vrijdag 25 juni 2021

Harige tepels

Wat een gelukzalige toestanden! Het heeft de rijksregering behaagd om ons, eenvoudige zielen, onderdanigen die wanhopig een kaarsje branden voor ons aller heer en meester Rutte, te voorzien van een langere leiband. “Er mag weer meer!” Nou dat heb ik geweten. Was het tot voor kort gebruikelijk dat mensen gillend en uit afgrijzen spontaan urinerend wegrenden zodra ik op 1 meter 40 afstand van ze kwam, hetgeen vaak erg prettig is want zo welriekend is een iegelijk niet, nu drukken Roemeense vrachtwagenchauffeurs mijn gezicht tussen hun harige tepels en breken daarbij mijn immense schedel bijna als was het een beukenootje zodra ze me zien zien staan naast mijn hemelsblauwe Trabant op een willekeurige parking langs de A6. O wat maak ik ze gelukkig met mijn relikwie uit hun vaderland. Overigens gaat dit ook op voor Poolse camionbestuurders, maar die zijn nooit zo hartstochtelijk als het volkje uit het Romaanse eiland in de zee van Slavische misère. Laatst had ik weer beet: Ik ging even tanken bij Lelystad. Je kent het wel: motorkap open, dop van het blik dat voor tank moet doorgaan, peilstok erin om te kijken hoeveel benzine er nog bij kan, hoofdrekenen hoeveel olie er dan in moet om tot de gewenste mix te komen, olie in je tank en dan nog een beetje benzine erbij, auto heen en weer schudden om alles goed door elkaar te roeren. Klaar om te gaan! Hoor ik een luide: HA! Op slippers en slechts gekleed in een vaalgroen broekje kwam een een hele grote Roemeen op me afgestiefeld om me liefdevol te omknellen en daarbij kreten te slaken terwijl hij de bloedtoevoer in mijn erudiete nek afklemde.Hij slaakt zuchten. Ook slaat hij zijn handen voor zijn gezicht. TRABANT! Roept hij. TRABANT! Dus ik bevestig zijn formidabele automobielkennis terwijl ik mijn verkreukelde hoofd weer uitdeuk. Hij aait mijn Trabant, gebaart of hij erin mag zitten hetgeen ik minzaam toesta. Dit is een keer wat anders dan hoongelach. Hij schakelt lukraak wat met de pook en wil hem starten. Ook prima, maar ik buig snel over zijn reusachtige berg buik heen en zet de versnelling weer in zijn vrij. Wel zo praktisch op een benzinestation. Op zich wil ik best in de krant komen, maar liever niet met “Aan Roemeen uitgeleende Trabant doet benzinepompen bij Lelystad exploderen.” Hij start en roept huilend ACH, hij geeft gas en kijkt over zijn pokdalige schouder naar het uitlaatje, dat keurig blauwe wolkjes zo groot als zijn schoonmoeder uitbraakt. Hij stapt weer uit en wijst naar de motorkap, die ik uiteraard bereidwillig voor hem open. Hij telt de bougiedoppen (2) en streelt het luchtfilter. Dan gaat hij vertellen: hij wijst op zichzelf en zegt dan: Rumania! Wijst weer op zichzelf en zegt: Rumania Trabant! Trabant BOEM!!! Okay, hij had dus in zijn vaderland een Trabant en die heeft waarschijnlijk een klein defect. Hij maakt weidse armgebaren alsof iets uit elkaar is gespat. Hij komt weer dicht tegen me aanstaan en slaat zijn arm om mijn schouders. De geur van 2000 kilometer in een vrachtwagen laat mijn ogen tranen. Hij geeft me wel zes keer een hand en gaat weer in de Trabant zitten. Koud en hardvochtig  als ik ben gebaar ik dat ik weer verder wil. Hij roept: TRABANT AUTOSTRADA????? Ik vermoed dat dat snelweg betekent, en ik knik trots, zeker, mijn Trabant “Schorsch” durft de snelweg op! De komende vijf minuten probeer ik hem duidelijk te maken dat ik toch echt verder moet en uiteindelijk, na nogmaals tegen zijn harige tepels te zijn gedrukt laat hij me gaan, terwijl hij me al filmend met zijn telefoontoestel uitzwaait. Post-coronale avonturen!

Eerder gepubliceerd in NIW 35 van 25 juni 2021.



donderdag 3 juni 2021

Bijna 50 deel 2 - Het Vervolg

Het was vast afzien voor jullie de afgelopen weken. Niet alleen lag Israël weer onder vuur, ook vroegen jullie je af of ik inderdaad zo kloek zou blijven als ik me voordeed en géén motorrijwiel zou aanschaffen. Want dat had ik gezegd. Dat ik verstandig was. Een wijs man. Te dik, zeker, maar desondanks toch erudiet en trouw aan mezelf. Ik had mijn stukje nog maar net uit mijn schrijfmachine getrokken en naar het NIW gefaxt of ik zat alweer op Marktplaats. Een kwartier later had ik een motorfiets besteld. Neen, ik had er geen proefrit op gemaakt. Ja, ik had het hele bedrag al overgemaakt naar de volslagen onbekende mijnheer in Brabant die hem zou komen brengen. Een meneer wiens achternaam hetzelfde was als het dorp waar hij woonde. Dat moest wel goed zitten! Uiteraard had ik hem wél even gebeld, om te vragen of de motor écht helemaal in orde was. Zeker! Hij had er vorige zomer nog een kwartiertje op gereden en zou hem over één nachtje slapen komen brengen. Doodzenuwachtig was ik, want ik besefte hoe dom ik weer eens was. De vorige keer was de tank lek, weet u nog wel? Toen had ik wel opgeblazen kunnen worden en - als ik niet zo zwaar was geweest - 350 meter de lucht in worden geslingerd. Gelukkig viel het reuze mee, Katholieke Karel (hij kwam uit een gezin met 10 kinderen) bezorgde de Sparta SL 250 uit 1955 met kenteken RH-29-88 keurig thuis, dronk koffie en vertrok weer naar zijn gehucht. De motorfiets ademde iets van lang geleden, iets prehistorisch. De tank bleek van binnen ook prehistorisch, een soort druipsteengrot maar dan van roest. De benzine die er in zit was zo oud dat het dropwater leek. En hij rookte nog erger dan mijn Trabant. Zoals mijn innig geliefde buurman zei: Wat maakt dat stuk oud roest een herrie! Dus lawaai zat er ook nog in! Uiteraard heb ik er stukjes opgereden. Een keertje naar het park en een keertje naar een zieke vriend, helemaal in Almere Haven. Ik moest me goed vasthouden want ik trilde er bijna af en stond doodsangsten uit vanwege de trommelremmen die vooral trommelden maar niet remden. Mijn ogen woeien bijna uit mijn hoofd omdat ik niet gedacht had aan een bril en bij gebrek aan motorjas had ik maar een zwarte pandjesjas aangetrokken zodat de vrome flappen als vlerken klapperden. Ik maakte een verpletterende indruk op het van opwinding hilarisch lachende vrouwvolk van Almere-Stad. Afijn, nu ben ik alweer een tijdje op zoek naar een koppakking, want er lekt zwarte drek uit de cilinder. Je verwacht dat je zo’n pakking overal kunt kopen, maar zelfs de Jumbo had hem niet en ook Google zweeg beschaamd. Dus ik naar de Onderdelenmarkt van de Sparta Motorclub in Voorst. (Voor wie het plaatsje niet kent, het ligt naast Bussloo, graag gedaan.) Ondanks dat ik leef zonder verwachtingen en alles neem zoals het op mijn pad komt had ik toch stiekem een voorstelling van zo’n onderdelenmarkt. Uiteraard zou ik er in smoking heen gaan, want dat is nou eenmaal mijn dagelijkse kloffie en ik stelde me voor dat de overige mannen corduroy broeken zouden dragen, klompen, 20 jaar ouder zouden zijn dan ik en al graaiend in grote kratten met voor mij onherkenbare stukken ijzer een hels en onverstaanbaar dialect zouden rochelen waarvan ik dan zou moeten huilen. Dit was geenszins het geval, maar een koppakking of koffie hadden ze ook niet. Het Senseo-apparaat was stuk. Ze waren wel erg aardig. Hoe het ook zij: alles komt goed. Omdat jullie zo aandringen zal ik je op de hoogte houden.

Eerder gepubliceerd in het NIW van 28 mei 2021.