zaterdag 23 april 2011

De Verloren Zoon

Is even schrikken hè, die titel! U bent natuurlijk helemaal in verwarring gebracht en bang dat u wellicht op de site van de Missiepost Zuid Sulawesi bent beland. Welnu, vreest niet, dit is niet het geval. Kijkt u maar even rustig een decimeter boven deze tekst, daar staat keurig iets van www joodseomroepenzovoort. Heb ik u toch maar alvast een opgelucht gevoel gegeven, graag gedaan.

Over opgelucht gesproken, dat waren mijn echtgenote @i_mama (zo heet ze niet echt hoor, zou een beetje mal zijn, dit is haar twitter-alias) en ondergetekende afgelopen derde pesachdag. Onze één-na-jongste had de kuierlatten genomen. Was met de horizon vertrokken. Er tussenuit geknepen. Ook al heb je maar liefst vijf stuks kinderen, je hecht je toch aan allemaal en wilt er eigenlijk niet ééntje missen. Had u niet gedacht zeker! Je komt er achter als er één foetsie is.

Het eerste kwartier zoek je nog vrolijk, maar alras slaat de paniek toe. De hele buurt gaat zoeken, richting noord, west en zuid. Je belt de politie en vertelt van zijn oranje sokken, zijn oranje korte broek en zijn snoopy-shirt, zijn spraakproblemen, zijn lethal voedselallergie en de paniek neemt langzaam bezit van je. Het idee dat iemand hem vindt en als troost een stukje chocola zou geven… Zouden we hem alsnog kwijt kunnen zijn. Je merkt dat je kunt bidden, alhoewel je niet echt religieus bent:
“O G’d, laat het niet zó aflopen!”
Na alle ziekenhuisbezoeken, therapeuten, tests, tranen, angsten.
Juist dit ondervoede ventje van bijna 4 waren we kwijt, met zijn lijfje van een kind van 2, zijn telbare ribbetjes.

De Uittocht van Pesach was even de uittocht van ons knulletje. De politiehelicopter boven ons hofje kneep mijn strot dicht, de dreumes in de buggy bleef vrolijk.
In de AmberAlert-SMS stond niets over zijn allergie, dus ik belde nog maar eens de meldkamer van de politie. O, maar hij is terecht hoor! Hij heeft alleen wél roosvicee gehad, kan dat kwaad? Binnen vijf minuten werd er aangebeld, een agente overhandigde ons ventje aan mijn vrouw, ik kreeg de loopauto waarmee hij 2 kilometer ver was gekomen. Hij was op zoek gegaan naar het buurmeisje dat met haar moeder boodschappen was gaan doen. Een hele lieve mevrouw had hem huilend bij haar in de straat gezien en zich over hem ontfermd, zijn snot weggepoetst en hem wat te drinken gegeven. Het wonderlijke: ze had hem laten kiezen wat hij wilde, niets wetend van zijn allergie. Pak maar wat je mama je ook altijd geeft. Ze bood hem iets aan met melk erin: niet die!, had hij geroepen. Het werd Roosvicee.

Nood leert bidden zegt men en het is nog waar ook. Be’ezrat Hasjeem hebben wij Etan weer terug.

De volgende keer weer zoals het hoort, g’d-willing, een kolderiek stuk van mijn hand, zoals u gewend bent!



 Gepubliceerd op de site van de Joodse Omroep, juli 2011