Deze week was het poeriem en u kijkt natuurlijk reikhalzend, waarschijnlijk met een gemeen grijnsje op uw stoppelige snuit, uit naar de avonturen van ondergetekende, die ongetwijfeld in een jurk naar sjoel ging, daarmee koningin Esther ernstig beledigend want die had geen baard, alwaar hij struikelde, uit zijn glanzende roze panty scheurde om vervolgens zijn grote voortanden te versplinteren op de rand van de bima. Och, och, och wat zou u daarvan genieten. Helaas, helaas, ik moet u teleurstellen. Niet alleen schrijf ik dit terwijl het nog niet eens poeriem is (door sommigen ook wel geringschattend "joods carnaval" genoemd, terwijl een iegelijk toch dondersgoed weet dat wij ons niet te buiten gaan aan buitenechtelijke seksuele uitspattingen tijdens ons feest zoals die sommige vermaledijde ongetwijfeld voormalige papekoppen. Drinken daarentegen is, net zoals bij de carnavalsklanten, wel weer een goede gewoonte tijdens poeriem, Paul Damen kan u daar alles over vertellen want voor hem is het elke dag poeriem, maar wij doen dat zodat we niet meer het verschil zien tussen Mordechai en Haman (geratel graag), tussen vriend en vijand) ik wil het gewoon over heel iets anders hebben. Net zoals normale mensen komen wij ook regelmatig te overlijden. Meestal maar een keer, alhoewel volgens sommigen een enkeling het zo'n 2000 jaar geleden na drie dagen voor gezien schijnt te hebben gehouden en het doodzijn toen maar opgaf. Je moet het ook wel kúnnen natuurlijk. Maar in het algemeen: het schijnt iets te zijn dat je niet tegenhoudt, dat je overkomt en waartegen niet te vechten valt. Hoe graag we ook ruzie maken en discussiëren, dit debat verlies je altijd. Wanneer je overlijdt ben je meestal dood en wordt je begraven of gecremeerd. Wij begraven doorgaans onze doden in verband met de te verwachten wederopstanding. Je wilt dan niet als grijzige stofwolk tegenover Hem/Haar staan maar uiteraard gewoon keurig in je witkatoenen doodsgewaad met al je knekels intact. Zover is het alleen nog niet, we moeten eerst nog een tijdje gewoon stil in onze kist liggen. Ook een goed argument voor een spaanplaten kist: de meeste urnen zijn heel lelijk, het lijken soms net bloemenvazen die geboetseerd zijn door blinde psychiatrische korsakovpatiënten. Na de teraardebestelling zijn we nog niet klaar, o nee, want daarna zit de familie een paar dagen sjiwwe. Sjiwwe betekent 7, het zijn de 7 dagen van diepe rouw die de naaste familie in acht neemt na het overlijden van een dierbare. Ik vind dit een hele mooie en goede gewoonte, mocht het zelf afgelopen week helaas weer eens beleven. Je komt bij elkaar, om bij te staan, te steunen, om de familie te laten zien dat ze niet alleen is, om eten te brengen en met elkaar de overledene te gedenken. Uiteraard zijn er de vaste traditionele gebeden die je samen zegt, het lernen daarna maar vooral gewoon het elkaar in de ogen te kijken en vast te houden. Te praten en te luisteren. Te voelen dat degene die is afgereisd naar de onzichtbare bestemming er ook een beetje bij is. Het is echt een daad van liefde, van betrokkenheid naar elkaar, naar de overleden naaste. Er wordt kaddisj gezegd wanneer er minjan is. Ik was toevallig de laatste man die arriveerde en toen konden we beginnen. Had alleen geen sidoer meegenomen, maar wel een overheerlijke mozzarella-salade Gelukkig kreeg ik een minuscuul boekje dus ik kon meedoen. Geen leesbril, dus het had evengoed mandarijn of swahili kunnen zijn, maar het kaddisj wordt tijdens elke sjoeldienst een paar keer gezegd, dat scheelt. Het kaddisj gaat over de grootsheid van de Eeuwige en niet over de overledene. Dat lijkt apart, maar het geeft alleen maar aan dat eigenlijk alles in de handen van G'd ligt. Dat het goed is. Dat kan heel troostend zijn. Het eindigt aldus: Moge er veel vrede uit de hemel komen en leven! Over ons en over heel Israël. Hij die vrede maakt in zijn hoge sferen zal ook vrede maken voor ons en voor geheel Israël. Rust in vrede lieve Betty. Ameen.
Eerder gepubliceerd in NIW 25, 2022.