maandag 15 juli 2019

Torafoon

In een Trabant naar Praag.

Deadlines zijn wreed. Ze houden geen rekening met je persoonlijke omstandigheden. Ze komen en gaan en staan als een rots in de branding van je onstuimige leven. Je kunt er soms tegenaan botsen met je rubberbootje, maar aan de kant gaan ze niet. Zo zit ik hier nu op het bed van mijn vakantieadres in Praag en ik weet dat ik vandaag (vrijdag) mijn stukje had moeten inleveren. Gelukkig is het lang licht, nog geen sjabbat, dus ik mág nog even. Op vakantie met mijn oudste zoon, hoe bijzonder is dat. Hij slaagde voor zijn gymnasium vorige maand, werd 18 een paar week geleden en gaat studeren in Amsterdam. Twee studies nog wel. Dus een fijn cadeau is wel op zijn plaats. Samen een weekje naar Praag, de hoofdstad van het land van zijn voorouders. Alhoewel je een rit van 950 kilometer in een Trabant natuurlijk ook als een kastijding kunt betitelen. Mozes kriebel wat was ik kapot gisteren. Met 80-90 over de Autobahn in een overdekte skelter is geen eitje. Maar wél een belevenis. Ik verwachtte in Oost-Duitsland veel meer Trabanten te zien, maar trof er maar eentje. Met Poolse kentekenplaten. Een beetje wat velen van ons op vakantie doen: waar zit de voormalige sjoel en is er een begraafplaats. Vaak is er niks en dat voelt dan toch een beetje als een teleurstelling. Eerst een nachtje doorbrengen in Zwickau, de plaats waar ooit miljoenen Trabanten gebouwd werden, maar wat nu een naargeestig oord is. Een kamer voor twee personen voor 4 tientjes bij Ibrahim. Hij kwam drie jaar geleden uit Syrië en had nu sinds 18 maanden werk bij de Volkswagenfabriek, die heel harteloos de plek van de Trabantfabrieken had ingenomen. Zijn taak bestond uit het bekleden, stofferen zo je wilt, van de autostoelen. Ik vroeg of hij hier gelukkig was. Er volgde geen antwoord. De dag erna scheurden we door naar Tsjechië. Veel bekijks hadden we. Mijn zoon noemt het de “rubberband”. Hoofden in passerende auto’s die bijna 180 graden draaiden om maar naar mijn autootje te kunnen blijven kijken. Veel grijnzen ook. We moesten Praag door en de toeristen waren helemaal hysterisch en dolgelukkig toen ik voorbijreed. Ben nog nooit zo vaak gefilmd, heeft vast met mijn looks te maken. Vandaag gingen we op pad, we wilden naar een groot museum over de geschiedenis van Tsjechoslowakije, maar vooral naar het hoofd van Franz Kafka. Klinkt ietwat luguber, maar het is niet zijn echte hoofd hoor. Neen, dit eerbetoon aan de Duitstalige Joodse Tsjechische schrijver bestaat uit een aantal roterende schijven die de hele dag door draaien om een metamorfose te symboliseren. Denk aan zijn boek “Die Verwandlung” waarin de hoofdpersoon op een dag wakker wordt en veranderd is in een enorme kever. Uren zwierven we rond door de binnenstad, Google Maps bleef ons maar laten verdwalen en onmogelijke routes geven. Net toen we het op wilden geven zei Ischa: nee, als we niet doorzetten hebben we later spijt én geen goed verhaal. Dus we strompelden door, telefoon in de hand, tot we het Hoofd van Kafka uiteindelijk vonden, via steegjes en passages. Onze vreugde was groot en er waren - in tegenstelling tot de volgepakte binnenstad - nauwelijks toeristen. Daar stonden we ons dan te vergapen aan het 11 meter hoge hoofd en de 42 roterenden delen. Filmpje gemaakt, fotootje gemaakt, klaar. Weer naar de metro terug, die we uiteraard ook niet konden vinden. Deze tocht- met de telefoon in de hand - deed me denken aan de Tora. Je staart je er soms blind op, loopt de verkeerde kant uit, hebt geen idee waar je mee bezig bent, maar opeens heb je het, snap je het en weet je wat je te doen staat en hoe je moet wandelen op je levenspad. Ieder op zijn of haar eigen manier uiteraard volg je dan jouw eigen Google Maps via de Torafoon. Morgens eens kijken of we een sjoel kunnen vinden.

maandag 1 juli 2019

Mijlpalen

Deze week werden er opeens drie mijlpalen gepasseerd. Haast ongemerkt slaagde mijn oudste zoon voor zijn examens, mijn oudste dochter evenzo en werd de eerstgenoemde ook nog eens 18. Mozes kriebel. Het was gisteren dat hij werd geboren. Zo voelt het niet alleen maar zo is het ook gewoon. Gisteren! En nu gaat hij studeren. Twee studies: informatica en wiskunde. Zijn vader, dat ben ik volgens mij, had alleen wiskunde A en zelfs dáárvoor kreeg hij bijles. Zijn moeder kan niet eens onze trouwdatum onthouden, puur en alleen omdat daar cijfers in voorkomen. Onze dochter wil de verpleging in, een nobel streven, een mooi beroep. Voor mij zijn deze momenten óók een confrontatie met mijn eigen leven. Het ouder worden, vergankelijkheid, tijd. In het Jodendom kennen we het begrip “ledor wador”. Kort door de bocht: generaties komen, generaties gaan. Ik betrap me erop dat ik er vaker bij stil sta. Bij geboortes, bij sterfgevallen maar ook bij de aangestipte mijlpalen. Ongemerkt schrijdt de tijd voort en voor we het weten geven we in de estafette van het leven ons stokje af. Is het allemaal ijdelheid? De Prediker (of Qohelet) kon het mooi verwoorden. Vanitas vanitatum vanitas. Toch knap van de Prediker, die ongetwijfeld geen Latijn kende. Het woord dat in de Nederlandse vertalingen als “ijdel” wordt neergezet is het Hebreeuwse woord “hebel”. Door de vertaling naar ijdel klinkt het alsof ons bestaan leeg is, hol, nietsbeduidend. Eigenlijk zou een betere vertaling zijn: een ademtocht, een briesje. Dat heeft mijns inziens al een heel andere kleur of smaak toch? Het zegt iets over onze plek in de eeuwigheid en spreekt veel minder een waardeoordeel uit over ons bestaan. Het mooi aan het boek Prediker is dat het totaal niet lijkt te passen in de canon van de (Hebreeuwse en Christelijke) bijbel maar dat het ons wel wat te vertellen en te leren heeft. Toen het boek geschreven werd was er sprake van een maatschappij die te vergelijken is met die van ons. Waar draait het bij ons om? Precies, om de centen, om poen. Dat was rond 250 voor de gebruikelijke jaartelling niet anders. Daarom ook is het boek doorspekt van “economische” terminologie en worden de lezers gewaarschuwd voor de gevolgen van bijvoorbeeld teveel zucht naar geld en macht. Het was een samenleving vol onzekerheden en angsten.
Terug naar het jaar 2019 na Christus, het Jaar des Waren Lichts 6019 of het Jaar van de Wereld 5779. Wat staat onze kinderen te wachten? We maken ons net zoveel zorgen als de ouders in het jaar 250 voor of na Christus. Meestal kwam het wel aardig goed met de generaties na de voorgaande toch? Ik vraag het me af. Wij hier in Europa leven in ongekende welvaart, maar de geestelijke armoe is groot. Mensen in economisch zwakkere landen kennen vaak weer een veelkleurig zieleleven. Waar je ook woont is het knokken, hetzij voor je basisbehoeften, hetzij voor je psychische gezondheid. Wat dat betreft is er in ruim 2000 jaar niks veranderd. Terug naar mijn persoonlijke kleine leven, het zuchtje wind, het briesje in de eeuwigheid. Uiteraard vind ik het ook spannend wat de toekomst voor ons in petto heeft. De wereld is hard en leeg. IJdel in de betekenis zoals we die kennen. Het heeft alleen zo weinig zin je daar druk over te gaan maken. Kinderen worden ouder en kiezen hun eigen pad. Als ouder sta je aan de zijlijn, op de stoep en je ziet ze gaan. Soms vermoed je een drempel of een struikelblok. Voordat je ze wilt waarschuwen springen ze er al behendig overheen of vallen ze plat op hun snuit. Ze krabbelen weer op en vervolgen hun pad. Een mooie les van Prediker voor alle ouders: loslaten. Dat is niet onverschillig, dat is niet ijdel, dat is je kinderen voor vol aanzien en hun de ruimte geven te groeien. En groeien gaat, zoals we allemaal weten, met vallen en opstaan. Heb vertrouwen. Ik wens alle kinderen de ongebonden vrijheid die ze nodig hebben om tot wasdom te komen en hun ouders de wijsheid daar in liefde naast te staan.