? Ik vraag het me af. Wij hier in Europa leven in ongekende welvaart, maar de geestelijke armoe is groot. Mensen in economisch zwakkere landen kennen vaak weer een veelkleurig zieleleven. Waar je ook woont is het knokken, hetzij voor je basisbehoeften, hetzij voor je psychische gezondheid. Wat dat betreft is er in ruim 2000 jaar niks veranderd. Terug naar mijn persoonlijke kleine leven, het zuchtje wind, het briesje in de eeuwigheid. Uiteraard vind ik het ook spannend wat de toekomst voor ons in petto heeft. De wereld is hard en leeg. IJdel in de betekenis zoals we die kennen. Het heeft alleen zo weinig zin je daar druk over te gaan maken. Kinderen worden ouder en kiezen hun eigen pad. Als ouder sta je aan de zijlijn, op de stoep en je ziet ze gaan. Soms vermoed je een drempel of een struikelblok. Voordat je ze wilt waarschuwen springen ze er al behendig overheen of vallen ze plat op hun snuit. Ze krabbelen weer op en vervolgen hun pad. Een mooie les van Prediker voor alle ouders: loslaten. Dat is niet onverschillig, dat is niet ijdel, dat is je kinderen voor vol aanzien en hun de ruimte geven te groeien. En groeien gaat, zoals we allemaal weten, met vallen en opstaan. Heb vertrouwen. Ik wens alle kinderen de ongebonden vrijheid die ze nodig hebben om tot wasdom te komen en hun ouders de wijsheid daar in liefde naast te staan.
Terug naar het jaar 2019 na Christus, het Jaar des Waren Lichts 6019 of het Jaar van de Wereld 5779. Wat staat onze kinderen te wachten? We maken ons net zoveel zorgen als de ouders in het jaar 250 voor of na Christus. Meestal kwam het wel aardig goed met de generaties na de voorgaande toch? Ik vraag het me af. Wij hier in Europa leven in ongekende welvaart, maar de geestelijke armoe is groot. Mensen in economisch zwakkere landen kennen vaak weer een veelkleurig zieleleven. Waar je ook woont is het knokken, hetzij voor je basisbehoeften, hetzij voor je psychische gezondheid. Wat dat betreft is er in ruim 2000 jaar niks veranderd. Terug naar mijn persoonlijke kleine leven, het zuchtje wind, het briesje in de eeuwigheid. Uiteraard vind ik het ook spannend wat de toekomst voor ons in petto heeft. De wereld is hard en leeg. IJdel in de betekenis zoals we die kennen. Het heeft alleen zo weinig zin je daar druk over te gaan maken. Kinderen worden ouder en kiezen hun eigen pad. Als ouder sta je aan de zijlijn, op de stoep en je ziet ze gaan. Soms vermoed je een drempel of een struikelblok. Voordat je ze wilt waarschuwen springen ze er al behendig overheen of vallen ze plat op hun snuit. Ze krabbelen weer op en vervolgen hun pad. Een mooie les van Prediker voor alle ouders: loslaten. Dat is niet onverschillig, dat is niet ijdel, dat is je kinderen voor vol aanzien en hun de ruimte geven te groeien. En groeien gaat, zoals we allemaal weten, met vallen en opstaan. Heb vertrouwen. Ik wens alle kinderen de ongebonden vrijheid die ze nodig hebben om tot wasdom te komen en hun ouders de wijsheid daar in liefde naast te staan.
zaterdag 1 juni 2019
Herdenken
Ze liggen weer achter ons: de dagen die ons laten terugblikken. Op oorlogen en slachtoffers. Op helden en meelopers, op verraders en uitbuiters. En elk jaar is het beladen, is er wel een klein of groter relletje, een faux-pas van een spreker, een foute herdenking in één of ander dorp waar opeens “de Duitsers” ook worden herdacht als slachtoffer, want ook jonge jongens en dus ook zielig.
We hadden de damschreeuwer een paar jaar geleden en dit jaar was daar de partij Bij1, van Sylvana Simons, die ook wat te schreeuwen had. In een poging mensen uit minderheidsgroepen aan zich te binden vond deze partij het nodig om op te roepen op 4 mei twee minuten stil te zijn om 8 uur des avonds. O, maar da’s toch mooi? Beter dat dan dat jongeren met de kransen gaan voetballen lijkt me. Zeker, een loffelijk streven om ook groepen die niet onze historie delen op die manier bij de geschiedenis van ons land te betrekken. Echter, u voelt hem hopelijk aan aankomen: ze vroeg om stil te staan bij deze groepen and I quote: “Roma, Sinti, lgbtiq+, communisten en anarchisten, en mensen met een beperking. We spreken extra dank uit aan de moslims en mensen van kleur voor hun rol in de bevrijding.”
Lees het rijtje nog maar eens rustig door. Hee, da’s mal. De grootste groep slachtoffers, de Joden, die worden voor het gemak maar even overgeslagen. Zelfs mijn linkse kennissen, die vaak zover mogelijk doorbuigen en meeveren met mw. Simons vielen stil. De Joden worden niet genoemd. Je hoeft uiteraard niet alle zes miljoen bij naam te noemen. Dan ben je ongeveer een miljoen minuten bezig denk ik. Zonder pauze. Dat is zo’n 16.500 uur. Ruim 13 jaar onafgebroken. Ook alleen de 101.800 vermoorde Nederlandse Joden zouden heel wat tijd in beslag nemen. Maar ze helemaal niet noemen? Zolang je genoemd wordt ben je er nog een beetje. Dat is kennelijk niet de bedoeling. Wat zit hier achter? Wat ik vrees: veel mensen zijn tegenwoordig wel een beetje klaar met die slachtoffer-Joden. Ze zijn het gezeur over de oorlog beu, ze zijn het zat. Joden zijn tegenwoordig zelf dader geworden, getuige het gedrag van Israel jegens de Palestijnen. “Ze hebben niks geleerd van hun geschiedenis.” Dit laatste zinnetje is de Kwaadmaker van de Maand, wat mij betreft. Ik hoor het namelijk regelmatig en het suggereert dat de Holocaust of Sjoah een soort opvoedcursus was voor Joden, die jammerlijk gefaald heeft. Nogmaals: ik hoor hem vaak. Er zit veel in: “jullie” zijn geen haar beter dan de nazi’s, jullie zouden beter moeten weten, jullie, jullie, jullie. Jullie bent Jodenvolk, denk ik dan maar. Joden moeten moreel verheven zijn boven de rest der mensheid omdat ze al 2000 jaar lang zelf vervolgd werden. Helaas, helaas, wat vallen die akelige joden weer tegen. Afijn. Ik zal u niet vermoeien met de zoveelste driepuntspreek over hoe menslievend of democratisch het moderne Israel is, hoeveel ruimte daar is voor “Roma, Sinti, lgbtiq+, communisten en anarchisten, mensen met een beperking, moslims en mensen van kleur.” U weet het zelf ook wel: óf u begrijpt wat ik bedoel, óf u staat op het standpunt dat Israel een onderdrukkende terreurstaat is. Het fijne: u mag vinden wat u wilt en dat doet u. Genoeg hierover dan ook. Terug naar de partij van Sylvana Simons. Waarom zo nadrukkelijk de Joden niet genoemd? Dat doe je niet per ongeluk. Raadslid Jazie Veldhuyzen van haar partij schold in februari nog een Joodse man uit voor “kanker-zionist” en collega-raadslid So Roustayar verklaarde begin mei nog dat ze het jammer vond dat er geen raketaanval op Israel kwam. Gelukkig werd ze op haar wenken bediend. Het past allemaal in het plaatje. En weet u: ik word er treurig van. Ooit was ik lid van de PSP, daar was geen sprake van het uitsluiten van groepen. Ik (dienstweigeraar) voelde me er welkom. Er is in links Nederland een tweedeling ontstaan. Een echte nog linkse groep en eentje waar Joden niet gewenscht zijn.
We hadden de damschreeuwer een paar jaar geleden en dit jaar was daar de partij Bij1, van Sylvana Simons, die ook wat te schreeuwen had. In een poging mensen uit minderheidsgroepen aan zich te binden vond deze partij het nodig om op te roepen op 4 mei twee minuten stil te zijn om 8 uur des avonds. O, maar da’s toch mooi? Beter dat dan dat jongeren met de kransen gaan voetballen lijkt me. Zeker, een loffelijk streven om ook groepen die niet onze historie delen op die manier bij de geschiedenis van ons land te betrekken. Echter, u voelt hem hopelijk aan aankomen: ze vroeg om stil te staan bij deze groepen and I quote: “Roma, Sinti, lgbtiq+, communisten en anarchisten, en mensen met een beperking. We spreken extra dank uit aan de moslims en mensen van kleur voor hun rol in de bevrijding.”
Lees het rijtje nog maar eens rustig door. Hee, da’s mal. De grootste groep slachtoffers, de Joden, die worden voor het gemak maar even overgeslagen. Zelfs mijn linkse kennissen, die vaak zover mogelijk doorbuigen en meeveren met mw. Simons vielen stil. De Joden worden niet genoemd. Je hoeft uiteraard niet alle zes miljoen bij naam te noemen. Dan ben je ongeveer een miljoen minuten bezig denk ik. Zonder pauze. Dat is zo’n 16.500 uur. Ruim 13 jaar onafgebroken. Ook alleen de 101.800 vermoorde Nederlandse Joden zouden heel wat tijd in beslag nemen. Maar ze helemaal niet noemen? Zolang je genoemd wordt ben je er nog een beetje. Dat is kennelijk niet de bedoeling. Wat zit hier achter? Wat ik vrees: veel mensen zijn tegenwoordig wel een beetje klaar met die slachtoffer-Joden. Ze zijn het gezeur over de oorlog beu, ze zijn het zat. Joden zijn tegenwoordig zelf dader geworden, getuige het gedrag van Israel jegens de Palestijnen. “Ze hebben niks geleerd van hun geschiedenis.” Dit laatste zinnetje is de Kwaadmaker van de Maand, wat mij betreft. Ik hoor het namelijk regelmatig en het suggereert dat de Holocaust of Sjoah een soort opvoedcursus was voor Joden, die jammerlijk gefaald heeft. Nogmaals: ik hoor hem vaak. Er zit veel in: “jullie” zijn geen haar beter dan de nazi’s, jullie zouden beter moeten weten, jullie, jullie, jullie. Jullie bent Jodenvolk, denk ik dan maar. Joden moeten moreel verheven zijn boven de rest der mensheid omdat ze al 2000 jaar lang zelf vervolgd werden. Helaas, helaas, wat vallen die akelige joden weer tegen. Afijn. Ik zal u niet vermoeien met de zoveelste driepuntspreek over hoe menslievend of democratisch het moderne Israel is, hoeveel ruimte daar is voor “Roma, Sinti, lgbtiq+, communisten en anarchisten, mensen met een beperking, moslims en mensen van kleur.” U weet het zelf ook wel: óf u begrijpt wat ik bedoel, óf u staat op het standpunt dat Israel een onderdrukkende terreurstaat is. Het fijne: u mag vinden wat u wilt en dat doet u. Genoeg hierover dan ook. Terug naar de partij van Sylvana Simons. Waarom zo nadrukkelijk de Joden niet genoemd? Dat doe je niet per ongeluk. Raadslid Jazie Veldhuyzen van haar partij schold in februari nog een Joodse man uit voor “kanker-zionist” en collega-raadslid So Roustayar verklaarde begin mei nog dat ze het jammer vond dat er geen raketaanval op Israel kwam. Gelukkig werd ze op haar wenken bediend. Het past allemaal in het plaatje. En weet u: ik word er treurig van. Ooit was ik lid van de PSP, daar was geen sprake van het uitsluiten van groepen. Ik (dienstweigeraar) voelde me er welkom. Er is in links Nederland een tweedeling ontstaan. Een echte nog linkse groep en eentje waar Joden niet gewenscht zijn.
woensdag 15 mei 2019
Sauna
Ik ga graag naar de sauna. Ja ja, hoor ik u denken, zeker omdat daar allemaal naakte vrouwen rondlopen, of niet soms! Uiteraard. Eh.. ik bedoel nee, daar gaat het helemaal niet om. De sauna is bij uitstek de plek waar je jezelf kunt zijn. Helemaal jezelf, zonder opsmuk of poeha, gewoon in je blote niks met je ouwe badjas van de V&D rondstruinen en je laten mishandelen in hete houten hokken waar het 98 graden is en je je kapot zweet. Dat is namelijk gezond. Het is zelfs zo gezond dat ik pas 2 keer ben flauwgevallen, dus dat zegt voldoende lijkt me. Best leuk om es mee te maken. Ik verliet een sauna-cabine en voelde me wat licht in het hoofd. Leunde nog nadampend tegen een muurtje en dacht toen: misschien moet ik even gaan zitten. Te laat. Mijn zwager zag me uiterst charmant voorover vallen en “als een pudding in elkaar zakken.” Hoe je tegelijkertijd voorover kunt vallen én als een plumpudding ineen kunt zijgen is me vooralsnog een raadsel. Zeker gezien mijn atletische gestalte. Maar goed, ik weet nog dat ik mijn ogen weer opsloeg en in het vriendelijke gelaat van een sauna-medewerkster keek die vroeg of ik soms bekend was met diabetes. Terwijl mijn brein nog sudderde en tolde vertelde ik haar naar waarheid dat ik bekend was met diabetes, dat ik iemand kende die dat had en dat sommige mensen het ook wel suikerziekte noemen terwijl dat eigenlijk niet meer mag. Ze bedoelde eigenlijk of ik zélf diabeet was, het was niet haar bedoeling mijn kennis van de Medische Winkler Prins te checken. Ach so. Neen, ik was geen diabeet. Ondertussen hadden ze mijn besneden onderdelen discreet en keurig afgedekt middels een enorme bedrijfshanddoek, waar ook een washandje had volstaan, hetgeen ik erg vriendelijk vond. Je ligt daar toch maar te kijk met zo’n twintig ramptoeristen om je heen. Helaas voor hen: na een paar slokjes zoetig smakende vloeistof werd ik voorzichtig weer op mijn poezelige voeten gezet en kon ik er weer tegen. Geen ambulance nodig. Ja, erg jammer, de zweterige omstanders dropen teleurgesteld af.
Na dit incident dorst ik eigenlijk geen sauna meer in, gelukkig gold dat achteraf gezien alleen maar die dag. Waar ik mee begon: in de sauna is iedereen gelijk. Of nou ja, de één is mooi en de ander is lelijk, maar daaraan kun je niemands status aflezen. Je kletst met een ieder en je hebt geen idee of je met de directeur van Shell praat of met iemand die, gekleed in een drie of vier maten te groot lichtgevend oranje pak met witte strepen, met zo’n rare lange hete stofzuigerstang kauwgom van de tegels losföhnt op de Grote Markt van Almere. Dáár hou ik wel van. Niet van het föhnen van het marktplein van Almere, maar van die statusloosheid. We zijn net uitgeprocedeerde asielzoekers eigenlijk. We willen ook niet naar huis en ons paspoort is nergens te vinden. Nou. Is toch anders. Maar je hebt soms de mooiste gesprekken met volslagen onbekenden, die je daarna nooit weer ziet want je herkent elkaar op straat toch niet met kleren aan. Nog even een vooroordeel logenstraffen: er wordt wel gezegd dat mensen in de sauna, omdat ze allemaal naakt zijn, niet naar elkaar kijken. Dit is natuurlijk een kwetsend vooroordeel en absoluut niet waar. Uiteraard kijk je naar de andere bloterikken. Zeker als hun lichaamsbouw op buitensporige wijze afwijkt van die van jezelf of van het gemiddelde. Ik bijvoorbeeld vind het altijd erg fijn als er mensen zijn die nog dikker zijn dan ik. Of nog grotere struiken op hun rug hebben. Het is toch tof om te zien dat alles altijd erger kan! Soms zijn er ook andere Joden in de sauna. Tenminste dat denk je dan even. Mijn tip, ik zou hem maar even opschrijven als ik u was, want u kunt zich anders vast niet bedwingen, zeg nooit: “Ik zie dat u Joods bent, dat is nou ook toevallig.” Ook normale mensen kunnen namelijk besneden zijn, bijvoorbeeld uit medische of esthetische overwegingen. Staar er dan ook niet al te lang en peinzend naar, het zal uw populariteit - die in het huidig tijdsgewricht toch al tanende is - niet ten goede komen.
Na dit incident dorst ik eigenlijk geen sauna meer in, gelukkig gold dat achteraf gezien alleen maar die dag. Waar ik mee begon: in de sauna is iedereen gelijk. Of nou ja, de één is mooi en de ander is lelijk, maar daaraan kun je niemands status aflezen. Je kletst met een ieder en je hebt geen idee of je met de directeur van Shell praat of met iemand die, gekleed in een drie of vier maten te groot lichtgevend oranje pak met witte strepen, met zo’n rare lange hete stofzuigerstang kauwgom van de tegels losföhnt op de Grote Markt van Almere. Dáár hou ik wel van. Niet van het föhnen van het marktplein van Almere, maar van die statusloosheid. We zijn net uitgeprocedeerde asielzoekers eigenlijk. We willen ook niet naar huis en ons paspoort is nergens te vinden. Nou. Is toch anders. Maar je hebt soms de mooiste gesprekken met volslagen onbekenden, die je daarna nooit weer ziet want je herkent elkaar op straat toch niet met kleren aan. Nog even een vooroordeel logenstraffen: er wordt wel gezegd dat mensen in de sauna, omdat ze allemaal naakt zijn, niet naar elkaar kijken. Dit is natuurlijk een kwetsend vooroordeel en absoluut niet waar. Uiteraard kijk je naar de andere bloterikken. Zeker als hun lichaamsbouw op buitensporige wijze afwijkt van die van jezelf of van het gemiddelde. Ik bijvoorbeeld vind het altijd erg fijn als er mensen zijn die nog dikker zijn dan ik. Of nog grotere struiken op hun rug hebben. Het is toch tof om te zien dat alles altijd erger kan! Soms zijn er ook andere Joden in de sauna. Tenminste dat denk je dan even. Mijn tip, ik zou hem maar even opschrijven als ik u was, want u kunt zich anders vast niet bedwingen, zeg nooit: “Ik zie dat u Joods bent, dat is nou ook toevallig.” Ook normale mensen kunnen namelijk besneden zijn, bijvoorbeeld uit medische of esthetische overwegingen. Staar er dan ook niet al te lang en peinzend naar, het zal uw populariteit - die in het huidig tijdsgewricht toch al tanende is - niet ten goede komen.
woensdag 1 mei 2019
Je persoonlijke bevrijding, gedachten rond pesach
Als u dit leest hebben we het net achter de rug: pesach 2019. Bewust zet ik er een jaartal bij, alhoewel dat wellicht wat vreemd overkomt. Elk jaar is het toch opnieuw pesach, we doorlopen met elkaar al duizenden jaren dezelfde cyclus van Joodse feestdagen en dat doen we al bijna net zolang op dezelfde manier. Pesach. Slavernij. Mozes. Farao. De plagen. Uittocht. Woestijn. Beloofde Land. Je kunt het natuurlijk zo plat bekijken als je wilt en elk jaar dezelfde liturgie doorlopen. Niks mis mee misschien, maar ik persoonlijk vind het dan wel een beetje karig. Mooier is het - mijns inziens - als je elke keer weer opnieuw naar jezelf in combinatie met de Joodse feestdag van dat moment kijkt. Een feestdag is namelijk pas echt een feest als je er je eigen feestje van kunt maken. Wat zegt pesach jou, op dit moment in je leven, dit jaar? Meer toch dan alleen het oude verhaal van de Israelieten die zuchtten onder het juk van Farao, van uitsluiting en afzondering, van slavernij? We hebben allemaal ons eigen verhaal. De één voelt zich een slaaf van zijn werk, sleept zich elke dag naar kantoor om dan van 9-5 te ploeteren voor een karig loon om zich dan weer naar huis te slepen en op de bank te werken om naar TV te kijken en dan te slapen enzovoort. Een ander voelt zich gebonden aan tradities, waar hij of zij maar niet los van kan komen, ingeprent door ouders, voorouders, omgeving en cultuur. We mogen allemaal leren, we mogen allemaal weten dat we vrije mensen kunnen zijn. Ieder op zijn eigen manier en moment. Elk jaar, elke pesach,, mag je erbij stilstaan in welke fase van je leven je je bevindt. Je kunt terugkijken: hoe was het een jaar geleden, ben ik al wat meer bevrijd dan in 2018? Of ben ik me in elk geval meer bewust van de patronen waarin ik zit? Groei en verandering, echte bevrijding, begint met bewustwording. Met pesach word je je van veel bewust, als je daar voor open staat.
Dat gebeurt op verschillende manieren. Om te beginnen - belangrijk onderdeel van het Joodse DNA - het eten. Met pesach ben je je extra bewust van hetgeen je in je mond stopt. Geen chameets (gerezen etenswaren, zoals brood, maar eigenlijk alles wat gist, wat rijst, dus ook geen pasta en - heel erg - geen bier) want dat hadden we ook niet toen we halsoverkop uit Egypte vertrokken. Acht dagen matzes. Al voordat pesach begint zijn we druk doende om alle chameets uit ons huis te verwijderen. Dit is ook een mooi symbool voor het gerezene in ons eigen bestaan. Het gegiste. Voel je hem? Het met lucht gevulde deel van ons zelf, onze arrogantie, ons ego, alles wat niet helemaal bij ons hoort en niet helemaal echt is. Ook daarvan mogen we ons bewust zijn, mogen we ons ontdoen. Vlak voordat pesach begint verzamelen we alle chameets die we in huis konden vinden bij elkaar en verbranden dat.
Dat is bevrijdend, als je dat kunt zien! Afstand nemen van je eigen luchtigheid, pompeusheid, opgeblazenheid.Terugkeren naar je kale, schone zelf. Net als je huis waar je al zes weken op je knieën aan het schrobben en poetsen bent geweest. Een mooi moment van bewustwording. Dan begint pesach, de sederavond. Samen met je gezin doorloop je het hele verhaal, zoals opgetekend in de Haggada. Het begint met de sederschotel, waarop peterselie ligt, een ei (symboliseert de lente, de periode van de uittocht, maar ook een nieuw begin), een lamsbotje, charoset (zoet mengsel van bijv, appel en rozijnen - symbool voor de metselspecie waar de slaven mee moesten werken) en maror, een bitter kruid, symbool voor de bittere tijden. Al deze onderdelen vertegenwoordigen een deel van het verhaal. Daarna komt de echte geschiedenis, van Mozes in zijn biezen mandje, de brandende struik, de tien plagen, u kent het. Mooi verhaal! Maar wat zegt het jou, wat zegt het u, nu? Goed om bij stil te staan, om even van binnen stil te worden en te beseffen hoe je vrij je bent. Hoe goed dat is. Of ben je toch nog gebonden?
.
maandag 15 april 2019
Mozes kriebel
Pesach! De chezellige chag waar we allemaal naar hebben uitgekeken. Het gaat over bevrijding, dat is al fijn, en over reizen door een woestijn, zeg maar een trekkersvakantie van 40 jaar en dat is nog veel fijner! Daar gingen we dan, met knapzak en gitaar, hei ho, hei ho, het Beloofde Land komt zo. Tentje neerzetten, kwakkels opvangen in je keppel, smullen maar! Nu ben ik een makkelijke eter. Zet me wat voor en ik eet het op. Nou ja, geen chazzer natuurlijk of paling of paard of schelpen (die knarsen nogal tussen je kiezen) of slakken of hond of orang pangang of pigmee. Dat allemaal niet maar verder ben ik dus een makkelijke eter. Edoch veertig jaar lang elke dag piepende kwartels naar binnen harken! Mozes kriebel! Respect!
Gelukkig hoeven wij met pesach alleen maar te genieten van overheerlijke matzes. Acht dagen lang alleen maar matzes. Matzes als ontbijt, matzes als lunch, geprakte en geplette en in de oven als lasagne geboetseerde matzes als avondeten. Heerlijk! Na één dag voelt je buik al als een te hard opgepompte skippybal en dan mag je nog een week. Nooit zul je meer poepen! Heerlijk! Wie houdt er nou van poepen? Precies. Je stopt je genietend van je vrijheid vol met platte schijven (of vierkanten als je ze stiekem uit het buitenland haalt) gipsen plafondplaten, bedekt met allerlei gezonds zoals boter, zalm, jam, hagelslag, kaviaar, bacon of inktvis. Heerlijk!
Ik moet na twee dagen al huilen als ik denk aan witte bolletjes of aan bier. En dat lieve mensen is nou de les van pesach: die arme oude joden van toentertijd en weleer hadden ook geen witte bolletjes en bier. Alleen maar dodelijk vermoeide kwakkels of kwartels en dat was het dan. Ben even kwijt wat ze ook weer dronken, maar het was zeker geen Straffe Hendrik uit Brugge! O nee!
Voordat pesach begint mogen we nog wel even stofzuigen. Of nou ja, stofzuigen, met een loep op je knietjes met een veer de laatste kruimels, de laatste chameets bij elkaar vegen en aan de buren verkopen. Die vinden dat leuk, zo’n stukje joodse folklore. Ze snappen er niks van en schudden meewarig het gojse hoofd, maar doen er graag aan mee. Als je daar voor de deur staat met wallen onder je ogen en zweetplekken onder je oksels van het poetsen.
Hoe zit dat eigenlijk met die kwakkels? Waren dat wel kwartels? Mijn opa uit Drenthe, zichrono liwracha, had kwartels. Die beesten waren gewoon een soort minikipjes. Konden niks! Gespikkelde eitjes leggen en hysterisch rondrennen. Vliegen konden ze niet. Piepen wel, zeker als je er per ongeluk op ging staan. Dus niet zo gek dat die kwakkels ter aarde storten recht in de armen van de Israelieten die lekker aan het kamperen waren. Die arme beesten herinnerden zich natuurlijk plotsklapselings dat ze helemaal niet kónden vliegen! Zo ging het. Geloof me. Dus hupseflats op de koosjere barbecue. Is dat een ideetje voor volgend jaar in Jeruzalem? Acht dagen kwartels eten in plaats van gipsen frisbees? Het is maar een ideetje hoor. Ik zal de WUPJ en het IPOR eens even tippen. Wat zullen ze me dankbaar zijn. Kunnen we ook gewoon blijven poepen toch, da’s ook wel de moeite waard. Allemaal gekkigheid natuurlijk. Uiteraard eten we matzes, dat hoort bij het verhaal, dat hoort bij Pesach. En als pesach dan afgelopen is poepen we de mooiste piramide die je je maar kunt voorstellen. Niet door te spoelen zo mooi.
Gelukkig hoeven wij met pesach alleen maar te genieten van overheerlijke matzes. Acht dagen lang alleen maar matzes. Matzes als ontbijt, matzes als lunch, geprakte en geplette en in de oven als lasagne geboetseerde matzes als avondeten. Heerlijk! Na één dag voelt je buik al als een te hard opgepompte skippybal en dan mag je nog een week. Nooit zul je meer poepen! Heerlijk! Wie houdt er nou van poepen? Precies. Je stopt je genietend van je vrijheid vol met platte schijven (of vierkanten als je ze stiekem uit het buitenland haalt) gipsen plafondplaten, bedekt met allerlei gezonds zoals boter, zalm, jam, hagelslag, kaviaar, bacon of inktvis. Heerlijk!
Ik moet na twee dagen al huilen als ik denk aan witte bolletjes of aan bier. En dat lieve mensen is nou de les van pesach: die arme oude joden van toentertijd en weleer hadden ook geen witte bolletjes en bier. Alleen maar dodelijk vermoeide kwakkels of kwartels en dat was het dan. Ben even kwijt wat ze ook weer dronken, maar het was zeker geen Straffe Hendrik uit Brugge! O nee!
Voordat pesach begint mogen we nog wel even stofzuigen. Of nou ja, stofzuigen, met een loep op je knietjes met een veer de laatste kruimels, de laatste chameets bij elkaar vegen en aan de buren verkopen. Die vinden dat leuk, zo’n stukje joodse folklore. Ze snappen er niks van en schudden meewarig het gojse hoofd, maar doen er graag aan mee. Als je daar voor de deur staat met wallen onder je ogen en zweetplekken onder je oksels van het poetsen.
Hoe zit dat eigenlijk met die kwakkels? Waren dat wel kwartels? Mijn opa uit Drenthe, zichrono liwracha, had kwartels. Die beesten waren gewoon een soort minikipjes. Konden niks! Gespikkelde eitjes leggen en hysterisch rondrennen. Vliegen konden ze niet. Piepen wel, zeker als je er per ongeluk op ging staan. Dus niet zo gek dat die kwakkels ter aarde storten recht in de armen van de Israelieten die lekker aan het kamperen waren. Die arme beesten herinnerden zich natuurlijk plotsklapselings dat ze helemaal niet kónden vliegen! Zo ging het. Geloof me. Dus hupseflats op de koosjere barbecue. Is dat een ideetje voor volgend jaar in Jeruzalem? Acht dagen kwartels eten in plaats van gipsen frisbees? Het is maar een ideetje hoor. Ik zal de WUPJ en het IPOR eens even tippen. Wat zullen ze me dankbaar zijn. Kunnen we ook gewoon blijven poepen toch, da’s ook wel de moeite waard. Allemaal gekkigheid natuurlijk. Uiteraard eten we matzes, dat hoort bij het verhaal, dat hoort bij Pesach. En als pesach dan afgelopen is poepen we de mooiste piramide die je je maar kunt voorstellen. Niet door te spoelen zo mooi.
maandag 1 april 2019
Een vrij man van goede naam die metselt aan zichzelf en de wereld
Vorige maand had ik al - heel doorzichtig - een stuk gecomponeerd over de club waar ik lid van ben. Ik vermeed het beestje bij de naam te noemen, maar voor degenen onder u met het IQ van een knolraap doe ik dat nu wel: ik ben vrijmetselaar. Voor mij was het een grote stap om te worden ingewijd maar ik heb er nog steeds geen spijt van. Zoals u weet is de vrijmetselarij omgeven door een waas van geheimzinnigheid. We wijden onze leden in tot leerling-vrijmetselaar en daarover zeggen we het liefst zo weinig mogelijk, om de verrassing voor toekomstige broeders niet te verpesten. Vroeger was dat de geheimhouding al geen sinecure, getuige de diverse verradersgeschriften die werden uitgegeven in de 18e eeuw. Teleurgestelde of kwaadwillende mannen verlieten hun loge en schreven nauwgezet op wat er zich daar afspeelde, teneinde de vrijmetselarij in een kwaad daglicht te stellen. De grap is dat we dankzij hun opruiende boekjes nu wel min of meer een beeld hebben hoe het eraan toe ging in loges van die periode. Onze huidige ritualen zijn zelfs deels op hun overlevering gebaseerd. Dus veel dank aan deze Judassen! Tegenwoordig zijn er - zoals binnen elke organisatie waar mensen samenkomen - nog steeds mannen die afhaken. En die zullen ook wel het nodige verklappen aan hun omgeving, Beetje overbodig: we leven in de 21e eeuw en alles, werkelijk alles, is online te vinden. Zelf heb ik bewust niets opgezocht voorafgaand aan mijn inwijding. Ik zag wel filmpjes op YouTube, maar dan alleen via officiële kanalen, zoals van onze overkoepelende organisatie die de volgende mooie naam draagt: Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden. Dus ik had geen idee wat me te wachten stond bij mijn inwijding, wist alleen dat ik geblinddoekt zou worden want dat zie je op al die antieke schilderijen. Een broeder haalde me thuis op, mijn vrouw kreeg een bos bloemen omdat ze me zomaar uit handen gaf aan een voor haar onbekende groep mannen en zo gingen we op weg naar de tempel, of werkplaats, zoals de ruimte genoemd wordt waar de rituelen worden uitgevoerd. Het bijzondere is dat je na je inwijding bent opgenomen in een wereldwijde groep van zo’n zes miljoen mannen, die je allemaal je broeder mag noemen. Dat die broederschap diep gaat en ook echt wereldwijd geldt hoorde ik al snel van diverse mede-vrijmetselaren. De één had wel eens autopech gehad in Frankrijk en zocht in de buurt de dichtstbijzijnde loge op en werd in no time geholpen en kon met z’n gezin bij wildvreemde mensen (die dus helemaal niet wildvreemd zijn) mee-eten. Een ander verdwaalde in een grote Amerikaanse stad, zag tot zijn vreugde het bekende logo van passer en winkelhaak aan een pand, klopte aan, en verdere uitleg is niet nodig: alles kwam goed. Uiteraard is dit niet uniek. Ook leden van kerkgenootschappen weten elkaar around the globe te vinden en zullen elkaar in de nood bijstaan. Alleen kan ik me voorstellen dat je binnen een kerk wat meer gelijkgestemde mensen vindt, waar “bij ons” geen gemeenschappelijke religieuze noemer is aan te wijzen. Behalve dan dat we elkaar erkennen als broeder is iedereen verschillend. Het mag geen enkele rol spelen en daarom dragen we ook ons “uniform”; het rokkostuum. Engelse schoolknaapjes zijn we. Zo kun je alleen als je een kleermaker bent zien wie een duur kostuum en wie een Gako-pak draagt. Zo was de tuinman van president Theodore Roosevelt voorzitter van de loge waar de president als “gewone” vrijmetselaar - zoals we dat noemen - in de kolommen zat. Rangen en standen, religies en opvattingen, ze vormen geen struikelblok. De vrijmetselaar zoekt wat verbindt en niet wat scheidt. In deze omgeving werk je met elkaar aan het verbeteren van je persoonlijkheid, in jargon: je hakt aan je ruwe steen om de zuivere kubiek die er al in zit tevoorschijn te halen. Wanneer je zelf beter mens bent kun je dat naar buiten toe uitdragen. Een blauwdruk voor de wereldvrede.
vrijdag 15 maart 2019
Midlife
David is drie. Eén van zijn hobby's is het trekken aan oren. Dat doet hij het liefst bij zijn moeder, de hele nacht, zodat mijn teerbeminde er in de ochtend vaak uitziet alsof lijn 51 over haar heen is gereden. En we weten allemaal wat er met lijn 51 is gebeurd. Overigens wordt ze dit jaar veertig, dat vindt ze vast fijn om te lezen.
Ook aan de flapperende lappen vlees die zich aan weerszijden van mijn gigantische hoofd bevinden wordt veelvuldig door peuterhandjes gesjord. Ik vind het prima, wanneer je zes kinderen (wat, zes??? Ben je wel goed??? Eh.. nee, maar ik heb desondanks zes kinderen. Samengesteld gezin zeker??? Eh.. nee, er staat duidelijk geschreven dat gij niet zult echtscheiden, dus dat kan niet. Zijn jullie nou klaar???? Eh… nou, wat een impertinente vraag! Enzovoort.) ik zei, wanneer je zes kinderen hebt behoor je tot de geduldigste mensen ter wereld en kun je alles leien.
Alles? Alles. Echter. Hij plukt tegenwoordig liever aan mijn slaaplokken mitsgaders bakkebaarden. Die zijn inmiddels wit met grijs. Hij trekt dus aan dat schaamhaar op mijn wangen en roept dan: STOFHAAR!!!! Zelf bedacht. Hij dus. Heel fijn om dagelijks te worden geconfronteerd met je eigen verkruimeling. Je kinderen houden je jong? Mijn toges! Om Bart Schut maar even te citeren. Ook heb ik tegenwoordig lange kronkelige haren in mijn voorheen prachtig gladde en mannelijke wenkbrauwen, haren op mijn oorschelp en val ik regelmatig pardoes in slaap terwijl ik een boek lees. Zelfs de vacht op mijn borstkas wordt grijs. Tijd voor actie, harde actie. Dus wilde ik een motorfiets kopen. Een hele grote met van die uitlaten. Dan pers ik mijn 90 kilo spieren in een zwartlederen kostuum en dan maak ik weer de blits, net als vroeger. Prachtige pot op mijn kop. Ach, vanitas vanitatum vanitas, om Paul Damen maar even te citeren. Ik noemde al vroeger: twee keer ben ik van mijn sokken gereden op de A1. Dat is het kiezelpad tussen Almere en Amsterdam. Bijzondere ervaringen, dat kan ik wel zeggen. De eerste keer reed een Joodse meneer me ondersteboven. Dus dan blijf je niet lang boos en ik had toch niks gebroken. Hij kwam bij me thuis om het één en ander af te handelen en voor we het wisten lieten we de verzekeringspapieren de verzekeringspapieren en stonden we gezellig keuvelend voor de boekenkast gemeenschappelijke kennissen op te noemen. Ongelukje, kan gebeuren! De tweede keer echter betrof het een zwarte Suzuki Swift die er als een haas vandoor ging terwijl ik gelijk een ballerina door de lucht vloog om later in slaap te vallen tegen de vangrail. De enige glimp die ik opving betrof een viertal jongeren - mogen ze ingegroeide teennagels krijgen tot in hun ruggenmerg - en dat werd ook bevestigd door de omstanders die me, nadat ik wakker werd uit mijn vreemde dutje, uitermate behulpzaam zijn. Afgevoerd in een ambulance, volgepropt met heerlijke drugs, dus zingend en lallend zoals jullie me kennen, werden mijn gebroken onderdelen vakkundig aan elkaar gelijmd. Mijn motorfiets later verkocht en een Trabant aangeschaft. Je moet wat met de midlife. Ik koop toch maar geen motorfiets. Zou je je bakkebaarden kunnen verven?
Ook aan de flapperende lappen vlees die zich aan weerszijden van mijn gigantische hoofd bevinden wordt veelvuldig door peuterhandjes gesjord. Ik vind het prima, wanneer je zes kinderen (wat, zes??? Ben je wel goed??? Eh.. nee, maar ik heb desondanks zes kinderen. Samengesteld gezin zeker??? Eh.. nee, er staat duidelijk geschreven dat gij niet zult echtscheiden, dus dat kan niet. Zijn jullie nou klaar???? Eh… nou, wat een impertinente vraag! Enzovoort.) ik zei, wanneer je zes kinderen hebt behoor je tot de geduldigste mensen ter wereld en kun je alles leien.
Alles? Alles. Echter. Hij plukt tegenwoordig liever aan mijn slaaplokken mitsgaders bakkebaarden. Die zijn inmiddels wit met grijs. Hij trekt dus aan dat schaamhaar op mijn wangen en roept dan: STOFHAAR!!!! Zelf bedacht. Hij dus. Heel fijn om dagelijks te worden geconfronteerd met je eigen verkruimeling. Je kinderen houden je jong? Mijn toges! Om Bart Schut maar even te citeren. Ook heb ik tegenwoordig lange kronkelige haren in mijn voorheen prachtig gladde en mannelijke wenkbrauwen, haren op mijn oorschelp en val ik regelmatig pardoes in slaap terwijl ik een boek lees. Zelfs de vacht op mijn borstkas wordt grijs. Tijd voor actie, harde actie. Dus wilde ik een motorfiets kopen. Een hele grote met van die uitlaten. Dan pers ik mijn 90 kilo spieren in een zwartlederen kostuum en dan maak ik weer de blits, net als vroeger. Prachtige pot op mijn kop. Ach, vanitas vanitatum vanitas, om Paul Damen maar even te citeren. Ik noemde al vroeger: twee keer ben ik van mijn sokken gereden op de A1. Dat is het kiezelpad tussen Almere en Amsterdam. Bijzondere ervaringen, dat kan ik wel zeggen. De eerste keer reed een Joodse meneer me ondersteboven. Dus dan blijf je niet lang boos en ik had toch niks gebroken. Hij kwam bij me thuis om het één en ander af te handelen en voor we het wisten lieten we de verzekeringspapieren de verzekeringspapieren en stonden we gezellig keuvelend voor de boekenkast gemeenschappelijke kennissen op te noemen. Ongelukje, kan gebeuren! De tweede keer echter betrof het een zwarte Suzuki Swift die er als een haas vandoor ging terwijl ik gelijk een ballerina door de lucht vloog om later in slaap te vallen tegen de vangrail. De enige glimp die ik opving betrof een viertal jongeren - mogen ze ingegroeide teennagels krijgen tot in hun ruggenmerg - en dat werd ook bevestigd door de omstanders die me, nadat ik wakker werd uit mijn vreemde dutje, uitermate behulpzaam zijn. Afgevoerd in een ambulance, volgepropt met heerlijke drugs, dus zingend en lallend zoals jullie me kennen, werden mijn gebroken onderdelen vakkundig aan elkaar gelijmd. Mijn motorfiets later verkocht en een Trabant aangeschaft. Je moet wat met de midlife. Ik koop toch maar geen motorfiets. Zou je je bakkebaarden kunnen verven?
vrijdag 1 maart 2019
Broederschap
Het afgelopen weekend bezocht ik met een 25-tal mannen van onze filosofische vereniging een mini-symposium. Ik was er zelf voor de tweede keer maar het fenomeen bestaat al een jaar of 20. Een aantal leden van onze vereniging komt dan bij elkaar en we wisselen gedachten uit over vooraf ingediende onderwerpen. Soms zijn het diepe levensvragen, bijvoorbeeld over sterfelijkheid maar ook basalere, over het teruglopend ledenaantal van onze club en wat we daaraan kunnen doen. In veel steden en dorpen vind je clubs als de onze en het is mooi om te horen hoe het hun vergaat, hoe ze jongeren weten te vinden en aan zich te binden en soms ook treurig wanneer het duidelijk is dat er in een bepaalde stad geen animo meer is en de ‘gespreksgroep’ daar dreigt te verdwijnen. We bestaan al een tijdje. Het bijzondere dat ons kenmerkt is dat de groep zeer gemêleerd is. Er zitten hoogleraren bij, schoenlappers, ICT-ers, boekhouders, notarissen, heftruckchauffeurs, militairen, pacifisten, jagers, veganisten enzovoort. In theorie veroordeelt niemand elkaar. Atheïsten, vrij-katholieken, boeddhisten, joden, moslims, iets-isten, theosofen en wederom: enzovoort. We komen broederlijk bijeen en delen wat we denken en voelen. We discussiëren niet. Elke mening, elk gevoel mag er zijn en verdient respect. Dat is ons devies. Uiteraard is er wel eens mot binnen een lokale groep, maar in het algemeen werkt het. Dat ontroert me. Wat mondiaal onmogelijk is lukt ons: broederlijk met elkaar omgaan, delen wat ons beweegt, elkaar in de ogen kijken en het mooiste: elkaar begrijpen. En als dat niet lukt dan rest in elk geval nog het respect. Donald Trump zou eens moeten aanschuiven. Dat zou hem niet meevallen want we praten zelden over religie en politiek en we discussiëren niet. We luisteren naar elkaar en zetten dan ons eigen idee ernaast. Hij zou gek worden. Geen bijval, geen aanval, alleen maar een “dank u voor uw bijdrage meneer Trump, ikzelf denk dat het ook zó zou kunnen, hoe ziet u dat?” Vreselijk beschaafd. Hij zou na tien minuten rood aanlopen en na een half uur moeten we de defibrillator van de muur trekken vrees ik.
Zelf ben ik erg dankbaar dat ik zo’n groep in mijn dorp heb gevonden. Het viel nog niet mee want we houden ons nogal op de vlakte. Maar nu draai ik volop mee en geniet van de verhalen en de bijdragen van mijn “broeders”. Want zo noemen we elkaar. In een sfeer van vertrouwelijkheid samenzijn. Mannen tussen de 30 en de 99 jaar die délen. We doen wel wat geheimzinnig en dat doe ik nu ook. Niet zo vreemd, want vervolging en uitsluiting was in de historie ons deel. Ten tijde van de tweede oorlog werden we massaal vervolgd en zijn er zo’n 140.000 van ons in heel Europa omgebracht. Ook doen de wildste verhalen over ons de ronde. We zouden uit zijn op wereldheerschappij, satan aanbidden en samenspannen met de zionisten. In vrijwel alle islamitische landen worden we vervolgd. Sowieso in alle dictaturen. Alleenheersers houden niet van vrijdenkers. Onze rituelen zijn onbekend en worden heidens genoemd. We rijden op geiten door onze zaaltjes.
U bent lezer van Volzin, u weet allang waar ik het over heb. Toch noem ik niet hardop de naam van mijn club, misschien doe ik dat later. U weet ook dat van mijn vereniging alleen mannen lid mogen worden, daar heeft u wellicht een oordeel over. Weet dan ook dat er ook soortgelijke groepen zijn waar enkel vrouwen worden toegelaten. Doorgaans vinden buitenstaanders dát dan weer niet discriminatoir. Ook zijn er die gemengde bijeenkomsten houden, dus met mannen en vrouwen. Kortom er is voor elk wat wils. Ik heb bewust voor een organisatie gekozen met alleen mannen. Dat voelt veilig, prettig en herkenbaar. Geen angst voor baltsgedrag, we zijn openhartig naar elkaar. Van de vrouwengroepen hoor ik gelijkluidende verhalen. Hoe we ook verenigd zijn: we werken aan het verbeteren van onszelf, elkaar en dus uiteindelijk de wereld.
U bent lezer van Volzin, u weet allang waar ik het over heb. Toch noem ik niet hardop de naam van mijn club, misschien doe ik dat later. U weet ook dat van mijn vereniging alleen mannen lid mogen worden, daar heeft u wellicht een oordeel over. Weet dan ook dat er ook soortgelijke groepen zijn waar enkel vrouwen worden toegelaten. Doorgaans vinden buitenstaanders dát dan weer niet discriminatoir. Ook zijn er die gemengde bijeenkomsten houden, dus met mannen en vrouwen. Kortom er is voor elk wat wils. Ik heb bewust voor een organisatie gekozen met alleen mannen. Dat voelt veilig, prettig en herkenbaar. Geen angst voor baltsgedrag, we zijn openhartig naar elkaar. Van de vrouwengroepen hoor ik gelijkluidende verhalen. Hoe we ook verenigd zijn: we werken aan het verbeteren van onszelf, elkaar en dus uiteindelijk de wereld.
zaterdag 26 januari 2019
Zwolle
Lang geleden, in de vorige eeuw, woonde ik in Zwolle. Ik was een actieve bezoeker van de
Joodse Gemeente aldaar en betrokken bij het wel en wee van deze toen nog kwijnende
gemeenschap. Elke dienst zat ik op mijn plek in de sjoel, omringd door andere mannen en
door lege banken. Tegenover ons zaten de vrouwen met in het midden de Bima, de
verhoging van waaruit de Tora werd gelezen. Op zich best een grappig fenomeen, zeg ik nu
terwijl u uiteraard al verontwaardigd met de vinger wappert omdat mannen en vrouwen
gescheiden zitten. Wappert u gerust even door, pas wel op dat u uw vinger niet bezeert
wanneer u tegen de balk zwaait die uit uw eigen oog steekt. Maar inderdaad: in de Joodse
Gemeente te Zwolle, en niet alleen daar maar in elke traditionele gemeente, zitten mannen
en vrouwen niet naast elkaar. Vrouwen horen thuis achter het aanrecht, ik bedoel het
gordijn, en mannen doen de dienst. Zo gaan die dingen. Nu was Zwolle een beetje
recalcitrant. Dat zal ze nog wel zijn, maar ik woon alweer enkele duizenden jaren in Almere
dus verloor Zwolle een klein beetje uit het oog. Zwolle was opstandig. Daar houdt u van en
daar hou ik ook van. Het is namelijk gebruikelijk - ik stipte het al genuanceerd en vriendelijk
aan - dat de vrouwen plaatsnemen op het balkon, achter de zogenaamde mechietse. Dat
kan een gezellig traliehekje zijn, of een naar Robijn Fleur en Fijn riekend gordijn. In Zwolle
was op het balkon sedert jaren een tentoonstelling over het joodse leven opgesteld. Geen
plek dus voor dames. En waar laat je dan het vrouwvolk? Tadaa: gewoon in de sjoel, zeg
maar de kerkzaal, tegenover de mannen. Dus bij binnenkomst zag je de bima, met links
daarvan de banken voor de manskerels en rechts de banken voor de vrouwmensen. Leuk
natuurlijk ook wanneer echtparen dan ook nog tegenover elkaar kunnen zitten teneinde af
en toe malkander te kunnen aankijken of toegapen. Goed geregeld! Het schijnt in de kille
(jiddisch voor gemeente) Maastricht overigens net zo te zijn geregeld. Leve het rebelse
Zwolle! Zelden kwam er een rabbijn in die jaren en dat was maar goed ook. Want ja. Dit was
natuurlijk niet de bedoeling, die in het oog springende dames. Een enkele keer werd de
kehilla (hebreeuws voor gemeente) vereerd met een rabbinaal bezoek en dan konden de
vrouwen dus niet plaatsnemen in ‘hun’ banken. Dan werd er een soort schutting opgesteld
met daarachter klapstoelen. De mannen namen dan gewoon plaats op hun gebruikelijke
plekken en lieten de “damesbanken” demonstratief leeg. Heerlijk!
In Zwolle hielden we elk half jaar een Interreligieuze Gebedsdienst voor de Vrede. Dat was
reuzegezellig. Dat deden we dan afwisselend in een kerk (dat is een gebedshuis voor
christenen, red.), een moskee (dat is een gebeds- annex gemeenschapshuis voor moslims,
red.) en uiteraard was onze synagoge (dat is het dorpshuis voor de Joden, red.) ook af en
toe zo gastvrij om De Anderen binnen te laten en te laten delen in de Joodse traditie. Mij
staat specifiek één Gebedsdienst voor ogen. Hij vond plaats in een protestantse kerk en we
zaten daar met een stuk of 10 bekeppelde afgevaardigden van de Joodse gemeenschap,
omringd door een paar honderd christenen, die ons bekeken alsof we paarse aapjes waren
met een strik in het haar en een paar dozijn Turkse moslims. Er werd gepreekt door een
dominee, door een woordvoerder van onze club én door de imam. Helaas was de
laatstgenoemde het Nederlands niet machtig dus we hadden geen idee wat hij allemaal
vertelde. Het konden de toto-uitslagen zijn, een verslag van zijn all-in-vakantie naar
Benidorm of een door en door hilarische persiflage op de door een tegenpaus in 1385
uitgesproken banvloek op het dragen van geitenwollen onderbroeken. Geen idee! En het
duurde ruim een half uur...
En weet je? Het was zó goed dat we dit deden. Want we ontmoetten elkaar na de diensten
en we spraken elkaar van mens tot mens. Bekend maakt bemind!
Joodse Gemeente aldaar en betrokken bij het wel en wee van deze toen nog kwijnende
gemeenschap. Elke dienst zat ik op mijn plek in de sjoel, omringd door andere mannen en
door lege banken. Tegenover ons zaten de vrouwen met in het midden de Bima, de
verhoging van waaruit de Tora werd gelezen. Op zich best een grappig fenomeen, zeg ik nu
terwijl u uiteraard al verontwaardigd met de vinger wappert omdat mannen en vrouwen
gescheiden zitten. Wappert u gerust even door, pas wel op dat u uw vinger niet bezeert
wanneer u tegen de balk zwaait die uit uw eigen oog steekt. Maar inderdaad: in de Joodse
Gemeente te Zwolle, en niet alleen daar maar in elke traditionele gemeente, zitten mannen
en vrouwen niet naast elkaar. Vrouwen horen thuis achter het aanrecht, ik bedoel het
gordijn, en mannen doen de dienst. Zo gaan die dingen. Nu was Zwolle een beetje
recalcitrant. Dat zal ze nog wel zijn, maar ik woon alweer enkele duizenden jaren in Almere
dus verloor Zwolle een klein beetje uit het oog. Zwolle was opstandig. Daar houdt u van en
daar hou ik ook van. Het is namelijk gebruikelijk - ik stipte het al genuanceerd en vriendelijk
aan - dat de vrouwen plaatsnemen op het balkon, achter de zogenaamde mechietse. Dat
kan een gezellig traliehekje zijn, of een naar Robijn Fleur en Fijn riekend gordijn. In Zwolle
was op het balkon sedert jaren een tentoonstelling over het joodse leven opgesteld. Geen
plek dus voor dames. En waar laat je dan het vrouwvolk? Tadaa: gewoon in de sjoel, zeg
maar de kerkzaal, tegenover de mannen. Dus bij binnenkomst zag je de bima, met links
daarvan de banken voor de manskerels en rechts de banken voor de vrouwmensen. Leuk
natuurlijk ook wanneer echtparen dan ook nog tegenover elkaar kunnen zitten teneinde af
en toe malkander te kunnen aankijken of toegapen. Goed geregeld! Het schijnt in de kille
(jiddisch voor gemeente) Maastricht overigens net zo te zijn geregeld. Leve het rebelse
Zwolle! Zelden kwam er een rabbijn in die jaren en dat was maar goed ook. Want ja. Dit was
natuurlijk niet de bedoeling, die in het oog springende dames. Een enkele keer werd de
kehilla (hebreeuws voor gemeente) vereerd met een rabbinaal bezoek en dan konden de
vrouwen dus niet plaatsnemen in ‘hun’ banken. Dan werd er een soort schutting opgesteld
met daarachter klapstoelen. De mannen namen dan gewoon plaats op hun gebruikelijke
plekken en lieten de “damesbanken” demonstratief leeg. Heerlijk!
In Zwolle hielden we elk half jaar een Interreligieuze Gebedsdienst voor de Vrede. Dat was
reuzegezellig. Dat deden we dan afwisselend in een kerk (dat is een gebedshuis voor
christenen, red.), een moskee (dat is een gebeds- annex gemeenschapshuis voor moslims,
red.) en uiteraard was onze synagoge (dat is het dorpshuis voor de Joden, red.) ook af en
toe zo gastvrij om De Anderen binnen te laten en te laten delen in de Joodse traditie. Mij
staat specifiek één Gebedsdienst voor ogen. Hij vond plaats in een protestantse kerk en we
zaten daar met een stuk of 10 bekeppelde afgevaardigden van de Joodse gemeenschap,
omringd door een paar honderd christenen, die ons bekeken alsof we paarse aapjes waren
met een strik in het haar en een paar dozijn Turkse moslims. Er werd gepreekt door een
dominee, door een woordvoerder van onze club én door de imam. Helaas was de
laatstgenoemde het Nederlands niet machtig dus we hadden geen idee wat hij allemaal
vertelde. Het konden de toto-uitslagen zijn, een verslag van zijn all-in-vakantie naar
Benidorm of een door en door hilarische persiflage op de door een tegenpaus in 1385
uitgesproken banvloek op het dragen van geitenwollen onderbroeken. Geen idee! En het
duurde ruim een half uur...
En weet je? Het was zó goed dat we dit deden. Want we ontmoetten elkaar na de diensten
en we spraken elkaar van mens tot mens. Bekend maakt bemind!
Pedofiel
Wat een mot op facebook onlangs! U heeft het vast meegekregen: een Oostenrijkse vrouw
die de islamitische profeet Mohammed negen jaar geleden tijdens een seminar een pedofiel
noemde werd door de rechtbank veroordeeld tot een boete van 480 euro. Verontwaardigd
over deze - volgens haar - aanval op de vrijheid van meningsuiting richtte ze zich tot het
Europees Hof voor de Rechten van de Mens, in de verwachting dat dat haar zou steunen en
de veroordeling ongedaan zou maken. Een keihard “neen” (of non zo u wilt, de standplaats
is Frankrijk) was haar deel, ze mocht gewoon de 1000 gulden lappen. Niemand betwist dat
Mohammed een echtgenote had, Aïsha genaamd, die jonger was dan 10 jaar toen het
huwelijk werd “geconsumeerd.” Maarrrr omdat de uitspraak “Mohammed is een pedofiel”
kwetsend is voor gelovige moslims werd het arme mens uit Oostenrijk tóch veroordeeld. Hoe
is dit mogelijk?
Conservatieve “vrienden” op Facebook waren het erover eens: dit was godslastering en
deszulks is strafbaar bij Wet als het gaat om de christelijke God en dus geldt het ook voor de
Islamitische profeet. Progressieve vrienden, die zichzelf agnost of atheïst noemen
daarentegen vonden deze rechterlijke uitspraak juist beledigend voor moslims, want het
wekt de suggestie dat Moslims hulpbehoevende zielepoten zijn die onze steun nodig hebben
in plaats van volwassenen die weten waar ze voor staan en waar ze in geloven en die dit -
dus - heus wel naast zich neer kunnen leggen. Eigenlijk net zoals christenen dat al sinds
tientallen jaren doen met allerhande beledigingen aan hun adres.
Interessante discussie! We kennen allemaal de uitspraak van Gerard van het Reve over
God als ezel (of Ezel?) die in 1966 geleden gelovigen tot woede dreef. Gerard werd - dit jaar
toevallig 50 jaar geleden - na een langdurig juridisch gevecht vrijgesproken. Zijn we nu weer
terug bij af? Mag je geen godheid, of daaraan verwante profeet of wat voor goeroe dan ook,
meer beledigen zonder dat je je daarvoor voor de burgerlijke inquisitie moet verantwoorden?
Ik vind het angstaanjagend. “Het einde naakt.” zei ik zelfs op Facebook. De felle respons die
ik over me uitgestort kreeg verwonderde me. Mooi woord he? Verwonderen. Je kijkt met een
onschuldig verbaasde blik naar iets onverwachts, zo vertaal ik dat woord.
Ik ontmoette veel begrip voor mijn standpunt. Uiteraard waren er gelukkig ook mensen die er
anders instonden en die vreesden “dat alles maar gezegd mag worden.” Wees getroost: dit
is niet het geval. Zo werd bijvoorbeeld vorige maand een PVV-er veroordeeld omdat hij
schandelijke uitspraken had gedaan over Arabieren. Ze zouden fervente “kontenbonkers”
zijn en seks met kleine jongetjes niet schuwen. Uiteraard werd deze heer daarvoor
veroordeeld. Je kunt niet alles zeggen.
Een enkel vreesde dat ik “islamofobische neigingen zou hebben”. Heel apart. Ooit werkte ik
met groot genoegen samen met een orthodoxe moslim. Hij bad vijf keer per dag en maakte
geld over naar de “PLO” terwijl ik vrijwilligerswerk deed voor het Israëlische leger. We
hadden groot respect voor elkaar omdat we elkaars beweegredenen begrepen. Er stond
niets tussen ons in. Hij had zelfs Müslüm als voornaam terwijl mijn Joodse voornaam Jisroël
luidt, Israël dus. We werkten fantastisch samen en hadden de mooiste gesprekken, waarbij
we naar elkaar luisterden en elkaar hóórden.
Terug naar Facebook: “Hoe zou jij het vinden wanneer iemand jouw godsdienst en jouw God
(of G’d) zou beledigen?” Mijn antwoord: Het is helemaal niet relevant wat ik daarvan vind. Al
zou iemand de meest godslasterlijke dingen zeggen en zou mijn hart misschien zelfs
ineenkrimpen; ik zou gaan demonstreren voor zijn vrijlating als de politie hem daarvoor van
zijn bed zou lichten. We leven in een volwassen maatschappij en we zijn allemaal volwassen
(al dan niet) gelovigen. Als je je laat pijnigen door woorden van een ander zegt dat
misschien meer over jezelf dan over die ander.
Uiteindelijk kom ik weer terug bij de situatie van mijn oud-collega en ik, jaren geleden in
Zwolle: luister naar elkaar. Dan vind je wat je met elkaar verbindt en valt de scheiding…..
weg.
die de islamitische profeet Mohammed negen jaar geleden tijdens een seminar een pedofiel
noemde werd door de rechtbank veroordeeld tot een boete van 480 euro. Verontwaardigd
over deze - volgens haar - aanval op de vrijheid van meningsuiting richtte ze zich tot het
Europees Hof voor de Rechten van de Mens, in de verwachting dat dat haar zou steunen en
de veroordeling ongedaan zou maken. Een keihard “neen” (of non zo u wilt, de standplaats
is Frankrijk) was haar deel, ze mocht gewoon de 1000 gulden lappen. Niemand betwist dat
Mohammed een echtgenote had, Aïsha genaamd, die jonger was dan 10 jaar toen het
huwelijk werd “geconsumeerd.” Maarrrr omdat de uitspraak “Mohammed is een pedofiel”
kwetsend is voor gelovige moslims werd het arme mens uit Oostenrijk tóch veroordeeld. Hoe
is dit mogelijk?
Conservatieve “vrienden” op Facebook waren het erover eens: dit was godslastering en
deszulks is strafbaar bij Wet als het gaat om de christelijke God en dus geldt het ook voor de
Islamitische profeet. Progressieve vrienden, die zichzelf agnost of atheïst noemen
daarentegen vonden deze rechterlijke uitspraak juist beledigend voor moslims, want het
wekt de suggestie dat Moslims hulpbehoevende zielepoten zijn die onze steun nodig hebben
in plaats van volwassenen die weten waar ze voor staan en waar ze in geloven en die dit -
dus - heus wel naast zich neer kunnen leggen. Eigenlijk net zoals christenen dat al sinds
tientallen jaren doen met allerhande beledigingen aan hun adres.
Interessante discussie! We kennen allemaal de uitspraak van Gerard van het Reve over
God als ezel (of Ezel?) die in 1966 geleden gelovigen tot woede dreef. Gerard werd - dit jaar
toevallig 50 jaar geleden - na een langdurig juridisch gevecht vrijgesproken. Zijn we nu weer
terug bij af? Mag je geen godheid, of daaraan verwante profeet of wat voor goeroe dan ook,
meer beledigen zonder dat je je daarvoor voor de burgerlijke inquisitie moet verantwoorden?
Ik vind het angstaanjagend. “Het einde naakt.” zei ik zelfs op Facebook. De felle respons die
ik over me uitgestort kreeg verwonderde me. Mooi woord he? Verwonderen. Je kijkt met een
onschuldig verbaasde blik naar iets onverwachts, zo vertaal ik dat woord.
Ik ontmoette veel begrip voor mijn standpunt. Uiteraard waren er gelukkig ook mensen die er
anders instonden en die vreesden “dat alles maar gezegd mag worden.” Wees getroost: dit
is niet het geval. Zo werd bijvoorbeeld vorige maand een PVV-er veroordeeld omdat hij
schandelijke uitspraken had gedaan over Arabieren. Ze zouden fervente “kontenbonkers”
zijn en seks met kleine jongetjes niet schuwen. Uiteraard werd deze heer daarvoor
veroordeeld. Je kunt niet alles zeggen.
Een enkel vreesde dat ik “islamofobische neigingen zou hebben”. Heel apart. Ooit werkte ik
met groot genoegen samen met een orthodoxe moslim. Hij bad vijf keer per dag en maakte
geld over naar de “PLO” terwijl ik vrijwilligerswerk deed voor het Israëlische leger. We
hadden groot respect voor elkaar omdat we elkaars beweegredenen begrepen. Er stond
niets tussen ons in. Hij had zelfs Müslüm als voornaam terwijl mijn Joodse voornaam Jisroël
luidt, Israël dus. We werkten fantastisch samen en hadden de mooiste gesprekken, waarbij
we naar elkaar luisterden en elkaar hóórden.
Terug naar Facebook: “Hoe zou jij het vinden wanneer iemand jouw godsdienst en jouw God
(of G’d) zou beledigen?” Mijn antwoord: Het is helemaal niet relevant wat ik daarvan vind. Al
zou iemand de meest godslasterlijke dingen zeggen en zou mijn hart misschien zelfs
ineenkrimpen; ik zou gaan demonstreren voor zijn vrijlating als de politie hem daarvoor van
zijn bed zou lichten. We leven in een volwassen maatschappij en we zijn allemaal volwassen
(al dan niet) gelovigen. Als je je laat pijnigen door woorden van een ander zegt dat
misschien meer over jezelf dan over die ander.
Uiteindelijk kom ik weer terug bij de situatie van mijn oud-collega en ik, jaren geleden in
Zwolle: luister naar elkaar. Dan vind je wat je met elkaar verbindt en valt de scheiding…..
weg.
Pandanus
Mijn oudste zoon verzamelt fruit. Klinkt als een vreemde hobby, alsof ons huis in no time
ingericht is als een biobak, een meurende kliko. Valt mee. En liever zo’n hobby dan dat hij
hele nachten op straat rondhangt, geiten in brand steekt of stiekem booreilanden verplaatst.
Hij heeft een krantenwijk, de held, en steevast komt hij thuis met een nieuwe, door hem pas
ontdekte curieuze fruitsoort. De namen zijn prachtig; tamarinde, pandanus, noni, kiwano,
durian enzovoort! Vaak kijken zijn broers en zussen vol afgrijzen naar de op maankraters of
versteende keutels lijkende versnaperingen en dus ben ik regelmatig de pineut als het op
proeven aankomt. Zelf neemt hij het heel serieus: hij noteert de smaaksensatie in een
ouderwetsch blanco boekje, u kent ze wel, en vraagt daarbij vaak mijn hulp.
Hoe omschrijf je smaak? Dat is misschien nog wel lastiger dan het omschrijven van een
gevoel. Wat betekenen bijvoeglijke naamwoorden als ‘kruidig’, muskaatachtig, zwaar, intens
of luchtig? Het is moeilijk de tongstrelende sensatie te vangen. Het past hem wel. Hij zit in
de zesde, gaat volgend jaar Informatica studeren én misschien wel filosofie. Ondanks (?) het
feit dat hij zichzelf als agnost beschouwt is hij zich erg bewust van onze joodse spijswetten
en zijn afkomst. Dankzij zijn liefhebbende ouders ontkomt hij niet aan zijn erfgoed. Wisten zij
veel. Zowel z’n voor- als zijn achternaam schreeuwen het uit: Pas op! Een Jood! Dus
maakte hij het al het nodige mee. Leeftijdsgenoten die niet naast hem willen zitten bij een
schoolreis, een kapper die hem niet wil knippen, ontzettend leuke grapjes over Duitsers die
hem aanstonds komen halen, echt haha, wat een pret! Het mooie is: hij is - zoals de
Vlamingen dat zo mooi kunnen zeggen - fier op zichzelf en zijn Zijn. Nooit is hij slachtoffer,
hij is wie is hij en helaas pindakaas voor wie daar last van heeft. Dit gaat uiteraard over veel
meer dan zijn religieus-culturele identiteit. Hij doet gewoon alles op zijn eigen manier. Heeft
hij altijd al gedaan, ondanks de pogingen van zijn omgeving hem gelijk een bonzai-boompje
te buigen, te strekken, te rekken en te plooien. Hij ging zijn eigen gang. Hij gáát zijn eigen
gang. Zit nu in het examenjaar zoals gezegd en doet nauwelijks wat aan school. Heeft allang
uitgerekend wat hij moet halen om te slagen en dat gaat hem lukken ook. Er zijn tenslotte
belangrijker zaken in de wereld. Skypen met mensen in diezelfde wereld bijvoorbeeld. Van
Canada tot Servië, overal heeft hij vrienden, echte vrienden. Of meedoen aan het NK
Schoolschaken voor Teams. Naar een klezmerconcert gaan in de snoge zoals vorige week
donderdag. In goed gezelschap.
Wat ben ik trots. Zo’n jong dat over een paar maanden 18 wordt, dat al zo stevig in het leven
staat en zich niet de les laat lezen. Zelfbewust maar niet arrogant, zo zichzelf en zo eigen.
Heeft geen mobiel. Dat is wel een dingetje want hij is dus nooit bereikbaar. Misschien is dat
ook wel lekker de bedoeling. Mijn oudste zoon. Kan veel van hem leren!
ingericht is als een biobak, een meurende kliko. Valt mee. En liever zo’n hobby dan dat hij
hele nachten op straat rondhangt, geiten in brand steekt of stiekem booreilanden verplaatst.
Hij heeft een krantenwijk, de held, en steevast komt hij thuis met een nieuwe, door hem pas
ontdekte curieuze fruitsoort. De namen zijn prachtig; tamarinde, pandanus, noni, kiwano,
durian enzovoort! Vaak kijken zijn broers en zussen vol afgrijzen naar de op maankraters of
versteende keutels lijkende versnaperingen en dus ben ik regelmatig de pineut als het op
proeven aankomt. Zelf neemt hij het heel serieus: hij noteert de smaaksensatie in een
ouderwetsch blanco boekje, u kent ze wel, en vraagt daarbij vaak mijn hulp.
Hoe omschrijf je smaak? Dat is misschien nog wel lastiger dan het omschrijven van een
gevoel. Wat betekenen bijvoeglijke naamwoorden als ‘kruidig’, muskaatachtig, zwaar, intens
of luchtig? Het is moeilijk de tongstrelende sensatie te vangen. Het past hem wel. Hij zit in
de zesde, gaat volgend jaar Informatica studeren én misschien wel filosofie. Ondanks (?) het
feit dat hij zichzelf als agnost beschouwt is hij zich erg bewust van onze joodse spijswetten
en zijn afkomst. Dankzij zijn liefhebbende ouders ontkomt hij niet aan zijn erfgoed. Wisten zij
veel. Zowel z’n voor- als zijn achternaam schreeuwen het uit: Pas op! Een Jood! Dus
maakte hij het al het nodige mee. Leeftijdsgenoten die niet naast hem willen zitten bij een
schoolreis, een kapper die hem niet wil knippen, ontzettend leuke grapjes over Duitsers die
hem aanstonds komen halen, echt haha, wat een pret! Het mooie is: hij is - zoals de
Vlamingen dat zo mooi kunnen zeggen - fier op zichzelf en zijn Zijn. Nooit is hij slachtoffer,
hij is wie is hij en helaas pindakaas voor wie daar last van heeft. Dit gaat uiteraard over veel
meer dan zijn religieus-culturele identiteit. Hij doet gewoon alles op zijn eigen manier. Heeft
hij altijd al gedaan, ondanks de pogingen van zijn omgeving hem gelijk een bonzai-boompje
te buigen, te strekken, te rekken en te plooien. Hij ging zijn eigen gang. Hij gáát zijn eigen
gang. Zit nu in het examenjaar zoals gezegd en doet nauwelijks wat aan school. Heeft allang
uitgerekend wat hij moet halen om te slagen en dat gaat hem lukken ook. Er zijn tenslotte
belangrijker zaken in de wereld. Skypen met mensen in diezelfde wereld bijvoorbeeld. Van
Canada tot Servië, overal heeft hij vrienden, echte vrienden. Of meedoen aan het NK
Schoolschaken voor Teams. Naar een klezmerconcert gaan in de snoge zoals vorige week
donderdag. In goed gezelschap.
Wat ben ik trots. Zo’n jong dat over een paar maanden 18 wordt, dat al zo stevig in het leven
staat en zich niet de les laat lezen. Zelfbewust maar niet arrogant, zo zichzelf en zo eigen.
Heeft geen mobiel. Dat is wel een dingetje want hij is dus nooit bereikbaar. Misschien is dat
ook wel lekker de bedoeling. Mijn oudste zoon. Kan veel van hem leren!
Je persoonlijke chanoeka
Ja ja ja, ik hoor jullie alweer denken en zuchten, toch niet weer zo’n uitgemolken column
over chanoeka he. Over hoe erg het was in de ballingschap en hoe fijn dat “we” konden
terugkeren naar Eretz Israël en mozes kriebel, dat die enorme menora - die alweer
2000 jaar in de kruipruimte onder de deurmat van het Vaticaan ligt te schimmelen - maar
liefst 8 hele dagen bleef branden op dat ene kruikje olie dat we nog aantroffen bij terugkomst
in den Tempel des Heeren.
Maak je geen zorgen, dit gaat daar G’de zij dank absoluut niet over. Wat dacht je van een
allegorische uitleg van het chanoeka-verhaal, een symbolische les? Mmh? Nou? Zit
natuurlijk niemand op te wachten he, heel jammer weer. Je krijgt hem toch. Misschien wel
goed ook, herkenbaar, tenzij je leven gevuld is met de voetbaluitslagen in de PTT
Telecompetitie, bier, kroketten en de familieberichten in eender welke krant. Heerlijk lijkt me
dat, geen last van overkokende hersenen, alleen een rokende frituurpan en een
doodgeslagen bier.
Ik schat in dat de meesten van u helaas behept zijn met een overgevoelig brein en dat u dus
wel wat zult herkennen in wat volgt. Verbaas u niet, verwonder u slechts. Komt-ie: hoe staat
het met uw persoonlijke chanoeka? Of persoonlijke chnouke?
Dat kun je zo lekker nasaal blaten, probeer het maar es. Uw persoonlijke chnouke dus. Bent
u al bevrijd? Hoevelen van ons zitten niet vast, vast in hoofd en onderbuik, aan de heerlijk
bekende vastgeroeste gevoelens en gewoontes.
Op een al dan niet goede dag wordt u geconfronteerd met een verandering in de wereld die
u kende en die u veilig was. Uw dochter blijkt homoseksueel. Uw voet blijkt een amputatie te
behoeven. Uw man wil zich aanmelden bij de Odd Fellows. Uw zoon wordt niet alleen
balletdanser maar hult zich de ganse dag in een oud-roze tutu. U ontdekt dat u zélf niet
langer gelukkig bent met het leventje dat u leidde, u zou wel sumoworstelaar willen worden,
iemand die kan jongleren met zes fietsen of erger nog: een Trabantrijder..… Een grote
omslag. U krijgt de bibberaties. Wat te doen? (Sto delatj, zou Lenin zeggen.) Vasthouden
aan wat was? Uw dochter is ondanks haar zorgvuldig gekweekte snor, tuinbroek en blauwe
stekeltjescoiffure geen homo, uw man blijft gewoon alleen maar gezellig op korfbal? Of
omarmt u de verandering. Ziet u dat het goed is wat er gebeurt en gaat u mee in de nieuwe
stroom, in uw kleine kano?
We kunnen leren van chanoeka dat het soms tijd is om je veilige plek aan de rivier te
verlaten, om Boney M er maar even bij te slepen, om op te staan en een nieuwe horizon op
te zoeken. Vaak met pijn in je buik. Het kan een grote verandering zijn, maar het is niet altijd
een verslechtering. Durf te stap te wagen, durf je naasten in de ogen te kijken, gun ze hun
zelfgekozen plek onder het azuren gewelf, het uitspansel, en steek samen de menora aan.
Ze zal wel es kunnen blijven branden. Als je dat samen doet werkt dat bevrijdend en kun je
met opgeheven hoofd en desnoods vochtige ogen samen stappen zetten. Om de befaamde
dichteres Inge Klumper te citeren: “zeven armen - donker - zonder warmte - daar op het
tempelplein - het volk is bang en dan gebeurt heel bijzonder - een wonder - de olie raakt niet
op - het licht blijft branden acht dagen lang - en hoop vlamt op, laat verwondering leven:
toekomstgericht.”
over chanoeka he. Over hoe erg het was in de ballingschap en hoe fijn dat “we” konden
terugkeren naar Eretz Israël en mozes kriebel, dat die enorme menora - die alweer
2000 jaar in de kruipruimte onder de deurmat van het Vaticaan ligt te schimmelen - maar
liefst 8 hele dagen bleef branden op dat ene kruikje olie dat we nog aantroffen bij terugkomst
in den Tempel des Heeren.
Maak je geen zorgen, dit gaat daar G’de zij dank absoluut niet over. Wat dacht je van een
allegorische uitleg van het chanoeka-verhaal, een symbolische les? Mmh? Nou? Zit
natuurlijk niemand op te wachten he, heel jammer weer. Je krijgt hem toch. Misschien wel
goed ook, herkenbaar, tenzij je leven gevuld is met de voetbaluitslagen in de PTT
Telecompetitie, bier, kroketten en de familieberichten in eender welke krant. Heerlijk lijkt me
dat, geen last van overkokende hersenen, alleen een rokende frituurpan en een
doodgeslagen bier.
Ik schat in dat de meesten van u helaas behept zijn met een overgevoelig brein en dat u dus
wel wat zult herkennen in wat volgt. Verbaas u niet, verwonder u slechts. Komt-ie: hoe staat
het met uw persoonlijke chanoeka? Of persoonlijke chnouke?
Dat kun je zo lekker nasaal blaten, probeer het maar es. Uw persoonlijke chnouke dus. Bent
u al bevrijd? Hoevelen van ons zitten niet vast, vast in hoofd en onderbuik, aan de heerlijk
bekende vastgeroeste gevoelens en gewoontes.
Op een al dan niet goede dag wordt u geconfronteerd met een verandering in de wereld die
u kende en die u veilig was. Uw dochter blijkt homoseksueel. Uw voet blijkt een amputatie te
behoeven. Uw man wil zich aanmelden bij de Odd Fellows. Uw zoon wordt niet alleen
balletdanser maar hult zich de ganse dag in een oud-roze tutu. U ontdekt dat u zélf niet
langer gelukkig bent met het leventje dat u leidde, u zou wel sumoworstelaar willen worden,
iemand die kan jongleren met zes fietsen of erger nog: een Trabantrijder..… Een grote
omslag. U krijgt de bibberaties. Wat te doen? (Sto delatj, zou Lenin zeggen.) Vasthouden
aan wat was? Uw dochter is ondanks haar zorgvuldig gekweekte snor, tuinbroek en blauwe
stekeltjescoiffure geen homo, uw man blijft gewoon alleen maar gezellig op korfbal? Of
omarmt u de verandering. Ziet u dat het goed is wat er gebeurt en gaat u mee in de nieuwe
stroom, in uw kleine kano?
We kunnen leren van chanoeka dat het soms tijd is om je veilige plek aan de rivier te
verlaten, om Boney M er maar even bij te slepen, om op te staan en een nieuwe horizon op
te zoeken. Vaak met pijn in je buik. Het kan een grote verandering zijn, maar het is niet altijd
een verslechtering. Durf te stap te wagen, durf je naasten in de ogen te kijken, gun ze hun
zelfgekozen plek onder het azuren gewelf, het uitspansel, en steek samen de menora aan.
Ze zal wel es kunnen blijven branden. Als je dat samen doet werkt dat bevrijdend en kun je
met opgeheven hoofd en desnoods vochtige ogen samen stappen zetten. Om de befaamde
dichteres Inge Klumper te citeren: “zeven armen - donker - zonder warmte - daar op het
tempelplein - het volk is bang en dan gebeurt heel bijzonder - een wonder - de olie raakt niet
op - het licht blijft branden acht dagen lang - en hoop vlamt op, laat verwondering leven:
toekomstgericht.”
zondag 28 oktober 2018
Pittsburgh
Elf doden in Pittsburgh. Doodgewone sjoelgangers zoals u en ik. Alhoewel ik bijna nooit ga. Dus eigenlijk moet ik zeggen: trouwere sjoelgangers dan ik. Neergemaaid tijdens een doodgewone sjoeldienst zoals die overal ter wereld plaatsvindt. Hoe het u vergaat weet ik natuurlijk niet, maar ik krijg het niet uit mijn hoofd en dat wil ik ergens wel. Lekker met de kindjes naar Oud Valkeveen, geintjes maken op Facebook, dat soort dingen. Ik post nog iets over een samenwerking tussen een Israelische en een Marokaanse vriendschapsvereniging. Bijzonder, ja. En dan toch maar de profielfoto bijgewerkt met een anti-semitisme-kadertje, u kent het wel. Volslagen zinloos, maar het genereert een soort saamhorigheidsgevoel. Denk ik. Tachtig jaar geleden, Reichskristallnacht.
Op de terugweg van de speeltuin naar huis valt mijn dikke baby van alweer 39 maanden in slaap. We rijden even langs de begraafplaats waar we een steentje leggen op het graf van de begin dit jaar overleden vriendin van ons gezin. Thuisgekomen blijf ik in de auto zitten wachten tot de baby wakker wordt. Het duurt even. Ik merk dat ik voor me uit staar en toch niet geheel onwillekeurig denk aan het eerste slachtoffer waarvan de naam bekend is gemaakt. Ik zoek hem op, op internet. “Dan Stein, 71 jaar, net grootvader geworden, “iedereen hield van hem.” aldus een neef. Een vrolijke foto van een olijke opa. Had zo naast me kunnen zitten bij de LJG op een sjabbatochtend. Omdat ik verder toch niks te doen heb, de baby snurkt nog even door, scroll ik maar wat door de reacties die ik zo tegenkom op deze massamoord. Aan het begin werd er gezegd dat de dader een baard had. Dus uiteraard schreeuwt de goegemeente gelijk dat er een moslim achter zit, zie je wel, zie je wel, zie je wel. Tachtig jaar geleden, Reichskristallnacht.
Nu heb ik maar een blauwe maandag bij het CIDI gewerkt, ik weet nog heel goed dat de meeste meldingen met betrekking tot antisemitisme uit kaaskopperige hoek kwamen. Dus hoe groot de dreiging uit islamitische hoek ook zal zijn, dat zag je niet terug uit de telling van de daadwerkelijke antisemitische acties. En ook nu blijkt de dader gewoon Robert te heten. En deze Robert was boos. Op Joden, dus die wilde hij doden. Allemaal. Hij bleef steken bij elf voordat hij zich overgaf. De doodstraf is nu een reële optie. Prima.
Ik scroll door en kom toevallig bij een live persconferentie waar de politie van Pittsburgh informatie deelt, vertelt wat inmiddels bekend is. Uiteraard vertellen ze niks nieuws, en de commentaren onder de uitzending vertellen ook niets nieuws: veel blijdschap vanwege de aanslag. Tachtig jaar geleden, Reichskristallnacht.
Mijn baby, okay peuter, wordt wakker en wil wel een glaasje water. Ik til hem naar huis en leg hem nog even op de bank, waar hij een slokje drinkt en ik hem een verhaaltje vertel, uiteraard een avontuur van Stronkeltje en Fonkeltje in Oud Valkeveen. Ik kijk naar zijn vrolijke dikke hoofdje, hij moet lachen om het door mij verzonnen gestuntel van de boeven die de sleutels van Oud Valkeveen gestolen hebben, toneelknecht Robin gaat ze vangen. Ik moet even slikken. Tachtig jaar geleden, Reichskristallnacht.
We herdachten vrijdag en zaterdag de Kristallnacht. Alweer 80 jaar geleden. Gelukkig zijn we het er allemaal over eens. Dit nooit weer.
Op de terugweg van de speeltuin naar huis valt mijn dikke baby van alweer 39 maanden in slaap. We rijden even langs de begraafplaats waar we een steentje leggen op het graf van de begin dit jaar overleden vriendin van ons gezin. Thuisgekomen blijf ik in de auto zitten wachten tot de baby wakker wordt. Het duurt even. Ik merk dat ik voor me uit staar en toch niet geheel onwillekeurig denk aan het eerste slachtoffer waarvan de naam bekend is gemaakt. Ik zoek hem op, op internet. “Dan Stein, 71 jaar, net grootvader geworden, “iedereen hield van hem.” aldus een neef. Een vrolijke foto van een olijke opa. Had zo naast me kunnen zitten bij de LJG op een sjabbatochtend. Omdat ik verder toch niks te doen heb, de baby snurkt nog even door, scroll ik maar wat door de reacties die ik zo tegenkom op deze massamoord. Aan het begin werd er gezegd dat de dader een baard had. Dus uiteraard schreeuwt de goegemeente gelijk dat er een moslim achter zit, zie je wel, zie je wel, zie je wel. Tachtig jaar geleden, Reichskristallnacht.
Nu heb ik maar een blauwe maandag bij het CIDI gewerkt, ik weet nog heel goed dat de meeste meldingen met betrekking tot antisemitisme uit kaaskopperige hoek kwamen. Dus hoe groot de dreiging uit islamitische hoek ook zal zijn, dat zag je niet terug uit de telling van de daadwerkelijke antisemitische acties. En ook nu blijkt de dader gewoon Robert te heten. En deze Robert was boos. Op Joden, dus die wilde hij doden. Allemaal. Hij bleef steken bij elf voordat hij zich overgaf. De doodstraf is nu een reële optie. Prima.
Ik scroll door en kom toevallig bij een live persconferentie waar de politie van Pittsburgh informatie deelt, vertelt wat inmiddels bekend is. Uiteraard vertellen ze niks nieuws, en de commentaren onder de uitzending vertellen ook niets nieuws: veel blijdschap vanwege de aanslag. Tachtig jaar geleden, Reichskristallnacht.
Mijn baby, okay peuter, wordt wakker en wil wel een glaasje water. Ik til hem naar huis en leg hem nog even op de bank, waar hij een slokje drinkt en ik hem een verhaaltje vertel, uiteraard een avontuur van Stronkeltje en Fonkeltje in Oud Valkeveen. Ik kijk naar zijn vrolijke dikke hoofdje, hij moet lachen om het door mij verzonnen gestuntel van de boeven die de sleutels van Oud Valkeveen gestolen hebben, toneelknecht Robin gaat ze vangen. Ik moet even slikken. Tachtig jaar geleden, Reichskristallnacht.
We herdachten vrijdag en zaterdag de Kristallnacht. Alweer 80 jaar geleden. Gelukkig zijn we het er allemaal over eens. Dit nooit weer.
Tree of life synagoge Pittsburgh
woensdag 5 september 2018
Soldaten aan de deur
Terwijl de soldaten op zijn deur bonsden dacht hij terug aan zijn mooie lange leven, dat nu weldra zou eindigen. Gezwoegd had hij, voor zijn prachtige gezin. Zijn lieve vrouw was al lang geleden overleden, maar wat hadden ze van elkaar genoten. De buren fluisterden dat ze zelfs op hun oude dag nog ondeugende dingen tegen elkaar zeiden terwijl ze hand in hand door de straat schuifelden. Hun straat eigenlijk. Niemand had er zo lang gewoond als de oude tortelduifjes. Maar nu was hij oud en alleen. De soldaten zouden hem meenemen en hij zou zijn huis nooit meer zien.
Wat hem te wachten stond wist hij niet. Er gingen geruchten, maar daar hechtte hij geen waarde aan. Hij was moe. De ooit zo vrolijke buren, die hem ondanks dat hij duidelijk “anders” was hadden geaccepteerd hadden hem de rug toegekeerd. Sommigen stonden nu te klappen en te schreeuwen terwijl de soldaten op de deur van zijn schamele woninkje bonkten. De tijden waren veranderd. Hij wilde nog even in zijn vertrouwde stoel blijven zitten, hij schaamde zich voor de tranen die in zijn grijze baard liepen. Nog even wachten. Hij keek om zich heen, naar alle herinneringen, zwartwitfoto’s van zijn familie, de meesten al dood, gestorven in Polen en nu was het zijn beurt, in handen van de Duitsers. Het onvermijdelijke.
Hij kon zich niet langer verstoppen. Wie van zijn buren hem had aangegeven zou hij wel nooit te weten komen, het kon iedereen wel zijn. Kwamen ze hem vroeger nog wel eens pannetje eten brengen, de laatste weken kwam niemand meer en op straat keken de mensen hem duister aan. Mensen die hij als vrienden had gekend wilden niets meer van hem weten. Hij hield zich voor dat ze bang waren voor de meningen van anderen, dat ze hem daarom negeerden. Hij was toch nog steeds dezelfde? Er was geen verschil. Hij had altijd meegedraaid in de gemeenschap, volop meegedaan. Dat telde allemaal niet meer.
Je kunt niet weglopen voor je wie je echt bent, dat had de geschiedenis hem wel geleerd.
Hij had zoveel joden gekend die nauwelijks wisten dat ze joods waren en werden uitgekotst door hun dorpsgenoten. Zo ging dat al eeuwen. En nu was ook hij gebrandmerkt. De soldaten schreeuwden dat hij de deur moest openen. Hij was bang voor de Duitsers. Wat zou hem te wachten staan? Hij veegde zijn tranen weg, streek door zijn baard en probeerde zijn oude rug te rechten. Dat ging nauwelijks nog. Hij keek nog een laatste keer naar de foto van zijn lachende echtgenote. Gelukkig hoefde ze dit niet meer mee te maken. Hopelijk zou er nog eens iemand langs haar graf gaan. De soldaten kwamen binnen.
Hij werd vastgehouden en hij kreeg het nog eens te horen: “Jakiv Palij, wegens medeplichtigheid aan de moord op 6000 joden in concentratiekamp Trawniki ontnemen wij u uw amerikaans staatsburgerschap en zult u worden uitgeleverd aan de Bondsrepubliek Duitsland.” Hij werd op een brancard vastgegespt en afgevoerd. Inmiddels is de 95-jarige oud SS-er aangekomen in Düsseldorf. Hij zal niet worden vervolgd voor oorlogsmisdaden maar kan zijn oude dag voorzien van alle gemakken slijten in een verzorgingstehuis in Westfalen.
Wat hem te wachten stond wist hij niet. Er gingen geruchten, maar daar hechtte hij geen waarde aan. Hij was moe. De ooit zo vrolijke buren, die hem ondanks dat hij duidelijk “anders” was hadden geaccepteerd hadden hem de rug toegekeerd. Sommigen stonden nu te klappen en te schreeuwen terwijl de soldaten op de deur van zijn schamele woninkje bonkten. De tijden waren veranderd. Hij wilde nog even in zijn vertrouwde stoel blijven zitten, hij schaamde zich voor de tranen die in zijn grijze baard liepen. Nog even wachten. Hij keek om zich heen, naar alle herinneringen, zwartwitfoto’s van zijn familie, de meesten al dood, gestorven in Polen en nu was het zijn beurt, in handen van de Duitsers. Het onvermijdelijke.
Hij kon zich niet langer verstoppen. Wie van zijn buren hem had aangegeven zou hij wel nooit te weten komen, het kon iedereen wel zijn. Kwamen ze hem vroeger nog wel eens pannetje eten brengen, de laatste weken kwam niemand meer en op straat keken de mensen hem duister aan. Mensen die hij als vrienden had gekend wilden niets meer van hem weten. Hij hield zich voor dat ze bang waren voor de meningen van anderen, dat ze hem daarom negeerden. Hij was toch nog steeds dezelfde? Er was geen verschil. Hij had altijd meegedraaid in de gemeenschap, volop meegedaan. Dat telde allemaal niet meer.
Je kunt niet weglopen voor je wie je echt bent, dat had de geschiedenis hem wel geleerd.
Hij had zoveel joden gekend die nauwelijks wisten dat ze joods waren en werden uitgekotst door hun dorpsgenoten. Zo ging dat al eeuwen. En nu was ook hij gebrandmerkt. De soldaten schreeuwden dat hij de deur moest openen. Hij was bang voor de Duitsers. Wat zou hem te wachten staan? Hij veegde zijn tranen weg, streek door zijn baard en probeerde zijn oude rug te rechten. Dat ging nauwelijks nog. Hij keek nog een laatste keer naar de foto van zijn lachende echtgenote. Gelukkig hoefde ze dit niet meer mee te maken. Hopelijk zou er nog eens iemand langs haar graf gaan. De soldaten kwamen binnen.
Hij werd vastgehouden en hij kreeg het nog eens te horen: “Jakiv Palij, wegens medeplichtigheid aan de moord op 6000 joden in concentratiekamp Trawniki ontnemen wij u uw amerikaans staatsburgerschap en zult u worden uitgeleverd aan de Bondsrepubliek Duitsland.” Hij werd op een brancard vastgegespt en afgevoerd. Inmiddels is de 95-jarige oud SS-er aangekomen in Düsseldorf. Hij zal niet worden vervolgd voor oorlogsmisdaden maar kan zijn oude dag voorzien van alle gemakken slijten in een verzorgingstehuis in Westfalen.
Deze column is eerder geplaatst in NIW 43, 2018.
donderdag 30 augustus 2018
De Ontmoeting
Zoals jullie weten ben ik een bescheiden persoon dat zich
het liefst op de achtergrond ophoudt. Mensen merken vaak niet eens dat ik er
ben en nieuwsgierigheid of achterdocht is mij vreemd. Ik ben zeg maar een soort
varen in een lelijke pot.
Toen ik dan ook afgelopen nacht oranje knipperlichten waarnam
vanachter de gordijnen wist ik niet hoe snel ik me in mijn badjas moest hijsen
om te veinzen dat er absoluut een vuilnisbak in de keuken (we hebben er vier,
Almere doet aan extremistische vormen van afvalscheiding) geleegd moest worden
in één van onze kliko´s (we hebben er vier, Almere enz.) in het voortuintje.
Ik dus semi-nonchalant met ogen op steeltjes zachtjes
neuriënd naar buiten met de voor een kwart gevulde vuilniszak, om daar heel
verrast de auto met kennelijke pech op te merken.
Er stonden drie mannen bij met een donker uiterlijk. Ze
bleven als betrapt staan en staakten hun bezigheden, wat die ook mochten
inhouden. Ik dacht onwillekeurig aan de sticker die ik een tijd terug op de
lantaarnpaal voor ons huis had aangetroffen, die voorbijgangers er op wees dat
er in ons huis Israelieten woonden, om het zo maar even uit de drukken. Eén van
de mannen maakte zich los van zijn auto en kwam met ferme stappen op me af.
Dus. Auto met
knipperlichten aan. Drie mannen met Noord-Afrikaans uiterlijk. Lantaarnpaal met
merkteken. Man komt op me af. Met ferme stappen. Midden in de nacht.
De man die op me af kwam gaf me een hand en stelde zich
voor. Reza nog wat. Verstond er natuurlijk geen klap van. Hij vertelde me dat
ze het kerkgebouwtje naast ons mochten lenen van de International Church omdat
ze multimediale producten maakten voor kinderen in Iran en ik geloof ook
Tadzjikistan.
Hij vertelde dat ze alle drie uit Iran kwamen en nooit meer terug konden omdat daar de regels van de Islam golden.
Ik vertelde over mijn zoro-astrische (zoek maar op mocht je een versie van Google bezitten) postbode met zijn mooie gouden hanger en hoe bijzonder ik die oude Godsdienst vond. Hij beaamde dat ook de aanhangers van dit “geloof” het niet makkelijk hadden onder de sharia. De andere twee mannen lachten naar me en staken hun hand op.
Hij vertelde dat ze alle drie uit Iran kwamen en nooit meer terug konden omdat daar de regels van de Islam golden.
Ik vertelde over mijn zoro-astrische (zoek maar op mocht je een versie van Google bezitten) postbode met zijn mooie gouden hanger en hoe bijzonder ik die oude Godsdienst vond. Hij beaamde dat ook de aanhangers van dit “geloof” het niet makkelijk hadden onder de sharia. De andere twee mannen lachten naar me en staken hun hand op.
Later bedacht ik me dat hij waarschijnlijk gewoon
anticipeerde op wat zijn ervaring is. Mannen die eruit zien als hij worden misschien
wel steevast met wantrouwen bejegend. In het donker wellicht helemaal. Dan kun
je beter de buitenwereld met open blik en uitgestoken hand tegemoet treden.
Weer een mooie doordenker voor Jom Kippoer, even een ijkpunt. Hoe bejegen ik de ander, ongeacht kleur en omstandigheid?
Weer een mooie doordenker voor Jom Kippoer, even een ijkpunt. Hoe bejegen ik de ander, ongeacht kleur en omstandigheid?
Een goed jaar voor ons allemaal, met broederschap en
harmonie! Sjana tova 5779.
Gepubliceerd in NIW 3, 2018
vrijdag 10 augustus 2018
Hoe het echt ging in de sauna
“Dag allemaal,” zou Tineke de Nooij zeggen. Ik moet iets bekennen. Dat zou ze dan weer niet zeggen. Herinnert u zich mijn vorige column nog? Uiteraard, het ging over blote mannen in een sauna, die met elkaar in gesprek waren over het Midden-Oosten en een stukje verbinding naar elkaar toe vonden toen het over Israel ging. Welnu, ik was in dit stuk niet helemaal eerlijk. Iemand suggereerde al dat je niet met een magen david (davidsster) om in de sauna kunt zitten, omdat je dan gelijk een os gebrandmerkt wordt door het verhitte edelmetaal. Dat was het echter niet, ik draag mijn ketting altijd. Wat het wel was: Ik heb een mooi einde verzonnen aan het gesprek. Maar jong, dat geeft toch helemaal niks, zult u denken. Of misschien wel hardop zeggen als u dat beter past, of als er een steekje bij u los zit. Je hebt als columnist nou eenmaal de vrijheid om de waarheid naar je hand te zetten. Toch knaagt het. Mijn krabbels in dit “krantje” zijn altijd autobiografisch en eigenlijk ook altijd bijna helemaal wáár. Waarom dan toch deze voor mij vreemde bokkesprong?
Welnu, hierom. Ik wilde graag weer eens iets lichtvoetigs schrijven, iets vrolijks, lolligs, om te lachen - na een aantal minder gezellige stukken die ik hier publiceerde. Het lukte me niet. Het gesprek is echt gevoerd, in de sauna in Almere. Het ging echt over de zonen van de genoemde heren en inderdaad, toen Israel ter sprake kwam deed ik mijn duit in het spreekwoordelijke zakje. Er kwam alleen helemaal geen verbinding. Sterker nog, ik verliet na een aantal minuten woedend de saunaruimte. Erg jammer ja. Ik zal nu maar verklappen hoe het gesprek eindigde. Bedenk: mijn gesprekspartners waren hoogopgeleide autochtone Nederlanders van een zekere standing. Ik hoop dat ze last krijgen van ingegroeide fistels.
Het oorspronkelijke en waarheidsgetrouwe einde van mijn ontmoeting noteerde ik als volgt:
“De dikste en lelijkste man, die ene die niets had om z’n ponem mee te compenseren, nam het woord. Hij zei dat hij met Israel in het achterhoofd de arabische boosheid nog wel kon begrijpen. Ik zei dat Israel toch juist haar best doet de vrede te bewaren, dat er geen Israelische zelfmoordterroristen zijn en dat Israel an sich de enige functionerende democratie in het Midden Oosten is waar arabieren in kunnen participeren.
Nee, zei hij, dat is allemaal afleiding. En toen kwam het: “de Jood is sluw.” Zoals een oom van mijn vrouw op dat soort momenten placht te zeggen: me bloed liep weg. Ik vroeg hem wat hij precies bedoelde of zijn uitspraak gold voor álle joden, ook voor bijvoorbeeld mijn jongste kind (dat toen anderhalf jaar was) en dat wat hij zei puur antisemitisch was. “Ik mag zeggen wat ik wil, dit is een vrij land.” Hij keek zelfvoldaan voor zich uit, stuurs ook, met de armen over elkaar. Mij aankijken dorst hij niet.
Ik kan u verzekeren waarde lezer dat de sfeer daarna niet meer optimaal te noemen was. Het werd een discussie waarbij ik steeds bozer werd en hij steeds kalmer, ik had het vast anders moeten aanpakken. De andere aanwezige mannen hulden zich in stilzwijgen. Het gekeuvel eindigde met yours tRoelie die wegliep en de deur met een klap dichtsmeet. Helaas was het een deur met een dranger, ik blijf een schlemiel. Dus hij zwabberde trillend in zijn sponning. Daarna was de druk van de ketel, maar ontspannen zat er niet meer in.”
Einde.
Geen leuke column. Geen pakkend, hoopvol einde. Niets om te lachen, enkel iets om beschaamd op terug te kijken. “Had ik het anders moeten aanpakken?” Ja, ik had hem mijn gloeiendhete Davidsster in zijn oog kunnen drukken, maar dat is niet goed voor het zilver volgens mij. Dan blijf je poetsen en ik heb wel wat beters te doen, heb ook nog een gezin en een Trabant waar ik druk mee ben. Ik wilde dat ik enkel rooskleurig schrijven kon. Dat is echter niet het geval. Dag allemaal, sjabat sjalom.
Deze column is eerder gepubliceerd op de site van het NIW, augustus 2018.
maandag 23 juli 2018
Ontspannen
Ik heb verheugend nieuws voor de visueel ingestelden onder u! Een visueel ingesteld persoon ziet doorgaans in zijn of heur hoofd beelden van door gesprekspartners geschetste situaties. Welnu, op dit moment ben ik uw gesprekspartner en ik verklap vol graagte dat ik regelmatig de sauna bezoek, slechts gekleed in mijn volle haardos die zich op mijn hoofd bevindt maar ook op belendende percelen zoals mijn gigantische rug. Terwijl u van de klap aan het bekomen bent, onderwijl “neen, neen, neen” mompelend en uw hoofd vol afgrijzen schuddend zal ik even een situatie schetsen zoals ik die onlangs mocht beleven.
Met een aantal andere mannen - nog ouder en dikker dan ik, voor mij altijd een opsteker om in zulk gezelschap te verkeren - zat ik in Almere in een saunacabine. Twee van de heren waren in gesprek en in plaats van ze toe te sissen dat zulks verboden is en dat men dient te zwijgen genoot ik van hun verhalen. Ze hadden het namelijk over hun zoons en ze waren trots op hun kroost. Beide knapen dienden klaarblijkelijk in de heldhaftige armee die onder de bezielende leiding staat van onze door de Onnoembare aangestelde Vorst, dat hij leve, en waren gestationeerd in de zonovergoten landstreek die bekend staat als het Midden Oosten. Er was de jongelingen daar het één en ander wedervaren en de mannen verhaalden met name over de menslievende daden van hun knapen. Om een Fransman te citeren, geen idee welke: “Bon.”
Het werd alleen iets minder gezellig toen ze begonnen over de vermeende Volkseigenschaften van de diverse volkeren daar in het altijd levendige en spraakmakende Midden Oosten. De arabieren waren eigenlijk allemaal tot op het bot verrot en te wantrouwen en democratie was aan deze barre schepselen niet besteed. Ze maakten allemaal ruzie met elkaar en de diverse stammen konden nooit in vrede samenleven. Het beste was toch wel om onze handen ervan af te trekken en ze allemaal een mooi kanon te geven zodat ze de wereld een plezier konden doen en ze elkander tot een heerlijke warme en dampende brei van borrelende ingewanden konden reduceren of in de beleving dezer mannen, opwaarderen.
Gelukkig greep iemand in. Die vond het wel ver gaan om én alle mensen in het rijkelijk met zandstranden gezegende Midden Oosten over één onwelriekende luizenkam te scheren én de goeden op zo’n verdrietige wijze te laten lijden onder de talrijke, dat dan weer wel, kwaden. Niet overal staan de bevolkingsgroepen elkaar naar het leven, het gaat ook heus wel ergens goed.
Hier voelde ik me geroepen om ook een duit, nou eigenlijk een shekel, in het harige zakje te doen. Ik noemde Israel als voorbeeld, als een plek waar ondanks de narigheid, toch óók sprake was van een samenleving waar verschillende mensen van uiteenlopende pluimageriën op zijn minst vreedzaam langs elkaar heen, maar ook wel écht sámen konden leven. Naakt rund dat ik was! Ik werd aangestaard alsof ik net met een meetlat in de hand had voorgesteld ieders mannelijkheid te gaan vergelijken. De dikste en lelijkste man, die dat helaas ook niet met iets anders kon compenseren, nam het woord. Hij zei dat hij met Israel in het achterhoofd de arabische boosheid nog wel kon begrijpen. Ik zei dat Israel toch juist haar best doet de vrede te bewaren, dat er geen Israelische zelfmoordterroristen zijn en dat Israel an sich de enige functionerende democratie in het Midden Oosten is waar arabieren in kunnen participeren.
Er ontspon zich uiteindelijk een mooi gesprek en ik was in staat wat begrip te kweken voor Israel. We sloten het gesprek af toen we al zo goed als gesmolten waren. Hij zei: “Ik begrijp wel dat jij het opneemt voor Israel, je bent tenslotte joods.” Beschroomd keek ik naar beneden waar het onomstotelijk bewijs van mijn identiteit hing. Ik zei dat ik hier in de sauna inderdaad niet kon ontkennen dat ik joods was, daar kon niemand omheen, het bewijs was duidelijk aanwezig. “Zo is het,” zei hij. “Ik zag zelden zo’n grote. Is die Davidsster van zilver?”
Eerder gepubliceerd in NIW 39, 2018 en online op
http://www.niw.nl/ontspannen
Abonneren op:
Posts (Atom)