Toen ik een jaar of veertien was, of eigenlijk, toen ik exact veertien was, vond ik het tijd dat ik een vriendinnetje kreeg. Voor een vadsig joch met puisten een hele opgave. Aangezien ik een nogal negatief zelfbeeld had leek het me verstandig om onderaan te beginnen. Ik dus op zoek naar de stomste mokkels van de Havo. De keus was best groot, maar ik liet mijn oog vallen op een halfblinde my little pony genaamd Iris. Waarschijnlijk hadden haar ouders haar die naam uit puur sadisme gegeven. Ze was nl al sinds haar geboorte gezegend met slechts één functionerend oog. Iris dus. Net als ik fietste zij altijd in een colonne van de middelbare school in de middelgrote buurgemeente naar ons kleine boerendorp, waar iedereen dezelfde achternaam en oogopslag had. Gelukkig was ik er niet geboren, dus ze zou wel blij zijn dat haar genenpakket eindelijk eens een opknapbeurt zou kúnnen krijgen. Kúnnen, want ik moest haar eerst versieren uiteraard. Welnu, mijn poging ging als volgt: van achter uit de stoet werkte ik mij, al fietsend op mijn 24 inch Kettler AluRad naar voren in de rij, waar zij gezellig naast een zusje/nichtje/buurmeisje fietste.
Met de moed der wanhoop drukte ik mijn fiets tussen de hinnikende shetlanders en begon een dolleuke conversatie. Dat was mijn plan althans, ik had ook al een openingszin bedacht:
Moi! Zo, dus jij bent Iris! Leuke ooglap! Zelf gemaakt? Of was het een erfstuk? Zeker veel piraten in de familie? Wilde ik lollig uit de hoek komen. Vergeet het maar, ik stotterde als een gek dus dat werd Momomomomomomoi Du-du-du-dusss.. gatverdakkes! Dat ging hem niet worden. Rustig ademhalen. Nog een poging. Hahahahaha! Nee, dat was niet om te lachen, ik wilde alleen HALLO zeggen. Hahahahaha-l-lo. Proestend van de lach duwde Iris me met haar vileine zusje/nichtje in de berm, zodat mijn AluRad in de sloot en ik met mijn bakkes in het prikkeldraad kwam te hangen. En toen nog een hele stoet gillende schoolgenoten, die leuke dingen riepen. Stotterbek, ga je lekker! Heb je een zwemdiploma, zitzak! Raak je niet lek, puisterige skippybal! Enfin, geknakt, maar niet verslagen sleurde ik mijn Rad naar huis, met kletsnatte broek en boeken 2 uur later thuis.
Mijn volgende poging was op de locale kermis. Het meisje in kwestie heette Wendy, misschien heet ze nog wel zo. Ik had haar daar al een paar dagen gezien met haar vriendinnen. Uiteraard werd ze gemeden door de andere jongens omdat eh.. ze bloedstollend mooi was denk ik. Of vanwege haar pokdalige gezicht, een soort krentenbol met 1000 levervlekken. Of sproeten, niemand die het wist. Na een paar uur op een afstand te hebben gestaard en de verzekering te hebben gekregen van mijn spaarzame vrienden dat zij ook naar mij keek, stapte ik er op af. Ik moet nog even vertellen dat de hoofdattractie op de kermis bestond uit een soort draaiend ding met bakjes waar de slachtoffers in zaten. Het ding heette Hully Gully. Je werd daarin gecentrifugeerd tot je in doodsangst enthousiast ging gillen van plezier. Dat ging ik haar dus vragen: wil je met me in de Hully Gully? W-w-w-w-w-w-w-w-wil je met mmme i-in de Hu-Hully Gully? Wat zeg je? Vroeg ze me. Dus ik wederom met al mijn kracht: W-w-w-w-w-w-w-w-wil je met mmme i-in de Hu-Hully Gully??? Nog een keer mocht ik het herhalen, terwijl de tranen in mijn ogen sprongen. Ze lag en lachte helemaal dubbel. Ja, ik verstond je wel hoor! Als ik met je in de Hully Gully ga, dan moet ik kotsen! Jankend rende ik weg. Vanuit mijn ooghoek zag ik mijn goede vrienden, mijn makkers, kronkelend van de lach over de grond rollen. Pas later hoorde ik dat ze wel met me in de Hully Gully had gewild, als ze niet misselijk was geweest van de suikerspin. Niet lang daarna ben ik verhuisd naar een andere vlek, uitgezwaaid door de voltallige dorpsgemeenschap.