Na een dikke week matses naar binnen harken tot je wit ziet van ellende en snakt naar een
pistoletje hamkaas zonder ham mag je weer als vrij vrouw of man (hopelijk van goede naam)
de wereld in, zonder ketenen, richting het licht, de lente, de zomer.
Is dit echt zo? Zijn we vrij? Ik denk dat het in de praktijk erg tegenvalt. We laten ons leiden
door emoties, door angst en laten ons hierdoor dusdanig manipuleren dat van echte vrijheid
geen sprake meer is. Onze ongedwongenheid, waar is ze gebleven? Kunnen we ons naar
de buitenwereld nog zonder enige schroom profileren als joden? Ik denk dat onze nieuwe
slavernij daaruit bestaat dat dat niet meer kan - of dat we onszelf dat niet meer toestaan.
Deze nieuwe slavernij zit hem dus niet in gedwongen werkzaamheden - alhoewel ik als
vader van een groot gezin vaak genoeg wordt gedwongen met een kleine slavendrijver op
mijn rug als paard te functioneren terwijl ik de etensresten van het genoemde tweejarige
slavendrijvertje tussen de kieren van ons sedert lang versleten laminaat vandaan probeer te
peuteren - deze nieuwe onvrijheid zit in ons hoofd.
Ons hoofd. Dat was altijd de plek waarvan je dacht dat je vrij was, hier golden alleen je
eigen wetten, als je die jezelf al oplegde, maar nu regeert daar meer en meer de Farao
genaamd Onbehagen de Zoveelste. We worden opgejaagd door angst, door onrust. Lang
riepen we dat het wel meeviel, maar dat punt zijn we nu voorbij: het valt niet mee.
Zo kunnen we al een tijdje niet meer bekeppeld gaan en staan waar we willen, we kunnen
ons niet meer overal uitspreken als zionisten (mochten we dat zijn uiteraard… en voelt u de
nieuw lading van dat woord? Niet om vrolijk van te worden.)
Wist u dat de uitdrukking “zich gedeisd houden” een jiddische oorsprong heeft? Natuurlijk
weet u dat, u leest het NIW, u weet alles. Toch, voor de enkeling die op de Bijzonder Lagere
School alleen maar heen en weer wiegend uit het raam staarde zal ik het even laten
uitleggen door meneer Van Dale. Die zegt hierover: “Gedeisd komt van het Jiddische deisje
("hou op, stil").”
Joden moeten zich al 2000 jaar gedeisd houden, enkele gouden of zilveren decennia
daargelaten. Het leek wat beter te gaan, maar de goede oude tijd is bezig aan een opmars.
We kunnen ons daar niet aan ontworstelen, dit feestje van herkenning gaat gewoon door,
we worden meer en meer gedwongen ons gedeisd te houden en wellicht uiteindelijk de
Noordzee te splitsen tot aan Cyprus en ons in gang te zetten richting het Beloofde Land,
waar we worden opgewacht door cursusleiders Ivriet en torenhoge huizenprijzen.
Zoals altijd probeer ik er een beetje lollig over te doen, maar het is natuurlijk verre van
grappig. De gemeenteraadsverkiezingen zijn net geweest, in 13 steden zijn
volksvertegenwoordigers gekozen voor wie het bestaansrecht van Israel op z’n minst
discutabel is en waarvan een deel zonder twijfel een hekel heeft aan joden en hun -dom.
Waait wel over? Nee, die partijen are here to stay. We kunnen hard optreden tegen
antisemieten (doen we niet) we kunnen ons uitspreken (doen we met mate), het zal niet
helpen. Hoe vrij we onszelf achten in ons denken, hoe tolerant naar anderen toe, de
groeiende groep ‘anderen’ die ons, onze manier van denken, onze democratie niet ziet zitten
zal niet veranderen. Hun groepsdruk zal dat nooit toestaan, ze zijn slaaf van hun eigen
sociale structuren en denkpatronen, ook al ervaren ze dat waarschijnlijk niet zo. Ze voelen
een warm nest waar het “ons΅ belangrijker is dan het “ik” - terwijl dat bij de mensen buiten
hun groep vaak precies andersom is.
Maar wat doen we zelf? Blijven we slaven van Farao Onbehagen of verlaten we de
bouwplaats van de piramides van de angst? Om te beginnen: we moeten. We kunnen niet
als zenuwelijers blijven klagen en elkaar - dat doen we ook - banger en banger blijven
maken. Laten we onze troffel ter hand nemen en bouwen aan onze eigen vrije wereld. Om te
beginnen in ons hoofd. Ons uitspreken tegen antisemitisme, we zullen ons vrijer voelen.
Maar daarna…. volgend jaar in Jeruzalem?
Eerder gepubliceerd in NIW 24, 2018.