zondag 18 januari 2015

Waar is mijn vrouw, waar zijn de kindjes

Dingen pakken je soms meer dan je eigenlijk wilt en je kunt er niks aan doen. We hebben het allemaal meegekregen; de aanslagen in Parijs, de klopjacht in België, Berlijn en Reims. De gesloten joodse instellingen in Frankrijk en België. De joodse school in Amsterdam die vrijdag dicht bleef. Al deze dingen veroorzaken –bij mij althans-  een vorm van milde maar constant aanwezige paniek. Waar is mijn vrouw, waar zijn de kindjes. Volgens onze premier is er niet zoveel aan de hand, we mogen best alert zijn maar echt veel te vrezen hebben we niet. Ondertussen wordt de bewaking van alles wat joods is opgevoerd. Gezellig winkelen tussen de semi-automatische geweren bij de kosjere bakker. Ontspannen naar sjoel tussen beveiliging en semi-permanente politiepost.  Waar is mijn vrouw, waar zijn de kindjes. Eigenlijk staan je haren constant overeind. Je maakt er grappen over met andere potentiële slachtoffers en doelwitten, probeert je schouders op te halen. Het werkt allemaal niet zo. Sprak net een vader die overwoog om zijn kinderen twee weken thuis te houden. Voor de veiligheid. Is toch bizar dat we daar überhaupt over na denken. Dat is het hem nou juist. Het is niet bizar - het is reëel. We zijn doelwit. We zijn potentiële slachtoffers. Onze kinderen zijn dat. Een groep mensen veracht ons zo volkomen dat we dood mogen. Een grote groep. Dat is een gek gevoel, intens gehaat te worden door mensen die je niet kent. Waar is mijn vrouw, waar zijn de kindjes. Het bezorgt me een versnelde hartslag. Een sluimerend angstgevoel. Wanneer mensen die me kennen een hekel aan me hebben dan snap ik dat wel. Ben ook strontvervelend, een pestkop. Bovendien gezegend met een bloedstollend knappe vrouw en gruwelijk pientere en mooie kinderen. Hee, zelfs ík zou een hekel aan mij hebben. Maar mensen die mij, die ons nog nooit hebben gezien? Die niet weten hoe zorgzaam mijn kids met elkaar omgaan? Hoe fantastisch mijn vrouw is met kinderen? Sto delatj? zou Lenin zeggen. Wat te doen? Gewoon doorgaan met leven, liefhebben, werken, eten, slapen, opstaan en weer doorgaan. Uiteraard. Ondertussen pieker je je suf. Waar is mijn vrouw, waar zijn de kindjes. Wat als straks ook hier de bom barst? Maar Parijs, Antwerpen, Berlijn, dat is toch óók hier? Waar kunnen we heen? Israël natuurlijk, maar willen we dat? Moeten we de mezoeza al van de deurpost halen? Dat leuke keramieken Israëlische naambordje met onze naam in het Hebreeuws? Misschien is de folderbezorger wel een salafist. Paranoia ligt op de loer. Het komt er op neer dat ik het ook niet weet. Wat ik wel weet is dat het oorlog is en dat de vijandelijke soldaten gewoon in ons midden wonen. We zitten er tegenover in de trein, we lopen er langs in de Jumbo. Ze lopen langs onze gebouwen en registreren wat ze zien. Beramen plannen. Waar is mijn vrouw, waar zijn de kindjes.

Gepubliceerd in het Nederlands Dagblad van 22 januari 2015.

Amsterdam-Buitenveldert januari 2015. Foto stond in Trouw.