vrijdag 17 januari 2020

Baard

Als je als man een zekere leeftijd bereikt, zeg maar, je loopt tegen de vijftig, dan ken je jezelf door en door en besef je dat je je jeugd achter je hebt gelaten en helemaal volwassen bent. Ik las nu even een pauze in zodat de dames die zo’n man kennen even op adem kunnen komen en zich kunnen verschonen. In gedachten trommel ik liefdevol op jullie ruggetjes aangezien het gierende lachen is overgegaan in een uiterst oncharmante fluitende rochelhoest. Oeps daar gaat je ondergebitje! Maar goed. In weerwil van wat jullie, dames, ook beweren: een man van tegen de vijftig is stoer, afgerond, wijs én… ziet er meestal bijzonder aantrekkelijk uit.

Nu gaat dit natuurlijk niet over mij. Ik ben pas 48, ben nú al knap en kan heel 2020 nog zeggen dat ik volgend jaar 50 word. Zucht. Ik merk dat ik steeds vaker naar de kapper ga en negeer dat ik na een bezoek aan de kroeg meestal horendol ben van de herrie die daar heerst. Vroeger kon je nog normaal met elkaar praten in een taveerne. Nu is het verdorie net een veredelde discotheek, wat ik je brom! Je schreeuwt boven je tripel zieleroerselen in elkaars oor en kunt het antwoord niet verstaan dus knik je maar voortdurend begripvol naar de ander en wil je eigenlijk alleen maar heel hard wegrennen. Leuk ook dat de overige gasten meestal zo’n 27 jaar jonger zijn dan jij. De serveersters spreken je aan met U. Mozes kriebel. Heet dat eigenlijk nog zo? Serveersters? Of mag dat niet meer? Niet genderneutraal genoeg denk ik. Gelukkig heb ik laatst voor zeven gulden een diskette met Google gekocht bij de Dixons: een serveerster heet tegenwoordig een “bedieningsmedewerker.” Wat afschuwelijk. Als een katholiek dood gaat krijgt hij (of zij, dat komt ook voor) toch De Laatste Bediening? Zal het Paul Damen eens vragen. Die weet dat. Nou gezellig!

Afgelopen maandag zat ik ook in de kroeg, met een vijftal andere bijna-vijftigers. Mannen. We staken nogal af ten opzichte van de vreselijk knappe twintigers, maar we werden deze keer nauwelijks genegeerd door de bedieningsmedewerkers. Uiteraard omdat we meer te makken hebben dan die graatmagere opgeföhnde twens met hun malle grote oorbellen. Het gekke is dat ik me onder leeftijdgenoten eigenlijk gewoon nog 17 voel. Ja ja, ik weet het, ik gedraag me nog vaak als een puber, maar ik bedoel dat een gemeenschappelijke geschiedenis kennelijk jong houdt. Je hebt allemaal de eerste aflevering van Kinderen voor Kinderen meegemaakt. De kroning van hare saaie meid, de Koude Oorlog ging je ook niet in de koude kleren zitten. Nou, dus dat. En allemaal doe je een beetje je best er nog goed uit te zien, hip te blijven. De één rijdt motor, de ander heeft een cabrio, fanatieke sporters zitten er ook bij. Ik niet hoor! Ik vermijd gewoon de weegschaal. Scheelt een hoop sores. Maar vanitas vanitatum vanitas: ik besloot plots mijn baard te laten staan. Want ik ben een echte man. Een oermens. Als ik op mijn knieën met de kleuter speel ga ik stuk van de pijn omdat mijn knie dan uit de kom schiet en kom ik nooit meer overeind, maarrrr de baard maakt alles goed. Elke dag groeit hij een beetje. Vrouwen kijken weer naar me op straat en nu niet uit medelijden. Ik loop weer rechter. De man met de baard. De Man. Nadeel is wel dat je erg vaak je profielfoto op facebook moet aanpassen, want dankzij mijn oerhormonen groeit de Baard als broccoli op paardenmest. Op mijn laatste profielfoto kwamen reacties. Je verwacht kreten als: Stoer! Wauw! Hippe Vogel! Niets van dat al. Iedereen lachte. Ze vonden me een spitting image van rabbijn Soetendorp. Mozes kriebel.

Eerder gepubliceerd in NIW 13, 2020

zondag 5 januari 2020

Melancholisch

Wanneer u dit (hopelijk) leest is het nieuwe jaar net begonnen. 2020. Wordt u ook altijd zo melancholisch van een jaarwisseling? Nou, ik ook niet. Dit jaar is het anders merk ik. Ik betreed een nieuw jaar waarin ik kan zeggen dat ik volgend jaar 50 word. Misschien is dat het wel. Of het feit dat ik de afgelopen tijd op de uitvaart van drie leeftijdsgenoten aanwezig ben geweest. Ik weet het niet. We worden allemaal ouder en ik voel de vergankelijkheid. Oudste zoon is gaan studeren, jongste zoon is zindelijk geworden. De tijd vliegt als een schaap door ‘t veen, zoals de Drenten zeggen. Nu is een moment om terug te blikken. Wij arme Joden hebben elk jaar twee keer nieuwjaar, hè. Hoe zielig is dat. Eerst in de nazomer of vroege herfst, dan staan we al stil bij het voorbijgaande jaar, wat deden we goed, wat deden we fout en nu weer. Calimero zou zeggen dat het toch allemaal niet eerlijk is. Toch zijn beide jaarwisselingen voor mij persoonlijk heel verschillend. Waar het Joodse Rosj Hasjana voor mij meer een spirituele lading heeft, waar sta ik als mens, hoe sta ik in het leven, wat valt er nog te beitelen aan de ruwe steen die ik ben teneinde die mooi kubiek te maken? Uren, dagen, maanden, jaren… de tijd verglijdt en ik wordt een ouwe knar voor ik het in de gaten heb. Gelukkig word ik een ouwe knar. Ik maak welbewust het opgroeien van mijn kinderen mee, die alweer 18, 17, 15, 12, 10 en 4 zijn. Hoe bijzonder is dat? Dat is iets om dankbaar voor te zijn. We hebben chanoeka achter de rug, 8 dagen staken we kaarsen aan om de overwinning op het antisemitisme te vieren. En ik als rasoptimist vraag me dan af wat het nieuwe jaar in petto heeft, want we kunnen het nog zo hard vieren - het antisemitisme is helemaal niet overwonnen. Toch heb ik altijd vertrouwen. Waar haal ik dat toch vandaan? Een doorvoeld besef van Iets dat buiten ons is maar ook weer in ons, dat ons geleidt in het leven. Vager kan ik het niet maken, maar zo is het wel - voor mij. Voor u ligt dat ongetwijfeld weer anders en dat is juist zo mooi. Hier is geen goed of fout, geen smal pad dat je moet gaan, geen Heilige Waarheid. Ik hou van die verscheidenheid. Fantastisch, dat we allemaal mogen geloven wat we geloven, vinden wat we vinden en de ander zijn of haar beleving gunnen. Het stuit me tegen de borst wanneer fanatiekelingen, met de armen over elkaar en felle blik, beweren de waarheid in pacht te hebben. De zelfgenoegzaamheid van de allesweter. Een dialoog is onmogelijk, want jij bent toch maar de zielepoot die het allemaal niet snapt en dat is erg, erg, naar. Ik zei dat ze beweren te weten hoe het zit, maar dat is natuurlijk niet zo. Ze weten het zeker, ze weten. En toch. Zelfs als ik met deze mensen praat, wat uiteraard lastig is voor een onwetende sloeber zoals ik, kan ik blij voor ze zijn. Ze hebben een enorm stevig fundament dat ze troost en houvast geeft. Waar ik zwalk, afweeg, peins, pieker en terugdeins hebben zij helderheid over hun plek in het universum. Dat zal ze ongetwijfeld rust en stabiliteit geven. Fantastisch toch? Zelf zou ik een gedeeltelijke lobotomie verkiezen boven deze zelfopgelegde schijnzekerheid, maar hee, wie ben ik? Het Jodendom doet niet aan geloofszekerheid. Helemaal niet zelfs, je stelt vragen en trekt alles in twijfel wat op je pad komt. Dat geeft een boel beweging, röring en misschien zelfs persoonlijke onrust, maar dat is mijns inziens, maar wie ben ik, te prefereren boven een Zeker Weten Omdat Het Nu Eenmaal Zo Geschreven Is. Maar nu ben ik misschien ook wel zelfgenoegzaam bezig. “O zelfgenoegzaamheid der zelfgenoegzaamheden, alles is zelfgenoegzaamheid.” Zo sprak ooit het nichtje van de Prediker. En zo rol ik 2020 in, mijmerend en een tikje aangeschoten van de wijn met bubbels. Ik hoop op een jaar waarin we elkaar aankijken en verbinding voelen, hoe stellig of juist wankelmoedig we in onze schoenen staan. Ieder met z’n eigen levensvisie of -gevoel. We kunnen zoveel van elkaar leren, als we dat willen. Laat de ander een spiegel zijn voor je eigen ziel. Ik wens jullie allemaal heil, zegen en voorspoed!