Dingen pakken je soms meer dan je eigenlijk wilt en je kunt
er niks aan doen. We hebben het allemaal meegekregen; de aanslagen in Parijs,
de klopjacht in België, Berlijn en Reims. De gesloten joodse instellingen in
Frankrijk en België. De joodse school in Amsterdam die vrijdag dicht bleef. Al
deze dingen veroorzaken –bij mij althans-
een vorm van milde maar constant aanwezige paniek. Waar is mijn vrouw, waar zijn de kindjes. Volgens onze premier is
er niet zoveel aan de hand, we mogen best alert zijn maar echt veel te vrezen
hebben we niet. Ondertussen wordt de bewaking van alles wat joods is opgevoerd.
Gezellig winkelen tussen de semi-automatische geweren bij de kosjere bakker.
Ontspannen naar sjoel tussen beveiliging en semi-permanente politiepost. Waar is
mijn vrouw, waar zijn de kindjes. Eigenlijk staan je haren constant
overeind. Je maakt er grappen over met andere potentiële slachtoffers en
doelwitten, probeert je schouders op te halen. Het werkt allemaal niet zo.
Sprak net een vader die overwoog om zijn kinderen twee weken thuis te houden.
Voor de veiligheid. Is toch bizar dat we daar überhaupt over na denken. Dat is
het hem nou juist. Het is niet bizar - het is reëel. We zijn doelwit. We zijn
potentiële slachtoffers. Onze kinderen zijn dat. Een groep mensen veracht ons
zo volkomen dat we dood mogen. Een grote groep. Dat is een gek gevoel, intens gehaat
te worden door mensen die je niet kent. Waar
is mijn vrouw, waar zijn de kindjes. Het bezorgt me een versnelde hartslag.
Een sluimerend angstgevoel. Wanneer mensen die me kennen een hekel aan me
hebben dan snap ik dat wel. Ben ook strontvervelend, een pestkop. Bovendien
gezegend met een bloedstollend knappe vrouw en gruwelijk pientere en mooie
kinderen. Hee, zelfs ík zou een hekel aan mij hebben. Maar mensen die mij, die
ons nog nooit hebben gezien? Die niet weten hoe zorgzaam mijn kids met
elkaar omgaan? Hoe fantastisch mijn vrouw is met kinderen? Sto delatj?
zou Lenin zeggen. Wat te doen? Gewoon doorgaan met leven, liefhebben, werken,
eten, slapen, opstaan en weer doorgaan. Uiteraard. Ondertussen pieker je je
suf. Waar is mijn vrouw, waar zijn de
kindjes. Wat als straks ook hier de bom barst? Maar Parijs, Antwerpen,
Berlijn, dat is toch óók hier? Waar kunnen we heen? Israël natuurlijk, maar willen
we dat? Moeten we de mezoeza al van de deurpost halen? Dat leuke keramieken Israëlische
naambordje met onze naam in het Hebreeuws? Misschien is de folderbezorger wel
een salafist. Paranoia ligt op de loer. Het komt er op neer dat ik het ook niet
weet. Wat ik wel weet is dat het oorlog is en dat de vijandelijke soldaten
gewoon in ons midden wonen. We zitten er tegenover in de trein, we lopen er
langs in de Jumbo. Ze lopen langs onze gebouwen en registreren wat ze zien.
Beramen plannen. Waar is mijn vrouw, waar
zijn de kindjes.
Gepubliceerd in het Nederlands Dagblad van 22 januari 2015.
Gepubliceerd in het Nederlands Dagblad van 22 januari 2015.
Amsterdam-Buitenveldert januari 2015. Foto stond in Trouw.