donderdag 23 oktober 2008

Nou, gesundheit!

De nieuwe Benjamin ligt nog maar net op de mat, nog nadampend van het geweld van de stampende stencilmachines en ik krijg alweer een sommatie om ráp een nieuw stukje hartepijn te knutselen. Slavendrijvers! Ik zal het wel verdiend hebben. Moest vroeger thuis ook al altijd afwassen en was bovendien de kleinste van de klas. Wat een leed. Dankzij mijn bovenmenselijk positivisme ben ik hier gelukkig bovenuit gestegen. Hetgeen met 1.79 meter heel knap is, en zorg voor menig vrolijke noot in dit aartslelijke tranendal. Want mooi zullen we Almere nooit kunnen noemen. Daarom woon ik er ook, het is heerlijk om in de afzichtelijkste stad van Nederland te wonen. Er gebeuren namelijk ook hele leuke dingen. Zo werd de helft van mijn kinderschaar hier geboren. De eerste Almeerse Bram, ons derde kind, mocht gelijk na de geboorte in een Ambulance naar het Flevoziekenhuis, omdat hij bij de eerste aanblik van zijn vader zachtjes ging kreunen. Nah ja, das nog altijd beter dan heel hard schreeuwen. Almeerse ambulanciers houden wel van een geintje, ze waren voor grap eerst naar de Lindestraat gereden, om daar een baby te ontvoeren. De mensen daar weigerden gek genoeg hun 16-jarige zuigeling af te staan, zodat ze hem met geweld in de ambulance-maxi-cosy moesten proppen. Want hee, de opdracht was duidelijk! Na een worsteling met de 2 meter lange baby werd duidelijk dat het om de Lingestraat ging. Duurde dus 5 kwartier voordat de ziekenauto voor ons huis tot stilstand kwam en wij onze blauwe baby konden inleveren. Uiteindelijk bleek er uiteraard niets, maar dan ook helemaal niets aan de hand, baroech hasjeem.
De tweede Bram, inderdaad ons vierde kind, mag niks eten, hetgeen voor een Joods kind hetzelfde is als voor een goudvis die in een zandbak moet zwemmen. Van de lekkerste dingen slaat hij rood uit, hetgeen weliswaar in mijn puberjaren mijn politieke kleur was maar inmiddels uiteraard, weldenkend en volwassen geworden, niet meer.
Een hele bezoeking, mijn balleboeste heeft menig dagje met hem in het AMC gezeten hetgeen ons zeer verdroot. Hij vermaakte zich prima met alle lief glimlachende verpleegstertjes en de zorgelijk kijkende specialisten. Speciaal voor hem maakte een Ierse fabriek roomse hypoallergene melkvervangers, maar ook die schieten hem in het verkeerde keelgat. Nu ziet mijn ega er dus steeds egaler uit, omdat ze borstvoeding moet blijven geven, vanwege Etan op dieet is en nog maar 36 kilo weegt. Misschien was dat haar confectiemaat, daar wil ik afwezen. Toch hebben we besloten hem te houden, je hecht je toch aan zo´n mannetje. Bovendien heeft hij de ogen van mijn moeder. Zodra hij op kamers gaat is hij er overheen gegroeid. Mensen, blijf gezond!


Eerder gepubliceerd in De Benjamin

maandag 2 juni 2008

Ehmm.. trouwen?

Op zondag 1 juni was het zover: 10 jaar verkering! Bovendien was het die dag ook nog eens Jom ha Voetbal, de internationale joodse voetbaldag, met acht- en elftallen uit binnen- en buitenland. Al weken had ik er zenuwachtig naar uitgekeken. Niet vanwege het BDU-NIW-standje dat ik moest bemannen of het voetbal, dat kan ik sowieso niet, ik zou alleen maar wat breken. Neen, ik wist dat ik die dag de big question wilde gaan poppen. Wat te doen? Misselijk van de zenuwen kroop ik achter Maurice de Hond langs het hondenhok in waar de Omroepinstallatie zich bevond, en vanwaaruit bijvoorbeeld werd rondgeschreeuwd, middels machtige luidsprekers, dat de Circumcizers op veld 33 moesten stuntelen tegen de Besnijders. Ik dus de microfoon gepakt en met trillende stem, ten overstaan van 2000 joodse sportlui (haha, dat kán helemaal niet!) door de ether mijn liefdesverklaring geslingerd: "Anne Mathilde Abraham, we hebben vandaag TIEN jaar verkering en je bent het wéér vergeten (ik neem het haar niet kwalijk, ze vergeet ook regelmatig haar leeftijd, of in welke eeuw we wonen) maar je kunt het goedmaken. Het is dus 10 jaar geleden dat wij elkaar voor het eerst een kus gaven, en daarna gaf je me vier kinderen. Ik wil er nog wel vier bij (ik denk dat ik hier een grap maakte, hoop ik). Ik hou heel veel van je, en ik wil vragen of je met me onder de choepa wilt. (dat is geen joodse poncho, ook geen elektrisch dekbed, maar een soort huwelijksbaldakijn, begrijpt u wel) Kom alsjeblieft nú naar me toe rennen en zeg JA!." Enfin, ik bezweet weer uit het hondenhok van Maurice naar buiten gestrompeld, opgewacht door een dozijn vrouwen die me met tranen in hun ogen vertelden hoe romáántisch ik wel niet was. Ja, duh.
Ik keek uit naar Anne Mathilde! Die kwam dus niet. Ik voelde me met het aanwezige publiek enigszins, toch wel, een beetje opgelaten. Ik bedoel lullig, maar ken daar geen net woord voor. Daar kwam ze aan! Bonkebonke deed mijn hartje! Ze kwam recht op me af, pakte mijn hand, keek me met haar alles doorpriemende, maar toch warme en betrokken oogjes aan en zei, heel zwoel, ten overstaan van snikkende vrouwen en mannen met trillende lippen, van de spanning in hun sportbroekjes plassende voetballerpupillen, de wedstrijden waren tijdelijk stilgelegd, enfin ze zei -terwijl ik niets anders meer zag dan haar mooie hoofdje en niets anders meer hoorde dan het gesuis in mijn oren en haar lieflijke stem, ze trompetterde: Hee, is er ook koffie of zo?

Terwijl ik lag bij te komen van de klap, in voetbaltermen een anti-climax, dronk zij lekker koffie met mijn zwagers en snaterde gezellig met de aanwezige dames, die haar uiteraard vertelden wat voor romáántisch "iets" ik had gedaan. Ze had niks gehoord. Ze vond het toch best wel leuk. Want ik kreeg een kus. En, nadat de derde toeschouwer had gevraagd wat ze me nou geantwoord had, zei ze ook nog "ja". Ik bof toch maar.


Eerder gepubliceerd in De Benjamin, 2008