vrijdag 11 december 2020

Boreanale jeuk

 Zo fantastisch! Terry Bandiet is gespot als sporterd. Slechts gekleed in een IDF-shirt liet hij zijn grote haarloze spierballen zien. Wellicht had hij ook een broekje aan, daar wil ik afwezen, maar mijn eerste gedachte was: z’n bruine hempies zaten zeker in de Miele van zijn moeke. Wat hebben we veel popcorn gegeten de afgelopen weken. Tierrie ging, Tierrie kwam weer terug, maar geen woord van spijt, excuses, zelfs geen ich-habe-es-nicht-gewuẞtje kon er van af. Het lag aan iedereen, maar niet aan Tärrie Boldoot. Als ik dan bedenk dat best veul mensen uit ons Joodse Dorpje hem een toffe peer vonden, tot niet zo lang geleden. Evenveel vonden hem een engerd met fasjistiese neigingen. De laatstgenoemden, ik hoorde daar niet bij (mea culpa, mea prinses Maxima culpa), hadden gelijk. De geniale, pianospelende, naaktposerende, kakkineus sprekende, zelfingenomen knul met een ego zo groot als mijn IQ bleek gewoon een boreale enge man. “Ik ben niet eng!” riep hij. “Ik heb een Joodsche vriendin en ik stak ooit zelfs een chanoekia aan, met zo’n mal joods mutsje op mijn zorgvuldig geföhnde haar, dat weliswaar geen prachtige krullen doch wel een opvallend mooie slag bevat!” De Uil van Minerva stortte jankend als een kitten in een jutezak met stenen ter aarde. Wat een deceptie, wat een teloorgang, ik kreeg er boreanale jeuk van. Gelukkig vieren we chanoeka. Het feest van de overwinning op het antisemitisme. Ik zeg dit zomaar. Als ik straks met mijn 47 kindjes de kaarsjes op hun zelfgemaakte chanoekiot aansteek zal ik denken aan de wapperende manen-met-slag van Tiary. Dolle Dries! Had je nou gewoon keihard uitgesproken, de bruinhemden met pek (liefst op temperatuur) en veren uit de door jezelf opgerichte partij gejaagd. Maar neen! Je moest Friedrich Janẞen knuffelen, je boreale borst tegen zijn borst, een beetje hitsig een zoen op zijn Backe gedrukt, een zweterige hand door diens blonde militairkorte koep. Jammer de bammer! Nu ben je je Partei kwijt, je geloofwaardigheid, jezelf. Het was bemoedigend, opbeurend en o zo onverwacht om te zien dat vele ratten het schip verlieten. Ik ben dol op ratten, begrijp me niet verkeerd. Schrandere diertjes. Slimmer dan Duitse Herders. Meesters (en juffen, laat we niet vergeten zo genderneutraal mogelijk te blijven, Boreannabel) in het overleven. Ratten hebben er ook geen moeite mee hun baasjes te bijten. Zo had ik als kind ooit een rat, hij heette Fred, die ik graag kusjes gaf. Omegot wat hield ik van dat beestje. Kusjes kreeg hij, op zijn roze natte neusje. Tot hij me op een dag in mijn tong beet. Jemig, dat was me wat! Fred liet niet los en hing letterlijk met zijn gele knaagtandjes aan mijn tong. Ik sprong op, als door een wesp gestoken, en schudde mijn toen al dikke hoofd heen en weer, teneinde Fred te bewegen los te laten. Een vrolijk rood bloedspatpatroon sierde alras het jongensbehang van mijn knapenkamertje. Ratten dus. Altijd bereid wanneer ze opeens gezien worden het zinkende schip te verlaten. Afijn, alles komt goed. Er komt een verkiezing, we horen schnell wie de Leider der Partij mag zijn straks. Het zal Bo Det wel weer worden.

Maar goed. Het is chanoeka. We vieren dat we keer op keer op keer op keer dóórgingen, wat de antisemieten ook voor ons in petto hadden. Mooi om te zien dat behalve Ons Joden Die Ook Niets Bespaard Blijven veel mensen wakker zijn geschud, zich bewust wat er gebeurde en gebeurt. Een IDF-shirtje doet daar niks aan af. Haarloze spierballentaal ook niet. We zijn en blijven wakker en houden onze mond niet. Moge 2021 een jaar worden waarin de antisemieten, de homofoben, de islamofoben in het volle licht worden gezet door ons allemaal. Chag sameach en voor het nieuwe jaar: Heil (oei), Zegen en Voorspoed!

Eerder gepubliceerd in het NIW 2020.



maandag 30 november 2020

Nou, nou, nou! #Trump #Biden

 Nou nou nou! Er was weer genoeg te beleven de afgelopen weken. Dus laat ik maar eens een heerlijk positief stuk schrijven, de wereld is mooi en lacht ons toe! Eerst hadden we natuurlijk de presidentsverkiezingen, waarbij die doerak van een Trump het zo moeilijk had. Poeh nou! Het zal je maar gebeuren toch! Je weet dat je gaat winnen, dat het Volk van je houdt en niet zonder tranen in de ogen naar je toespraken kan luisteren, wordt je er zowaar ingeluisd door zo’n ellendige rooie raddraaier! Om van te stampvoeten zo oneerlijk. Uiteraard is er gefraudeerd bij de verkiezingen. Dat gebeurt bij alle verkiezingen, dat overleden mensen stemmen. Of mensen opeens gekloond blijken en 2 keer hebben gestemd. Dat deze tientallen valse stemmen je dan van je overwinning beroven is een hard gelag. Ik zag al voor me hoe op 20 januari even ná de noen een trompetterende Trump jammerend door de National Guard uit zijn ovalen kantoortje zou worden gesleurd, de oranje haardos verward, de panden van zijn 1000-dollar-jasje flapperend in de wind, de hakken van zijn krokodillenleren schoenen in cadans met zijn krokodillentranen stuiterend over de trottoirtegels… Helaas, het mocht niet zo zijn. Uit landsbelang gaf hij aan dat er een overdracht van kennis en dus ook van macht zou kunnen gaan plaatsvinden. Uit landsbelang he, want uiteraard heeft hij nog steeds gewonnen. Ik vermoed dat hij op de avond voordat opa Biden het Witte Huis zal betreden met stille trom zal vertrekken. Trump, trompetter, trom. Je zou er bijna een gedicht aan kunnen wijden. En waarom ook niet? Ach vinden allen mij nou stom, ik deed mijn best, ik deed het erom. Vier jaar lang blies ik de loftrompet, op mezelf, de Russische marionet. Samen met mijn Ivank’, ervaar ik nu enkel stank voor dank. Het volk koos Biden en zal nu vrees’lijk lijden. Groetjes van Sint en Piet. O nee, die laatste mag ook al niet. Afijn, ik geloof niet dat er een groot dichter aan mij is verloren gegaan. Ik hoop voor Joe Biden op veel wijsheid de komende jaren, mocht hij die overleven. Ja, ook hij leest Volzin, anders zou het onzinnig zijn mijn wens hier te plaatsen. Tot zover Amerika, terug naar de studio in Hilversum. De jongelingenvereniging van het Forum voor Democratie deed van zich horen! Dan gaat mijn joodse hart altijd sneller kloppen, want als je iets over je JFVD hoort dan weet je dat het over jou gaat! En inderdaad, allerlei antisemitische smeerlapperij vloog ons tegemoet (“joden duwen vrouwen in de prostitutie”), haat ook tegen mensen van kleur (“strontgezichten”) - ik hoef alles hier gelukkig niet te herhalen, u heeft het zelf vast al gelezen. Thierry werd er erg verdrietig van, niet om hetgeen zijn boreale uileneieren van Minerva hadden uitgebraakt, neen, hij plengde zilte tranen omdat het allemaal niet eerlijk was en dit ten koste ging van de tientallen leden die wél lief waren. Hij knuffelde Frederik “Freek” Visser nog eens uitbundig en stapte op. Ik had ooit een collega die op zo’n moment placht te zeggen: Superdoei! Ik doe er lollig over, maar dat is het natuurlijk geenszins. Antisemitisme is geen grap en blijkt telkens weer de kop op te steken, niet te stuiten. Dat baart zorgen klinkt alsof die zorgen er nog niet waren. Welnu, die zorgen waren allang geboren. In deze context wil toch ook de cartoon van Jip van den Toorn noemen die in de Volkskrant stond op 22 november. Een huiselijk tafereeltje, er komt geen Zwarte Piet maar een grootgeneusde nepjood binnen die met diamanten strooit. Hij roept: die (pijpe-)krullen komen door de regen. Alhoewel de boodschap helder is: het racisme dat aan Zwarte Piet kleeft mag je niet bagatelliseren, net zoals je antisemitisme niet mag bagatelliseren. Maar kom op jongens, kies eens een andere groep. Was een bebaarde terrorist met een kromzwaard niet net zo leuk geweest? Wellicht had dan de betreffende cartoonist moeten onderduiken, dat is nu niet het geval.

Rest mij nog te wijzen op het naderen lichtjesfeest: chanoeka! We vieren de overwinning op het antisemitisme, hoe toepasselijk is dat. Ik wens ons allemaal een begripvol 2021.

Eerder gepubliceerd in Volzin, editie 12-1 2020-2021



vrijdag 13 november 2020

Ontzettend onhandig

 Wat is het toch heerlijk om ontzettend onhandig te zijn. Stel je voor dat je alles kunt! Dit komt gelukkig weinig voor in ons joodse dorp. Ook ik kan bijna niks. Ik ken het alfabet, dus ik tiep mijn stukjes, ik kan een telefoontoestel bedienen, dus ik bel mijn klanten en dat was het wel. Welk een groot genot toen de wasmachine kaduuk bleek. Nu ligt er bij ons altijd een Lemelerberg aan wasgoed op zolder waar we overheen moeten klunen om tot de AEG te geraken, dus een nieuwe moest aangeschaft en wel rap. Met een half dozijn kinderen waaronder enkele exemplaren van het vrouwelijk geslacht was misère - niemand had nog onderbroeken mitsgaders sokken en ik kán natuurlijk moeilijk een normaal overhemd ipv een smokinghemd aantrekken - opeens een gegeven. Na nog een paar vergeefse pogingen het ding te repareren (hetgeen inhoudt dat ik er dan een half uur handenwringend en wanhopig naar staar) toch maar Dr. Google geraadpleegd teneinde een nieuwe aan te schaffen. Mozes kriebel wat zijn die krengen tegenwoordig duur. Ik weet nog dat mijn eerste wasmachine, gekocht met een doorlopend krediet, 250 gulden kostte. Er zat een blok beton in om te voorkomen dat mijn Foron, hergestellt in der DDR, zou gaan dansen bij het op 400 toeren centrifugeren én om er voor te zorgen dat wanneer je het apparaat met het gewicht van een Trabant naar boven probeerde te tillen je voorzeker uit zou glijden, zou vallen en volledig gemangeld (om maar een wasterm te gebruiken) en verbrijzeld onder aan je trap zou komen te liggen. Ik weet nog hoe ik klem zat in een hoek van het trapgat, het kreng klem, ik klem en volledig doorweekt door het doodszweet, zachtjes jammerend wachtend op hulp die uiteraard nooit kwam. Maar goed, terug naar 2020, ons aller lievelingsjaar. Onze AEG was dood, deed niks meer en ik bestelde een nieuwe. Kostte een miljoen gulden dus de kindjes mogen de rest van de maand tweedehands brood met pindakaas eten. Op de dag van De Komst was ik natuurlijk erg nerveus. Alles kan dan misgaan, dus ik ontruimde de vestibule van onze Almeerse rijtjeswoning, de beide trappen en het overloopje en draaide de hoofdkraan van de waterleiding dicht. Dochterlief had met een vorkheftruck al de was weggeruimd en tijdelijk op haar kamer gedeponeerd. Ik kreeg een SMS met het tijdstip waarop Achmed met zijn vader zou arriveren. Ik had de koffie klaar, maar ze hoefden niks van me. Dat was de eerste klap. Daarna tilde Achmed met zijn vader éérst de nieuwe machine naar boven, hetgeen gepaard ging met gehijg en gesteun en ik was alle mogelijke goden gruwelijk dankbaar dat ik dat niet hoefde te doen. Het oude kreng wilden ze niet meenemen want er stond nog water in en dan werd hun vrachtauto nat. Ik kreeg visioenen van een gebroken rug maar de redding was nabij. Als ik nog even het water uit het ding zou verwijderen dan kwamen ze er speciaal voor terug. Allah zij geloofd en geprezen! Als door een wonder deed de oude machine het weer en pompte hij zichzelf voor de allerlaatste keer leeg. De gedachte dat hij het misschien gewoon weer helemáál deed liet ik aan me voorbijgaan, het leven is al zwaar genoeg. Omdat ze pas aan het eind van de middag zouden terugkomen draaide ik de hoofdkraan weer open en ik hoorde een prachtig geluid van de zolder komen. De beide heren hadden de kraan half losgedraaid en die spoot nu vrolijk het overheerlijke sprankelend frisse Almeerse leidingwater over de vloer, de muren, de planken met dekbedhoezen, de wasdroger en onze voorraad oude schoenen. De kraan wilde niet meer dicht, hoe verwoed ik ook draaide. Mozes kriebel, ik sprong, inmiddels doorweekt (net als vroeger, de nostalgie!) met zes treden tegelijk van de trappen naar beneden teneinde de overstroming te stelpen. Daarna even een kwartiertje gehuild, op YouTube opgezocht hoe je een wasmachinekraan moet vervangen, naar de Praxis gescheurd met de Trabant, de benodigde onderdelen gehaald en een uur later zat de nieuwe kraan er tot mijn verbijstering op. Wat is het toch heerlijk om onhandig te zijn, je geniet dan veel meer als iets lukt, misschien herkent u dat. 

Eerder gepubliceerd in het NIW 2020.



zaterdag 31 oktober 2020

GEEN FEEST

 Zodra u de Volzin in handen hebt bladert u altijd gelijk naar de pagina waarop mijn volzinnen prijken, teneinde uw gebrekkige kennis aangaande Jodendom naar ongekende hoogten te tillen. Tot uw ontsteltenis moet ik echter opmerken dat er in de maand november geen enkel joods feest te bekennen is. Ik heb gezocht en gespeurd, rabbijnen gebeld om ze te smeken speciaal voor mij een feest te bedenken maar helaas: naks. Nu moet je natuurlijk rabbijnen nooit wat vragen, dat is wel het domste wat je kunt doen. Je weet namelijk nooit zeker of hun antwoord van pas komt. Stel je voor dat ze je vertellen dat je iets niet mag! Nooit doen dus, gewoon zelf nadenken, of gewoon helemaal niet nadenken en doen wat je van plan was. Een wasje ophangen op sjabbat, de verkéérde sprinkhanen eten (er zijn namelijk vier soorten die koosjer zijn, alleen weet niemand meer welke dat waren.) of trouwen met een niet-joodse man, vrouw of iets daartussenin. Dat is ook wel het mooie aan het Jodendom, vind ik. Je maakt zélf je keuzes - vermits je een progressieve inslag hebt dan. Ik hoor u denken, correct me if I’m wrong: lekker makkelijk, zelf je regels bepalen, jij heidense rekel! Daar verschillen we dan echt van mening. Het is namelijk helemaal niet makkelijk je eigen keuzes te maken. Je continu bewust zijn wat je doet, wat je denkt, wat je nalaat, wat je eet. Het is veel eenvoudiger je aan De Regels te houden. Okay, u heeft gelijk, ik chargeer. We hebben het wel over 613 ge- en verboden. Geen appeltje eitje om die allemaal na te volgen, laat staan te kennen. Er zitten prachtige tussen, logische en lastige. Wat dacht u van gebod 35: Zorg ervoor dat eenvoudige mensen niet struikelen. Op het eerste gezicht bevreemdend. Waarom zou je een simpele ziel laten vallen? Zijn of haar leven is al ingewikkeld genoeg. Nou, daarom juist. Zorg voor de mensen om je heen, niet voor iedereen is het leven overzichtelijk of makkelijk, voor sommige ligt het levenspad vol struikelblokken. Wat let je om af en toe iemand de hand te reiken en hem te helpen zo’n tumblestone te nemen? Iets om bij stil te staan, zíe de ander. Nummer 60: sla je ouders niet. Of eigenlijk letterlijk: sla niemand die een vader of een moeder is. Ook weer apart, je denkt dat zoiets logisch is. Ik heb het zinnetje even losgelaten op Google en dan staat er bovenaan een verhaal van een jongen van 15 die het liefst zijn vader zou doodmartelen vanwege de behandeling die zijn verwekker hem gedurende zijn leven gaf. We kunnen allemaal invoelen dat zo’n jongen vol wraak en verdriet zit. Zo eenvoudig is het allemaal niet, het navolgen van de 613. Je realiseert je dat je een gebensjt, een gezegend mens bent, wanneer je een mooie relatie met je ouders hebt. Ook hier zie je weer het belang van bewustzijn, van bewustwording: niets is vanzelfsprekend. 

Een hele mooie, nummer 53: Heb de vreemdeling lief. Is niet bijna iedereen vreemdeling? Soms ben je zelfs een vreemde voor jezelf, heb jezelf lief, ook op de momenten dat je jezelf niet ziet staan, dat je je schaamt voor je daden van weleer, voor je gedachten van nu. Je bent wie je bent. Uiteraard gaat dit gebod over de ánder. De mensen buiten je eigen vertrouwde bubbel. Juist nu is dit heel belangrijk. Wanneer ik bij de supermarkt ben, en daar kom ik geregeld om voedsel en waspoeder te halen voor mijn zes nabestaanden, zie ik nu veel grimmigheid. Boze ogen boven mondkapjes, mensen die tegen de looproute in nog snel iets willen pakken, files in gangpaden omdat je er niet langs kunt vanwege de anderhalve meter.. Mensen zien elkaar letterlijk als vreemde, sterker nog: als vijand. Een potentiële besmetter die wellicht je einde in kan luiden of er in elk geval voor kan zorgen dat je 2 weken aan huis gekluisterd bent. Hoe belangrijk is nu om tóch de mens achter het mondkapje, de mens die boos wegdeinst wanneer je te dichtbij komt. Hoe kunnen we mild naar elkaar blijven kijken, meer nog: naar elkaar blijven omzien? De oude geboden van weleer doen soms archaïsch aan maar blijken waardevoller dan ze op het eerste gezicht lijken.

Eerder gepubliceerd in Volzin 2020.


maandag 26 oktober 2020

Bierfabriek

 Afgelopen weekend was ik in de kroeg, de Bierfabriek van Almere. Die arme mensen daar kunnen nog nauwelijk de toko draaiende houden aangezien spontaan binnenwaaien met een groep niet meer mogelijk is. Je moet van tevoren een tafel bestellen, op een vast tijdstip, en dan mag je het etablissement exact twee uur later weer verlaten via de looproute. Met maximaal 4 personen mag je aankomen. De bediening liep gemuilkorfd rond en de bezetting was minimaal, als dit zo doorgaat, gaat de hele horeca ten onder. 

De lol gaat er wel af zo. Maar hee, ik was er met drie kornuiten en dat was reuzegezellig. Zeker toen ik op het terras, de zon brak éven door, in gesprek raakte met 2 Duitse knullen. De ene was, u raadt het al, nationaal tapdanskampioen van de Bondsrepubliek en de ander was zo stoned als Herman Brood z.l. op een gemiddelde woensdagmiddag. Ondanks mijn timide karakter en schuchterheid raakte ik alras verwikkeld in een geanimeerd gesprek. Terwijl er een joint rondging kletsten we over tapdans, één van mijn favoriete onderwerpen, vrijmetselarij én politiek. Stoney wilde dat de tapdanser even een performance van zijn kunnen aan mij zou demonstreren, maar ik redde de kampioen (die er overigens niet tapdanserig uitzag: hij had een slonzige joggingbroek aan mitsgaders een rood petje áchterstevoren op zijn veel te dikke Duitse hoofd) door Stoney erop te wijzen dat hij niet de “richtige Schuhe” droeg. Ook opvallend: ik klapte Duits terwijl beide Germanen hardnekkig een soort Engels bleven plauderen. Ze vertelden dat ze het zo tof vonden in Almere. Ik moest toen wel even gaan zitten inderdaad, maar dat kan ook van de bedwelmende dampen komen die van hun uiteraard Hollandse wiettoeter kwam. Amsterdam was niks: “fick Amsterdam”, daar mocht je niks en heerste ook nog een code rood. Ze kwamen dus speciaal een weekend vanuit Bremen naar mijn poldereske ballingsoord om te chillen en bij te komen van hun humorloze, ontoegankelijke en starre volksgenoten. Deden ze af en toe met 6 makkers. De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Uiteraard volgde de gebruikelijke lofzang op ons landje. Ze vonden het bijzonder dat Nederlanders zo makkelijk in de omgang waren, je maakte al snel overal een praatje en niemand nam er aanstoot aan dat ze Duitsers waren. Stoney was 23 jaar en hij begon spontaan over de oorlog. Fawlty Towers’ al dan niet weggezuiverde aflevering “Don’t mention the war” was kennelijk aan hem voorbijgegaan. Hij gaf aan dat het zo belangrijk was met elkaar in gesprek te blijven, om een herhaling te voorkomen. Ik was verbaasd dat dit nog zo leeft, helemaal bij jongeren. Na nog een keer met ze geklonken te hebben op Völkerfreundschaft strompelde ik weer terug naar mijn drie kornuiten die zich zonder mijn sprankelende aanwezigheid anders geen raad zouden weten. Bizar hoe snel we ons aan de nieuwe orde in ons land aanpassen. We morren wel, we monkelen, maar we buigen het hoofd en gedwee schuifelen we mee in de kudde. Simchat Tora gevierd? Via zoom, dansend in je keukentje met de keukenrol? Geen sjoel, geen feest, geen niks. Niemand weet waar dit heen gaat, niemand weet hoe lang nog. Hadden we vanaf het begin gekozen voor het beschermen van de zwakkeren én onze economie, dan had de toekomst voor onze kinderen er wat rooskleuriger uitgezien dan nu. En niet alleen voor de kinderen. Ik ken een aantal 40-plussers dat nu onvoorzien op zoek is naar ander werk en bemerkt dat ze geen schijn van kans maken. De vacatures die er zijn gaan naar jongeren, ze kunnen het schudden. Maar we doen braaf ons mondkapje ons, ons muilkorfje voor en schuifelen voort richting de afgrond. Corona is here to stay, corona was er overigens altijd al, maar ook van deze variant komen we niet af. We zullen hem allemaal krijgen en ik wens ons allemaal een spoedig herstel. Ook economisch, ook sociaal. We moeten dit overleven, we kunnen dit overleven, we zijn verbonden met elkaar, zelfs op anderhalve meter afstand.

Eerder gepubliceerd in het NIW 2020.



donderdag 10 september 2020

Rosj Hasjana 5781

Het is vandaag elf september. Zoals zovelen denk ik terug aan die dag, alweer negentien jaar geleden. Twee vliegtuigen vol haat en vol onschuldige mensen boorden zich in de Twin Towers in New York, we weten het allemaal nog als de dag van gisteren. Ik werkte bij een bedrijf in Zwolle en had een verkoper aan de lijn, een Israëlische meneer, die me iets wilde verkopen. Normaal knikker je zo iemand gelijk van de lijn, maar we raakten aan de praat omdat we allebei niet zo vaak een andere jood tegenkwamen en het bijna Rosj Hasjana was. Nadat ik had opgehangen belde mijn vrouw me en vertelde wat ze live op TV zag. Toen hadden we nog een televisietoestel, een woord dat je nu ook nooit meer hoort. Er was een vliegtuig in een hoog kantoorpand gevlogen, een bizar ongeluk. Uiteraard bevatte ik op dat moment nog niet wat de impact was, ik wilde gewoon verder gaan met mijn werk. Opeens een mailtje van de Israëlische marketeer. Of ik hem alsjeblieft even wilde bellen. Ik trok me terug in een leegstaand vergaderhok, beetje verbaasd, beetje met een unheimisch gevoel. Hij was erg blij dat hij even kon praten. Een neef van hem werkte in één van die torens, maar hij wist niet welke. We konden samen alleen maar hopen dat het niet de ene getroffen wolkenkrabber betrof. En toen werd de tweede geraakt. Hij kon geen woord meer uitbrengen en ik probeerde zo goed en zo kwaad als dat kon hem moed in te praten, nog geen idee eigenlijk van het inferno, zo vlak voor Joods nieuwjaar. 

Ook nu is het bijna Rosj Hasjana, een moment van contemplatie, van terugblikken op jezelf, het jaar 5780, alles wat achter ons ligt. Alles wat misschien nog gaat komen. Zoals de marketeer en ik elkaar toen troffen, in de nadagen van 5761, zo heb ik het afgelopen jaar met veel mensen verbinding gevoeld. U waarschijnlijk ook, meer dan onder normale omstandigheden. Een blik in de supermarkt, als je even wacht om ruimte te maken voor een ander, op straat, wanneer je angstige ouderen ziet, bang voor het onzichtbare gevaar. Ándere gesprekken dan anders met collega’s via hangout. Het was een jaar waarin we, uit nood geboren, uit een gemeenschappelijk unheimisch gevoel, dichterbij elkaar zijn gekomen. En zijn verwijderd. Niet alleen fysiek, dierbaren die je minder zag, maar ook van hart tot hart. De enorme polarisatie eiste haar tol, en dat verdriet mij. Mensen die dicht bij je waren en die je zag radicaliseren, óf groot voorstander van De Maatregelen, óf juist helemaal niet. Geen begrip meer over en weer, geen invoeling, geen emphatie, geen verbinding. Op Facebook werd dat helemaal duidelijk, mensen die daar jarenlang “bevriend” waren - ik zet het tussen aanhalingstekens omdat ze elkaar nog nooit in levende lijve ontmoetten - die een echte virtuele band hadden opgebouwd, blockten elkaar, ontvriendden. Iedereen die anders dacht moest uit hun blikveld verwijderd worden. Een terugtrekking in de eigen bubbel geeft een veilig gevoel, voorkomt nadenken, geeft rust en overzicht. Met lede ogen zag ik het aan. Zelf onthield ik me zoveel mogelijk van zinloze discussies, ook om dit te voorkomen, maar als toeschouwer op dit digitale slagveld voelde ik me ontheemd. En nu? Na Rosj Hasjana komt Jom Kippoer eraan, de vastendag waarop we onze gemeenschappelijke zonden belijden. Je wordt geacht vóór die dag weer verbinding te zoeken met hen van wie je vervreemd bent in het afgelopen jaar, met hen die je onrecht hebt aangedaan. En, nog moeilijker, met hen die jóu onrecht hebben aangedaan. Het is de bedoeling dat je naar ze toe gaat, ze in de ogen kijkt en eerlijk uitspreekt dat je niet zo handig was, niet zo billijk. Dan is je lei weer schoon en kan het nieuwe jaar pas écht beginnen. De klanken van de sjofar, van de ramshoorn, helpen daarbij. Ze gaan door je merg, je been, je hart en maken je bewust van jezelf, je daden, je zijn. Laten we elkaar een zoet en goed nieuwjaar wensen, een jaar waarin we onszelf én elkaar hervinden. Amen.

Eerder gepubliceerd in Volzin 2020.



Parasja Kie Tavo

Zoals jullie weten heb ik een hele kinderstapel thuis. Een half dozijn prachtige nazaten en hopelijk ooit nabestaanden vullen ons minuscule Almeerse rijtjeshuis van de nok tot aan de zompige kruipruimte. We hebben inderdaad geen kelder, kan me voorstellen dat u daarvan schrikt. Helaas! Almere is gebouwd op de bodem van de voormalige Zuiderzee en de zompigheid is gebleven. Niet dat ik mijn kinderen zou willen opsluiten in een kelder hoor, bij wangedrag, denk nu geen rare dingen hè. Aangezien ze allemaal sprekend op mij lijken zijn het overigens voorbeeldige kinderen. Maar ook voorbeeldige kinderen worden wel eens ziek, zo ook kind 5. Verkouden! Niks aan de hand, beetje hoesten en wat snot.Ze kon gewoon naar school, ware het niet dat we in apocalyptische tijden leven en we door een vertoornde godheid zijn geslagen met een verkoudheidspandemie van lethale proporties. Als je hoest in een drukke straat heeft dat hetzelfde effect als wanneer je een handgranaat zou gooien: iedereen spat gillend uiteen. Kleine kanttekening: deze godheid straft met name de ouderen en de zwakkeren, die verdienen kennelijk straf. Zal ze leren om oud en ziek te zijn. 

Laat dat een les voor ons allen zijn! Om een kort verhaal wat langer te maken: we wilden de (eventuele) zorgen bij de leerkrachten en de ouders van de klasgenootjes wegnemen en lieten het arme snotkind een coronatest ondergaan in een tot menselijk keuringsstation omgebouwde brandweerkazerne. We konden pas tegen de avond terecht, dus we gingen gewoon vroeg in de ochtend om het alvast achter de rug te hebben. Geen probleem, mijn vrouw kan erg vriendelijk, ik bedoel overtuigend zijn. Dochter werd getest, haar linkerneusgat ziet er nu uit als de Gotthardtunnel maar dat trekt wel weer bij. Het arme kind wilde eigenlijk gewoon graag naar school, maar dat feest ging dus niet door. Niet alleen zij mocht niet naar school, ook haar broer moest opeens thuis blijven. Beleid van de betreffende school: wanneer een gezinslid getest is mag je geen lessen volgen totdat de uitslag bekend is. We belden met de school, legden uit dat dit niet strookte met het RIVM- beleid en de volgende dag kon broerlief gewoon weer naar school, om gelijk weer naar huis gestuurd te worden, want er leefden toch zorgen bij een paar docenten. 

Natuurlijk ga je dan naar huis, je houdt rekening met elkaar. Verwarring alom, kinderen thuis en dochterlief was echt alleen maar verkouden. Op deze manier schieten de testen wel een beetje hun doel voorbij en ik vermoed dat we vele lege lokalen morgen verwachten wanneer in de prachtige maanden september en oktober (vindt u de herfst ook zo mooi? Al die kleuren, de rottende blaadjes die ons herinneren aan het einde der tijden, prachtig!) weer álle kindjes lopen te snotteren. Trek november er ook maar bij. Files met chagrijnige ouders en nerveuze kindjes bij de testlocaties, de ouders kwaaiig omdat ze weten dat het voor niks is, en de kindjes zenuwachtig omdat ze een soort lange tentharing in hun neus geduwd krijgen teneinde brokjes snotterig brein van de binnenkant van hun hersenpan te schrapen. De eerste gedachte die nu bij u opkomt is uiteraard: wat vertelt de Tora ons hierover?
Welnu, in de parasja van deze week lezen we dat je geen seks mag hebben met je hamster, je gordeldier of je schoonmoeder. Dan word je vervloekt, dus pas op! (Devarim 27). Wellicht ziet u een link met het coronavirus, maar ik niet. Verder lezen we in het hoofdstuk erna, in pasoek 22:

“De HEERE zal u slaan met tering, en met koorts, en met vurigheid, en met hitte, en met droogte, en met brandkoren, en met honigdauw, die u vervolgen zullen, totdat gij omkomt.” Nou, dat klopt dan wel weer aardig, toch handig zo’n bijbel. Weten we in elk geval wat ons te wachten staat en waarom legio mensen corona zien als een straf van boven. Laat je niet gek maken lieve mensen, en dat zeg ik ook tegen mezelf. Laten we het hoofd koel houden, ooit gaat deze episode voorbij. Sjabbat sjalom!

Eerder gepubliceerd in het NIW 2020.



dinsdag 1 september 2020

Valentijnsdag

Eigenlijk wilde ik het dit keer met u hebben over Tu b’Av. Een joods feest waar u nog nooit van hoorde en ik ook niet. Mega-interessant dus! Nou nee. Er is geen klap aan. Gewoon een soort joodse Valentijnsdag, van oudsher gevierd bij het begin van de druivenoogst. In het wit geklede giebelende maagden (nou ja, ongehuwde meisjes dan, maagden bestaan natuurlijk al niet meer sinds de jaren ‘60) dansen door de straten met linten en andere oubollige attributen om de jongemannen te bekoren en te verleiden tot kusjes tussen de trosjes. Moet er nu al vreselijk om gapen. Je zou er plaatsvervangend je enkel bij verzwikken. Lig je dan in de witte soepjurk die je aan moest van moeder. “Hij was nog van oma lieverd, doe je d’r voorzichtig mee?” De druivenoogst begint dus met huppelende ouwe vrijsters maar wordt afgesloten met Jom Kippoer. En daar heeft u, belezen en erudiet mens dat u bent, wél van gehoord. Helaas, Jom Kippoer valt in een andere maand dus daar schrijf ik te Zijner tijd wel over. Tu b’Av dus. Spreek uit: Toe baf. Nou, toe baf or not toe baf, dit lijkt me wel weer voldoende over Tu b’Av. O ja, het valt op de 15e Av en er wordt veel getrouwd op die daf. Eh, dag. 


Mijn hoofd staat naar andere zaken, het uwe wellicht ook. We kregen de afgelopen maand weer een stevig stukje overheidsbemoeienis over ons heen. Dat is een mild woord voor staatsterreur. En dat is weer een sterk woord voor: inperking van de persoonlijke vrijheid. Ik maak me daar zorgen over. Het gebeurt stap voor stap, er wordt gezaaid en langzamerhand wordt er geoogst. Mensen worden bang en opstandig wanneer er wordt gespeeld met termen als verplichte vaccinatie, verplichte quarantaine, verplichte mondkapjes. Drink je een biertje in een kroeg: je moet je laten registreren. Was je in de kroeg en had je corona? Gaat de kroeg een halve maand dicht.  Een cordon van 20 agenten bewaakt een supermarkt in Noord-Deurningen. En net zoals van Tu b’Av had ik nog nooit van die plaats gehoord. Een gewoon dorp in Twente, de dorpsbewoners protesteerden tegen het machtsvertoon en de ondernemer zat in zak en as. Eigen schuld, dikke bult? Ik vind van niet. De beste man deed wat hij kon in zijn nauwe supermarkt. Laat de mensen dan ook de keuze daar wel of niet hun krop andijvie en zak piepers te halen. Medelijden heb ik met die 20 agenten, die daar met de armen over elkaar gezag staan uit te stralen. Ze lijken me elders harder nodig. Ondertussen in Den Haag: 34 parlementsleden knijpen er tussenuit om het democratische proces aangaande de beloning van onze zorgverleners te frustreren. Ze hadden de blaren nog op de handen van het klappen voor de verplegers. Een man bij mij in de straat, vroom katholiek en herstellend kankerpatiënt, loopt voortdurend en overal en altijd met een mondkapje. De angst regeert. Rutte reageert. 


Er wordt ons een schijnveiligheid opgedrongen die ons (vermoed ik) koest moet laten houden en een safe gevoel moet geven. De grap: het werkt niet en het is niet houdbaar. Je ziet nu al dat mensen opstandig worden en zich de straat op begeven, waar de hermandad ze opwacht óf zich juist als bange konijntjes (en dit bedoel ik niet oordelend, enkel beeldend) in hun holen terugtrekken, bibberend wachtend tot de coronawolf voorbij is geslenterd. Het is allebei begrijpelijk. Dat daarnaast onze Staat (ja, staat mét hoofdletter. Een jaar geleden zou ik nog “overheid” hebben geschreven, maar die tijd is voorbij) ons beperkende maatregelen oplegt is niet te verkroppen. Onze democratie loopt gevaar, onze economie stort in, de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen is ongewis. En het is helaas erg eenvoudig: corona is here to stay. Ze hoort er bij als griep en verkoudheid. Ze zal ontwikkelen, muteren en uiteindelijk zal ze afzwakken. Verdwijnen zal ze niet. Ben je er bang voor? Bescherm jezelf. Heb je geen angst? Doe je ding, uiteraard rekening houdend met je medemens. Zo voorkomen we een totale sloop van ons land, qua democratie én economie. Ik vrees dat we nog wel even gebukt zullen gaan onder de maatregelen. Was het maar gewoon elke dag Tu b’Av.

Eerder gepubliceerd in Volzin 2020.



donderdag 13 augustus 2020

Chagrijn

 Deze maand schrijf ik alweer exact 3 jaar mijn stukjes voor ons aller NIW. De opdracht luidde: het moet persoonlijk zijn en er mag best wel eens worden gelachen. Ga er maar aanstaan. Nu beleef je met zes kinderen en slechts één echtgenote natuurlijk wel wat, maar niet alles is geschikt. De jongste die zijn tamboerijn insmeert met lijm en vastplakt aan een kruk bijvoorbeeld. Of die een doos aardbeien liet staan in de volle zon. “Dat is fijn voor de wespen omdat ze ook honger hebben.” Kind nummer 3, verstokt vegetariër, die vlees moet snijden bij de pizzeria waar hij werkt en wroeging voelt. Kind 1, die deze vakantie naar Duitsland fietste om daar zonder tentje in een slaapzak tussen de struiken te snurken. Tentjes zijn namelijk verboten in Duitsland. Maar in een slaapzak tussen de struiken snurken mag weer wel. Rare jongens die Duitsers, maar daar waren we al een tijdje achter. Rare jongen ook die zoon, wie bij z’n gezond gaat nu vrijwillig naar Duitsland hè. Maar kijk, toch alweer een aantal regels geschreven zónder dat vermaledijde corona-virus te noemen! Dankzij dat virus kom ik niet meer op mijn werk en loop ik tandenknarsend rondjes op het vierkante kleedje in onze doorzonwoning. Hoe kom ik nou aan inspiratie voor een stukkie? Dan blijft er weinig prikkelends over dan mezelf. Je kijkt nog eens in de spiegel, ziet daar een reusachtig groot hoofd en besluit op dieet te gaan. 104 kilo woog ik. Dus ik een nieuwe weegschaal gekocht, merk Korona. (Ongelogen.) Ik bleek nog steeds 104 kilo te wegen. Welk een gruwelijk vet monster was er voortgekomen uit de ontstellend knappe knaap van 80 kilo die ik 30 jaar geleden was. Broeken pasten niet meer, overhemden stonden bol, mijn geliefde rokkostuum deed me naar adem snakken. Vraag niemand om tips mensen. Doe het niet. Ik werd overstelpt door allerlei goedbedoelde adviezen waar ik niet goed van werd. Eh.. ik bedoel: dank aan allen! Eén of andere dikkerd op facebook deed het Keto-dieet. Nooit van gehoord uiteraard, ik lees de Libelle uiterst zelden, maar het sprak me aan. De hele dag eieren, mayo en vlees naar binnen harken. Geen brood, geen aardappelen, ook geen aardappels, rijst mag niet, pasta niet. Alleen vet en proteïnen. Wat dat laatste is weet ik niet, het klinkt als polypropyleen of piepschuim maar vet spreekt me wel aan. Ik ontbeet met biefstuk of zoute haring, lunchte met een kip, avondeten was spinazie met ei. Heb het 7 weken volgehouden en weeg nu 97 kilo. Al 4 weken. In elk geval past mijn geliefde rokkostuum me weer. De lamlendigheid mensen, de lamlendigheid. Misschien herkent u het. Je weet van gekkigheid niet wat je met jezelf aan moet. Ja, ja, de leeftijd. Zucht. Maar ook de hele corona-shizzle. De polarisatie, de stress, mensen die elkaar woest aankijken wanneer één van beiden hoest. Een burgeroorlog ligt op de loer en dat bedoel ik niet eens als jiddische overdrijving. De één vindt dat we tot het einde der tijden gemuilkorfd over straat moeten, of liever nog in de kruipruimte moeten gaan zitten en de ander vindt dat je juist luidruchtig iedereen op straat in het gezicht moet rochelen. De één buigt als een knipmes voor de overheid en het RIVM en de ander zegt zélf na te denken om vervolgens met de eerstgenoemde over straat te rollen. Het wordt er niet gezelliger op. Als we nou eens beginnen met elkaars meningen te respecteren? Jullie merken het: “persoonlijk en er mag worden gelachen.” Ik geloof niet dat ik helemaal aan deze opdracht kan voldoen vandaag. Daarom maar even mijn eigen corona-leermomentje. Net een stuk wezen fietsen met de jongste over de Oostvaardersdijk van Lelykstad naar Amsterdam. Komen we plots een wielrenner tegen met pech. Elk normaal mens zou hard lachend voorbij zijn gereden, maar ik stopte. Niet om hem van de dijk te schoppen, wat uiteraard in de lijn der verwachtingen zou liggen. Wielrenners zijn, zoals bekend, terroristen die er genoegen in smaken kleine kinderen in de bramen te duwen of je uit te schelden en in je nek te spugen omdat je niet snel genoeg aan de kant gaat met je Gazelle Primeur. Dus een ferme trap tegen zo’n zeemleren kont teneinde te genieten van zijn landing op de basaltblokken zou een heerlijke wraak zijn. Maar neen, ik vroeg of het ging en of hij hulp nodig had. Ik vind dat ik sinds de uitbraak van het virus aardiger ben geworden. Moge het u ook zo vergaan.

In verkorte vorm gepubliceerd in NIW 37 - 2020


donderdag 16 juli 2020

Wederwaardigheden deel 2 is uit!

Dit is alweer het tweede deel uit een serie van 980 boeken met een bundeling van de columns van Roel Abraham zoals ze verschenen in het NIW, Volzin en Kiind. Als altijd ligt de humor, met name zijn hilarische zelfspot, om de hoek te wachten om de lezer te bespringen. Dit boek is een must voor iedereen die gelooft in het complot dat vrijmetselaren samen met joden hebben gesmeed om de wereld over te nemen, want Abraham verhaalt ook over zijn spirituele beleving van deze beide levensbeschouwelijke stromingen. Ook hier is humor uiteraard de mortel die de lijm vormt tussen beide bouwstenen van zijn ziel. Naast deze verheven - maar luchtig en toegankelijk gebrachte - thematiek, komen ook opvoeding, antisemitisme en het leven tijdens de corona-periode aan bod. Ook hier valt weer voldoende te lachen en te leren en de gevoelige lezer pinkt wellicht een traantje weg als het gaat over de kinderen.
Over deel 1: "Geheel uit eigen Joods leven gegrepen. Waarschuwing: Wederwaardigheden kan onbedoelde neveneffecten hebben. Bijvoorbeeld hardop schateren in een vliegtuig, het openbaar vervoer, of andere gelegenheden." NIW – Nieuw Israelietisch Weekblad, december 2015.




woensdag 1 juli 2020

Tisja be'Aw

 Als vrijmetselaar word je geacht te bouwen aan de Tempel der Humaniteit, de volmaakte samenleving. Symbool hiervoor staat de Tempel van Salomo, die ooit in het hart van Jeruzalem werd opgericht. Het was een Tempel met internationale allure, zo kunnen we wel stellen. Naast joodse ambachtslieden en bouwvakkers werkten er ook veel handwerkslieden uit Fenicië aan het bouwwerk. Opdrachtgever was uiteraard de Israëlitische koning Shlomo, oftewel Salomo, maar de bouwmeester, de architect, was Hiram Abiff. Hij werd door koning Hiram van Tyrus, een vriend van Salomo, gestuurd. Naast de architect leverde koning Hiram ook bouwmaterialen. Architect Hiram Abiff was de zoon van een weduwe uit de Stam van Dan (volgens sommigen Naftali), dus volgens de joodse wet joods, maar zijn vader was een Tyriër. Hij hield toezicht op de bouw van de Tempel en stuurde de meesters aan, die op hun beurt weer gezellen opdrachten gaven. Volgens de mythe zoals die binnen de vrijmetselarij al eeuwen leeft was er een drietal “Boze Gezellen” dat ontevreden was over hun loon, ze vonden dat hen meer eer en meer geld toekwam, gezien hun bekwaamheden. Wanneer ze het wachtwoord van de meesters, in de hiërarchie dus een stapje hoger, zouden kennen konden ze zich als zodanig voordoen en hoger loon kunnen ontvangen. Zij probeerden dat wachtwoord te ontfutselen aan Hiram Abiff, met geweld, en doodden hem min of meer per ongeluk. Hun wroeging was groot, ze begroeven hem in een ondiep graf, met als markering een eenvoudige acaciatak en sloegen op de vlucht. Na zijn vermissing werd de architect van de Tempel al snel gevonden, volgens de Engelse traditie door meester-metselaars en volgens de Europese traditie door gezellen. De drie jaloerse gezellen werden gestraft en het meester-wachtwoord werd veranderd op last van koning Salomo. 

De Tempel van Salomo werd voltooid, met alle pracht en praal zoals we die kennen uit Tenach, het Oude Testament. Maar helaas, aan alle mooie dingen komt zoals bekend een end en ook deze mooie Tempel ging verloren. Ze werd verwoest door koning Nebukadnezar rond het jaar 586 voor de gebruikelijke jaartelling op de negende dag van de maand Aw. Deze dag, Tisja be’Aw (tisjebof op z’n Jiddisch, dit jaar op 30-31 juli) is erg belangrijk in het joodse jaar, want gedurende de geschiedenis vonden er tal van rampen plaats, juist op de 9e Aw. Denk aan het begin van de kruistochten, de verbanning uit Spanje en Portugal, het begin van de Eerste Wereldoorlog die mede leidde tot wrede pogroms in Oost Europa en het begin van de deportaties uit het Getto van Warschau. Het is de enige dag, naast Jom Kippoer, in het joodse jaar waarop gevast wordt van zonsondergang tot de zonsondergang de dag erop. De lading wordt nog verzwaard door het feit dat je je drie weken voorafgaand aan die dag moet onthouden van feestelijkheden als de aanschaf van een nieuwe auto of het bespelen van muziekinstrumenten. De dag zelf is een dag van grote rouw, in de synagoge zitten we op de krukjes waar normaal je voeten op rusten, zoals gebruikelijk na een uitvaart en we lezen uit Klaagliederen en veelal door rabbijnen die de ramspoed zélf aan den lijve hebben ondervonden opgestelde rouwgedichten, kienot genaamd. “Plotseling kwam het verderf, schrikkelijke duisternis; Israëls jongelingen werden ter neder geworpen, geslagen met builen, wonden en striemen. Bloedgierig als het wild omringden de onreinen de reinen, om ze gruwzaam te vernietigen, vuurfakkels wierpen zij onder de in stukken gehouwenen. Onze haters, laag gespuis, hieven het hoofd op en Uwe uitverkorene dienaren, God, zijn tot in het stof vernederd, voor nietswaardigen gevallen.” Na de gebeurtenissen in de Verenigde Staten spreek ik nog steeds de hoop uit dat we met elkaar mogen werken aan de Tempel der Menselijkheid, de Tempel der Vervolmaking, dat we dat samen mogen doen, ongeacht onze achtergrond. Laat dat een levensdoel zijn. Omein!

dinsdag 9 juni 2020

Verlos ons van corona

Verlos ons van corona. Het wordt momenteel massaal gebeden in de tot postzegelhoofdjes op een beeldscherm gereduceerde kerkelijke gemeenschappen. Al “Zoomend” komt men samen en tracht de godheid te vermurwen. Een zinloze exercitie. Al zou het prachtig zijn als deze toverspreuk zou werken. Ben er namelijk, net zoals u, wel helemaal klaar mee. Het omzichtige gedoe, de anderhalve meter, kinderen die thuis moeten blijven en nu opeens half naar school kunnen, thuiswerken tot 1 september, geen kroeg, geen loge, geen sjoel. Hoe houden we dit vol? We proberen ons te verstoppen voor een virus, kán dat überhaupt? Zelf denk ik van niet. Corona is here to stay. Dit is de nieuwe griep, hier moeten we het mee doen, hartelijk gefeliciteerd en een strik erom. De komende decennia zal dit er gewoon bijhoren. Doen we er dan wel goed aan om ons proberen te verstoppen? Ik vrees dat we er niet aan ontkomen, dat we dit moeten doormaken. Anderhalve meter afstand houden slaat nergens op. Eén simpele windvlaag en de corona van de buurvrouw bouwt een nestje in je neushaar. We zijn een volk van schapen en luisteren eng-braaf naar de overheid. Linkse mensen die vroeger álles in twijfel trokken wat het kabinet predikte zijn nog wel het ergst. Voordat u gaat slaan: niet allemaal, maar ik vind het opvallend dat juist mijn linkse vrienden het bangst zijn, hun kinderen volledig en totaal wekenlang binnenhouden terwijl mijn rechtse vrienden er vrolijk op los discussiëren, naar buiten gaan en regels aan hun laars lappen. Wat u daarvan vindt mag u zelf weten, maar ik vind het opvallend, deze omgekeerde wereld. Misschien kunt u me uitleggen hoe dit kan, zelf begrijp ik er niets van. Maar Roelepoel, man van het midden, hoe sta je er zelf in? Ik gaf net al een voorzetje: ik twijfel aan de Zin van de regels. Ik vrees dat we hier sowieso niet van af komen, dat we het dus ook niet kunnen ontlopen en dat het dus ook geen zin heeft om ons ervoor te verstoppen. Corona weet ons te vinden en zal dat blijven doen. Wat moeten we dan doen? We kúnnen niks doen. Dus eigenlijk vind ik dat we ons leven weer moeten oppakken, onze ingestorte economie weer moeten stutten om te voorkomen dat we onszelf en onze nabestaanden in armoe storten. Een recessie ligt op de loer. Ben je kwetsbaar voor dit virus dan zul je er alles aan doen om te voorkomen dat je het krijgt en daarbij verdien je dan ook alle mogelijke hulp. Mijn vrees is echter dat het onontkoombaar is. Corona komt naar je toe deze zomer! En dat kan ook de zomer van 2022 zijn. Is dat fatalistisch? Ik denk realistisch. Hoe treurig ook. Virologen hebben het nu al over “de tweede golf” die eraan zit te komen. Tja. Als het op deze manier bekijkt kunnen we nog heel wat golven verwachten. Ik zou het ook geen tweede golf noemen, maar een voortzetting van de eerste golf. De golven in een zee staan ook niet op zich, als iets nieuws. Ze zijn niets anders dan onderdeel, uitingsvorm zo je wilt, van de gehele zee. Bioloog Midas Dekkers verwoordde het aldus in Humo: “Waar teveel mensen worden geboren, moeten genoeg mensen sterven. Niet als straf van God, maar als gevolg van de manier waarop Moeder Natuur haar huishouden bestiert. Hoe meer een diersoort in aantal toeneemt, hoe meer de natuurkrachten zich daartegen verzetten. In de meer dan drie miljard jaar dat er leven is op aarde, heeft nog nooit één diersoort het monopolie weten te grijpen. Zijn er te veel muizen, dan neemt het aantal uilen toe. Zijn er te veel mensen, dan stijgt het aantal vijanden van de mens. In dit geval is een coronavirus de boosdoener.”
Zo zie ik het ook. Dat wil niet zeggen dat we op onze handen moeten gaan zitten en mensen moeten laten creperen. We moeten vechten voor onszelf en onze naasten. We kunnen niet anders en we wíllen niet anders. Ik vrees alleen dat het weinig zal uitmaken: dit is wat het is. Lieve mensen, ik wens jullie gezondheid en een lang leven.

maandag 8 juni 2020

Spierpijn

Ben net terug van mijn eerste rondje “hardlopen” sinds 30 jaar. Hardlopen staat tussen aanhalingstekens. Niet omdat het een citaat is maar omdat de sportieve activiteit die ik verrichtte er niet uitzag als hardlopen. Zelf kan ik niks meer zien vanwege de dansende zwarte vlekken vóór en het zweet ín mijn ogen, maar ik vermoed dat de omstanders, die nu met een dubbele hernia en een natte pantalon van het lachen nog liggen na te schokken op hun sofa, een soort Jabba de Hut - zeg maar een reuzenpad - aanschouwden die over de Almeerse klinkers zwalkte. Elke stap liet een krater achter in de kinderkopjes door 150 kilo lillend vlees dat zich dreunend verplaatste door de wijk, autoalarmen gingen af, katten gingen krijsen, honden huilen. Een enkel raam maakte zich minachtend los uit de sponningen en spatte in het schamele voortuintje uiteen, mijn schande met duizend scherven benadrukkend. Nu zit ik dus in mijn Coronafauteuil, waar ik al in zit sinds de uitbraak van het coronavirus. Gelukkig ben ik zelf gezond, want ik begrijp dat je anders van Staatswege wordt geregistreerd, dat je vrienden en kennissen je kunnen aanmelden voor de corona-app, wellicht krijgen ze er zelfs een vergoeding voor, zodat je als zodanig melaats verklaard wordt en met ratel en puntmuts je rondje moet “hardlopen”. Het blijft me vooralsnog bespaard, B’’H. Dus corona doet ook goede dingen. Ik bedoel: ik sport nu. Ook al is het de schuld van corona dat ik 225 kilo weeg inmiddels. Kanderookniksandoen. Je moet thuisblijven dus ik werd wel gedwongen om eten te bestellen. Groente wordt slap in zo’n warmhoudbak achterop een Tomos, dus dan maar weer 24 kipstukken van de KFC of Febo. Gefrituurd in plantaardige oliën hoor, dus dat is ook groente. Zucht. Werkelijk niets blijft mij bespaard. Nu heb ik spierpijn, misschien sterf ik alsnog door de corona vanwege kramp in mijn vroeger prachtige kuiten. Nu lijken het wel van die anti-terreur palen die voor de sjoel staan, jeweetwel, die Allah of Adolf is groot gillende inteeltiërs moeten tegenhouden die met hun opgevoerde Simca door de hekken, de grachten en het kogelvrije glas mitsgaders de betonnen muren van de synagoog willen scheuren teneinde zichzelf benevens onze kindjes op te blazen. Maar dan heel bleek en met een zwarte vacht. Die kuiten. Gelukkig zitten de islamo-fascisten nu ook thuis met hun mondkapje op grienend voor moeder de vrouw kebab te schillen of piepers te jassen. Dus corona brengt de wereldvrede een stukje dichterbij! Moge alle antisemieten deze ziekte krijgen. Vooral die besmetbak die zich alwéér vergreep aan Restaurant HaCarmel. Over de al weken hermetisch gesloten sjoel gesproken: gisteren (31 mei) werd kind 4 dertien. Bar Mitswe-boy kreeg geen feest in sjoel, dus we maakten er thuis wat van met online bestelde cadeautjes (een koffer cassettebandjes en een radiocassetterecorder met ingebouwde CD-speler) en 2 lieve vrienden die we nog wél zien. De oudste zoon had een cake gebakken, terwijl zijn engel van een vriendin hem telefonisch instructies gaf. Die meid is een goudklompje van geduld. “Nee gozer, geen kruidnagel in het beslag doen.” Helaas was de cake pas klaar toen iedereen alweer in bed lag, maar de intentie telt en ik was de schlamazzel die rond middernacht de cake met citroenrasp, maanzaad, anijszaad, mosterdzaad, quinoa en kaneel mocht proeven. Volgens mij zat er ook lever in. Oh ja, je leert elkaar beter kennen tijdens deze pandemie. Zoonlief houdt dus van kokkerellen, de citroenrasperd. Dat heeft hij van mij. Alleen kan ik het niet. Mijn maaltijden zien er steevast uit als cement, hondebraaksel, slangeneieren of paarse stopverf. Nadeel is dat ik vermoed dat er al heel wat meer echtscheidingen zijn aangevraagd, delen van partners in kliko’s zijn beland zo her en der over de wijk verspreid, kinderen in bossen zijn achtergelaten, al dan niet aan bomen geketend, mensen vrijwillig met een mondkapje op onder een brug zijn gaan wonen. Hou vol mensen, blijf lachen - al klinkt dat wat gesmoord vanachter een mondkapje - want alles komt goed. Hoop ik.

dinsdag 5 mei 2020

Laten we het nou eens niet over corona hebben

En dan mag je in deze bizarre tijden weer een column schrijven voor Volzin. Ik staar naar het lege vel in mijn schrijfmachine en realiseer me dat ik gewoon in shock ben. Niet omdat ik iets “moet” schrijven, dat doe ik graag, maar door de compleet veranderde wereld. Alles is volledig anders. Van mijn vrienden zie ik er nog eentje, eens per week. Ik zit te werken op de bank met regelmatig een peuter naast me. Elke dag probeer ik de kinderen uit te laten en dan laveer je door straten, mensen vermijdend terwijl we verontschuldigend naar elkaar glimlachen. Almere is een spookstad tot het opeens weer éven druk is en iedereen daar schande van spreekt. In het verzorgingstehuis waar mijn dochter werkt stierven in twee weken 15 bewoners aan het alomtegenwoordige virus. Mijn moeder was jarig: niet bezocht. De synagogediensten zijn opgeschort, evenals de bijeenkomsten van mijn Loge. Het favoriete speelpark van mijn kinderen, Oud Valkeveen: tot nader orde gesloten. Het geld dat we betaalden voor de abonnementen krijgen we niet terug want ze hebben niks in kas. Kantoren leeg, bedrijven aan de grond, mensen bang, eenzamen nog eenzamer, ouderen sterven alleen. Verdwaasd staar ik voor me uit. Hoe gaat dit aflopen? Mijn vrouw zei: je gaat het in je column toch niet over corona hebben he? Maar hoe kan ik dit wereldwijde virus vermijden? In Zeeland werden tijdens een kerkdienst in één keer 40 ouderen besmet. Dat is dan de dank voor het aanroepen van de godheid. Maar mijn vrouw heeft wel een punt, we worden doodgegooid met verhalen over corona. Corona hier, corona daar, akelig word je ervan. U weet het, ik metsel in mijn columns meestal een ezelsbruggetje naar een joodse feestdag die toevallig in de buurt is als u dit leest. Feestdagen genoeg! ik ren dan ook gelijk dit bruggetje op. In de maand die voor ons ligt zijn er weer een aantal hoogtijdagen en met name Lag ba’Omer is heel toepasselijk. De tijd na pesach (dit jaar gelijktijdig met pasen) is een rouwperiode. Deze periode, de omer, waarin we niet huwen, niet naar feesten gaan, niet naar de kapper gaan was in voorgaande eeuwen een periode waarin veel jodenvervolgingen plaatsvonden. Reden genoeg om te treuren en daaraan terug te denken, vandaar de corona-achtige maatregelen. Lag ba’ Omer, op de 33ste dag van deze periode (18 Ijar, dit jaar 12 mei), doorbreekt die rouw. Er wordt die dag volop gehuwd, gefeest en gekapperd. Andere feesten in de maand mei zijn Jom Jeroesjalajiem, waarop we herdenken dat Jeruzalem werd herenigd in 1967, tijdens de Zesdaagse Oorlog. Het beheer van het tempelplein werd in islamitische handen gelaten, wat ik persoonlijk heel bijzonder vind. Was het andersom geweest, hadden de arabische legers West-Jeruzalem veroverd, dan had er nu geen Jood meer gewoond naar mijn bescheiden mening. De link met corona is dat het nog wel even zal duren voordat de diverse bewoners van Jeruzalem elkaar in de armen zullen vallen. Ze houden nu liever anderhalve meter tussenruimte en dat heeft niks met virussen te maken. Nou ja, misschien met het virus dat wantrouwen heet. Dit jaar op 21 mei, 28 Ijar. De hekkensluiter deze maand is het Wekenfeest of zoals normale mensen zeggen: Sjawoe’ot. Precies 50 dagen na pesach (de uittocht uit Egypte) stonden we aan de voet van de berg Sinai en kwam Moshe (Mozes) naar beneden gestruikeld met de Tien Woorden. Eerst gooide hij ze in zijn boosheid nog aan stukken, omdat het Volk natuurlijk weer ondeugend was, maar de tweede keer kwamen ze heelhuids beneden. Mozes had natuurlijk geen zin om wéér die akelige berg op te moeten. Werden wij met Pesach verlost van onze lichamelijke slavernij, met Sjawoe’ot werden we spiritueel bevrijd van het heidendom, van afgoderij. Voor mij betekent dit: verlos jezelf van ingeroeste patronen, vooroordelen en leer los te laten hetgeen je beperkt, je dwangneuroses, je angsten. Durf voluit jezelf te zijn

zondag 26 april 2020

Ken Uzelve

Nog nooit vond ik het zo lastig om een column te tikken. We zitten met elkaar alweer een dikke maand min of meer opgesloten in ons huus, flabbergasted een beetje naar buiten te staren. In mijn geval houdt het in dat ik met vrouw en zes kindjes in een rijtjeshuis in het polderieke Almere zit gepropt. Een goede reden om gestoord te worden, als ik dat al niet was. Jullie pakken natuurlijk nu gelijk de popcorn want - oh boy - wat zal dat smullen worden! Acht mensen als varkentjes in een ligboxenstal, dat vraagt natuurlijk om slaande ruzies, handgemenen en stampvoetende pubers. Helaas, helaas, het is hier pais (om maar even de achternaam van een geliefde ex-collega aan te halen) en vree. Geen stof om over te schrijven. Ik heb de afgelopen weken thuis gewerkt en het spannendste dat ik beleefde was het bestellen van stofzuigerzakken. Mijn vrouw geeft onze tienjarige dochter les. Gezellig samen in de bedstee, het brengt je nader tot elkander, maar wat een klus elke dag!
Het is natuurlijk allemaal ellendig. We moeten afscheid nemen van veel van onze geliefde ouderen, vreselijk. Sommigen hebben de verschrikkingen overleefd en worden nu slachtoffer van de mondiale griep, heel verdrietig en ingrijpend. Onze economie stort in. We worden op onszelf teruggeworpen. Nu is dat laatste niet verkeerd. Ik denk dat we allemaal wel in de spiegel kijken op dit moment, een periode van “ken uzelve” en contemplatie. Nou ja, misschien denkt u nu wel dat ik maar wat in de ruimte leuter en heeft u zelf nergens last van, maar ik sta toch echt wel even stil. En dan komen er ook nog ontzagwekkende dagen aan. Als u dit leest hebben we Koninginnedag (jaja, ik weet het, ik ben oud…) alweer achter de rug. Dit jaar heette het “Woningsdag.” Hoe komen ze erop. Ik rol echt van de bank, wat niet zo moeilijk is aangezien ik net als Paul Damen minstens 5 kilo ben aangekomen. Echt superlollig bedacht! Haha, we zitten allemaal in onze woning immers! Wat een gekkigheid. Tenzij je dakloos bent, dan is er geen Woningsdag voor jou. Behalve dan voor die zwervende mejuffrouw in Rotterdam die weigerde anderhalve meter afstand in acht te nemen. Die gaat drie weken de bak in. Dus voor haar is het wél een beetje Woningsdag. Ontroerend! Wellicht miste u het jolige zwaaien met een plastic oranje vaantje, de al dan niet muzikale kindjes of de kleedjes vol met omgekiepte zolders. Zelf heb ik niet zoveel met deze dag. Een feest ter ere van een koning past niet zo in mijn beleving van de 21ste eeuw. Het zal u gek in de oren klinken maar ik vind eigenlijk dat Het Volk haar leiders zou moeten mogen kiezen. Ja, ik weet het, maller dan ik kom je ze zelden tegen. Maar goed, ik behoor tot een kleine minderheid en ik hoop dat u er doorgaans wél van geniet. In elk geval ging deze dag dit jaar aan onze volgens sommigen bijzondere neuzen voorbij.
Voor ons ligt nog de 75ste dodenherdenking. Niet met elkaar naar de bekende plaatsen, niet samen rouwen en gedenken, maar thuis in de beslotenheid van het gezin. Misschien zelfs helemaal alleen. Menigeen nog met herinneringen aan dierbaren, gewend dit door te maken met kinderen, kleinkinderen of met een partner. We mogen dankbaar zijn dat er instellingen zijn als Beth Shalom en het Mr. Visserhuis, waar onze dierbare ouderen in deze dagen worden bijgestaan en begrepen. Juist in deze verwarrende tijd die doordesemd is van dood. Voor hen die deze dag alleen, verstoken van contact, noodgedwongen alleen moeten doorbrengen is het een hard gelag. Over vijf mei hoef ik geen woorden vuil te maken, dat volksfeest kunnen we wel een jaartje overslaan. Blijft staan dat dit een bizarre tijd is, waarbij ik merk dat we het niet verleerd zijn: naar elkaar omkijken. We beseffen dat we dit samen doormaken en we kómen er ook samen door. Hou elkaar vast lieve mensen. Op gepaste afstand.
Gepubliceerd in NIW 21, 2020

zondag 5 april 2020

Corona Matzes

Wanneer u dit over een paar weken leest is het hopelijk alweer achter de rug: de corona-crisis. Ik vrees echter dat dat niet het geval zal zijn. Vrijdag de dertiende barstte het pas echt los en we zullen met elkaar die dag niet snel vergeten. Vechtende vrouwen in de Jumbo, stuntelig geprinte biljetten in de Albert Heijn met het verzoek om - alstublieft - het personeel niet aan te vallen. Mensen met drie overvolle karretjes die gehaast, hopelijk omdat ze zich schamen, een kassa opzoeken. Lege schappen. Boze verpleegkundigen die vertellen dat ze geen eten meer kunnen kopen na het draaien van een dubbele dienst in het overvolle ziekenhuis. De beschaving loopt op haar einde, zo lijkt het. Niet om me op de borst te kloppen: ik heb niet gehamsterd. Ik geef het toe, ik werd er knap zenuwachtig van, van die graaiende medeburgers die hun auto’s, achterbank neergeklapt, volladen. Sta je dan met je tas, je kleuter in zijn buggy en in je achterhoofd je zes thuiswonende kinderen. Gelukkig heb ik maar één echtgenote. We hebben thuis een voorraadkast waar standaard al van alles in zit. Wat precies, dat weet ik eigenlijk niet, want wanorde is mijn middelste naam zoals de Amerikanen zeggen. De Amerikanen, die net hun luchtruim hebben gesloten voor die vieze hoestende Europeanen. Dankzij Triomferende Trump zullen de Verenigde Staten gevrijwaard blijven van deze pandemie. Not. Dit gebeurt ons allemaal, globaal. We kunnen niets anders doen dan ons best om de verspreiding in te perken, terwijl we weten dat het weinig soelaas zal bieden. Onze economie, waar we allen als slaven in een tredmolen onderdeel van uitmaken, verkruimelt. Beurzen storten in, bedrijven gaan te gronde. Het is gaande terwijl ik dit op mijn Remington zit te typen. Konden we maar vertrekken, ergens opnieuw beginnen, alles achter ons laten. Letterlijk je schepen achter je verbranden, je Trabant volladen met de net gehamsterde rollen toiletpapier, aardappelen, pasta en blikken bonen. Gaan! In een colonne, met hoopvolle blik, eerst harde tijden tegemoet, een soort woestijn zeg maar, en dan aankomen in het Beloofde Land. De oplettende lezer die zijn klassiekers kent voelt het ezelsbruggetje al aankomen: het is bijna pesach. Het Joodse volk hield de economie van Egypte draaiend, was slaaf in dat systeem maar kon op een mooie dag, minder mooi voor de Egyptenaren, haastig z’n boeltje pakken en vertrekken. Geen blikken soep, gedroogde ham al helemaal niet, ook geen pasta of trays met bier. Matzes! Matzes namen we mee voor de lange reis. Soms is het goed om te gaan. Of om radicaal het roer om te gooien. Dat is iets waar me met elkaar goed over na kunnen en moeten denken nu. Straks beginnen we weer bij nul, met elkaar. Wat willen we? Vechtend door de gangpaden van de Jumbo rollen om de laatste kattenbrokken? De schappen leegtrekken zodat er voor een ander niks meer is? Of echte beschaving omarmen en eerlijk delen, oog hebben voor de zwakkere. Saamhorigheid. Ook het Joodse volk rolde graaiend door de Sinai. Ze wisten: er is genoeg, de Eeuwige zal er in voorzien, genoeg voor iedereen. Toch werd het manna stiekem gehamsterd. Het bedierf al snel en was niet meer te eten. Het is beter dat we vertrouwen.
Om nog even in de sfeer te blijven een wiets, een mop: Moos heeft net gehoord dat Bram met zijn hele misjpooche, met zijn hele gezin, in quarantaine moet. Hij gaat naar de rabbijn en vraagt hem om advies. “Och rebbe, was er maar een remedie tegen deze vreselijke griep, die arme Bram kan niet eens naar sjoel komen. Weet u geen middel?’ De rabbijn glimlacht en strijkt over zijn baard. “Tuurlijk heb ik de oplossing beste Moos. Matzes!” Moos staat versteld. “Is dat de oplossing, rabbijn? Matzes eten? Wordt iedereen dáár beter van?” De rabbijn fronst en zegt: “Ben je mesjogge? Natuurlijk niet, maar je schuift het zo gemakkelijk onder de deur door!”
Ik wens u allen gezondheid en een kosjere pesach!

vrijdag 13 maart 2020

Vrijdag de dertiende

Het is vandaag vrijdag de dertiende. Ik heb net één van de kindjes naar zijn bijzondere school in de bossen van Crailo gebracht en scheur weer terug naar Almere over een uitgestorven A1. Normaal sluit je aan in de file zodra je bij Huizen de rijksweg oprijdt richting Amsterdam, nu kan ik met mijn ogen dicht keihard 110 scheuren met mijn Trabant. Ongekend. Zó knetterhard. Ik ben een verstandig mens dus naast me zit David veilig in zijn stoeltje keihard te zingen. Ik had hem ook op het gordelloze achterbankje kunnen leggen, Brandweerhelmpje op, hoofd op de wielkast, maar zo ben ik natuurlijk niet. Of op de hoedenplank, dat had ook gekund. De andere automobilisten zouden vol afgrijzen naar me staren. Dat doen de meeste mensen sowieso al, dus laat ik me maar gedragen. De politie zette me ook al eens aan de kant omdat er een kindje zonder gordel achterin zat, erg fijn was dat. Het kon niet anders want de stoelen voorin waren reeds bezet. Gelukkig ben ik extreem charmant en knikte zelfs deze stoere blonde agent van 2 meter 5 in lederen kostuum alras begripvol en invoelend na mijn uitleg over oldtimers en dat gordels achterin pas in 1992 werden ingevoerd. Hij zwaaide me met tranen in zijn ogen na toen ik mijn weg vervolgde. Maar dat kwam waarschijnlijk door de blauwe gifwolk die het uitlaatje uitbraakte. Waar was ik gebleven? Jullie leiden me af. O ja. Ik scheurde dus op topsnelheid over de A1 en David van 4 (zelf zegt hij 3) zong zijn lievelingslied: “Daaaavid, Merle Abraham, chai, chai, weh kajaham, David Merle Abrahám, chai chai wehkajahaaaaam.” Merle is zijn tweede voornaam, gewoon op z’n Hollandsch uitgesproken. Jullie kennen het liedje allemaal, het is natuurlijk een variatie op David Melech Jisraël. David zingt over zichzelf uit volle borst dat hij er is en volop leeft. Nou, dat klopt. Daar doet zo’n corona-virus nog even helemaal niks aan af. Zou ook wel gek zijn, want volgens Arnoud van Doorn zou het zó maar kunnen dat Israel het virus heeft bedacht. Ze zijn nu immers hard op weg een vaccin te brouwen, dus dan weet je het wel. Follow the money! Het malle is dat totaalwappie Van Doorn (u kent hem helaas: eerst PVV, daarna zag hij het zwarte licht van de Ka’aba en werd ernstig islamitisch) het virus eerst nog toeschreef aan Allah de Groot. Later werd het dus opeens een Israelische uitvinding. Dus eigenlijk zegt hij dat Israel Allah is. Ik zal het wel weer niet snappen. Israel hoe Akbar. Terwijl bij de Jumbo twee dikke huisvrouwen in bloemetjesjurken vechtend om het laatste pak Kotex door de gangpaden rollen geeft meneer Van Doorn even een nieuwe draai aan middeleeuwse antisemitische sprookjes als zou De Jood de bronnen vergiftigen. Of matzes bakken met stukjes christenkind. Dan ben je niet gek, dan ben je een doortrapt en slecht mens. Hij haalde zijn tweet later weer weg, wetend dat zijn talrijke volgelingen het toch al wel gezien hadden. Hij kreeg geen weerspraak van ze. Wel van talloze joodse en christelijke twitteraars die hij vervolgens wegzet als zionistisch trollenlegioen.
Zulke mannen zijn de wegbereiders voor geweld tegen Joden. Langzaam wordt zo het pad geplaveid. Corona schuld van de Joden. Lege supermarkten schuld van de Joden. Je moet bij gebrek aan toiletpapier je bips afvegen met je hamster schuld van de Joden. Dode mensen schuld van de Joden. Moge Allah zijn stembanden doen verkruimelen en hem zegenen met een akelige hoest in keel en broek.
Moge mijn lieve David nog heel lang in mijn Trabant zitten met zijn Brandweerman Sam-helmpje, zingend en vierend dat hij bestaat en volop leeft.

Eerder gepubliceerd in NIW 21 - 2020

donderdag 5 maart 2020

Poeriem

Afgelopen sjabbat was ik weer eens in sjoel. Dat was alweer een tijd geleden en ik merkte dat ik een beetje zenuwachtig was. Zoals christenen dat zo streng kunnen zeggen: ik had de dienst des Heren verzuimd. Nu maakte dat laatste me eigenlijk niks uit. Ik denk niet dat de Eeuwige tandenknarsend vanaf zijn wolkje naar beneden staart en chagrijnig monkelend mompelt dat die vermaledijde Roel wéér niet de gebeden heeft gepreveld. Als Hij of Zij überhaupt bestaat natuurlijk, want er is er maar Éen die dat zeker weet. Neen, ik neem me elke twee oudjaren die ik per jaar vier voor om vaker ter synagoge te teigen, maar het kómt er maar niet van. Dus verwaarloos ik al een paar jaar de sociale contacten, want daar gaat het toch vooral om (voor mij) bij een bezoek aan de Beit Knesset. Want zo noemt men de sjoel in Israël. Dus weer gegaan! En hoe fijn is dan om te bemerken dat de beveiliging goed oplet en je aanspreekt. Alhoewel je al 100 jaar lid bent, Dat zal me leren! Wie bent u? Een verzuimer! Binnengekomen gaan we gelijk met de kleuter naar de peutergroep die er eens per maand is, waar de kindjes kunnen spelen en wat meekrijgen van de traditie en waar de ouders koffie drinken en elkaar wat beter kunnen leren kennen. Ik merkte dat er niemand meer was van mijn generatie. Niet zo raar, onze oudste is inmiddels 18, de jongste 4 dus inmiddels behoor ik tot de oude hap. Mijn vrouw, die eruit ziet als 30, zal ik uiteraard niet zo betitelen. Zou niet durven. Deze maand is het Poeriem en dat willen we wel een beetje gezellig vieren met elkaar. Poeriem wordt ook wel Joods carnaval genoemd, omdat velen van ons er verkleed naar toe gaan. Israelische en chagrijnige Joden niet, die komen gewoon saai in hun dagelijkse kloffie. We komen verkleed en eigenlijk kan álles. De rabbijn spant vaak de kroon met een geweldige uitdossing - denk aan Mickey Mouse, Sinterklaas of Barbapapa. We herdenken - zoals bij elk feest, welbeschouwd - aan de overwinning op het antisemitisme. In dit geval gaat het om het verhaal van koningin Esther, de joodse gemalin van de Perzische keizer Achasverosj. De voornaamste adviseur aan diens hof, Haman genaamd, had een uitgesproken hekel aan Joden en kwam op het lumineuze idee om alle Joden in zijn land uit te roeien. De datum voor die vrolijke dag liet hij bepalen door het lot, vandaar de naam Poeriem, lotenfeest. Zijn voornemen kwam ter ore van Mordechai, de vader van Esther, en zij slaagde erin haar echtgenoot te verwittigen van het snode plan van die vermaledijde Haman. Tegenmaatregelen werden genomen en niet de Joden maar Haman en diens ongetwijfeld ook erg akelige zonen eindigden aan een paal. Dit verhaal wordt voorgelezen tijdens de dienst en elke keer wanneer de naam “Haman” klinkt zwaaien de kinderen met ratels en wordt er gestampt en “boe” geroepen. Ook volwassenen zwaaien met ratels. Zo zwaaide uw onhandige columnist jaren geleden in de synagoge van Zwolle eens heel hard met een enorme ratel tegen zijn eigen voorhoofd, zodat er eerste hulp verleend moest worden teneinde de hevige doch feestelijke bloeding te stelpen. Nogmaals mijn excuses aan de Zwolse joden voor de buikpijn van het lachen die ik ze bezorgde. Behalve deze ongewilde zelfbeschadiging zijn er andere leuke gebruiken tijdens dit feest die u ongetwijfeld meer zullen aanspreken. Wat dacht u van het drinken van alcoholische versnaperingen tot je het verschil niet meer weet tussen vriend en vijand, tussen Mordechai en Haman? Of het eten van Hamansoren? Dit zijn niet de oren van christelijke kindjes die zijn overgebleven na het bereiden van matzes voor pesach (een klassieke antisemitische mythe luidt dat we hun bloed gebruiken bij het bakken van matzes, maar zover ik weet zijn christelijke kindjes toch echt niet koosjer) maar gewoon lekkere koekjes, die een beetje driehoekig zijn. Waar was ik gebleven? O ja, ik was sinds een lange tijd weer eens in sjoel. Na afloop was er appeltaart en verdrongen mensen zich om even met me te kletsen: we hebben je gemist! Ik neem me voor om vaker te gaan.

maandag 17 februari 2020

Strippenkaart

Wanneer u dit leest is het precies een week geleden dat het Valentijnsdag was! Ja ja, nu veert u op! Gelijk weer rode blosjes op de rimpelige en hangende konen… heerlijk. Wat kreeg u vorige week van uw geliefde(n)? Een vurige kus? Valentijnsdag was niet altijd gezellig. In 1349 werden in Straatsburg 2000 Joden verbrand omdat ze de bronnen hadden vergiftigd. Ik weet het nog goed. Dat was geen fijne dag. Ze hadden de bronnen niet eens vergiftigd. Dat maakte het extra wrang. Maar over het algemeen is Valentijnsdag vrolijk en gezellig. Zo was ik op bezoek in Nijkerk bij het Israël Producten Centrum. Een prachtig pand, met onderin een supermarkt waar je Israëlische producten kunt kopen. En er werken mensen die ons een warm hart toedragen. Daar deden we in het verleden wel eens moeilijk over, want ze wilden ons natuurlijk alleen maar bekeren. Hoe het met u staat weet ik niet, maar ik denk daar inmiddels anders over. Ze steken echt hun nek uit daar. Toen ik er was hoorde ik dat ze op één dag 280 brieven hadden gekregen. Geen bestellingen, maar boze brieven van BDS-aanhangers. Mensen dus die vinden dat je geen cent meer mag uitgeven aan Israëlische producten, omdat de Palestijnen het zo moeilijk hebben. Als je geen cent meer in Israël steekt gaat Israël stuk, kunnen de omringende Arabische landen alle Joden de Middellandse zee indrijven en het hele land naar de Filistijnen helpen, net zoals ze ook met hun eigen landen zo graag doen. Leuk man. Waarom kregen de Christenen voor Israël 280 brieven op één dag? Ze verkopen bijvoorbeeld wijn uit Judea en/of Samaria, en daarop staat dan: “Product of Israel.” Dat mag niet van de Verenigde Natiezwijnen, want het is volgens hunnie een product uit een bezet gebied. Dus hebben mijn vrienden in Nijkerk stickertjes moeten plakken over “Product of Israel”, omdat ze die spullen anders niet meer mogen verkopen. En dan zouden er weer minder centen naar Israël gaan. Maar, haha, niet alleen Joden zijn slim en gevat. Ze hebben er stickers overheen geplakt waarop staat: “Product uit een Israëlisch dorp in Judea en Samaria.” En dat vind ik een geweldige oplossing. Doc-P of hoe die NSBDS-ers ook mogen heten niet. Die schreven dus 280 boze brieven. En dan niet over het feit dat een dorp niet tegelijkertijd in Judea én Samaria kan liggen.
Maar goed. Ik was daar dus en praatte met de mensen. Ja heel apart voor zo’n timide knul als ik. Was ook wel eens fijn om te merken dat mensen gewoon achter Israël staan, en achter ons Joden. Klinkt melodramatisch? Mag je vinden. Ik heb liever 70000 vrienden, want zoveel leden hebben ze, dan 70000 vijanden.
Valentijnsdag dus. Beetje lief zijn voor elkaar. Ik peins even. In hoeverre raken politieke beslissingen je persoonlijk? Het is toch een ver van je bed show? Neen. Als ik hoor dat de VN een lijst uitgeeft waarop een aantal ondernemingen aan de schandpaal wordt genageld omdat ze met Joodse bedrijven zaken doen die op de Westbank gevestigd zijn, dan raakt me dat. Het feit dat enkel en alleen die focus op Israel ligt en niet op Tibet, de Westelijke Sahara of Moresnet. Het maakt me woedend. Moresnet is al 100 jaar bezet door België en niemand die er wat van zegt. Waarom die focus op Israel en niet op de rest? 80% van de VN-resoluties gaat over Israël. Ik kan maar één conclusie trekken: Israël is het Joodse land. Dus daarom. O ja, op het lijstje van de VN staan dit keer ook ‘Nederlandse’ bedrijven: Altice, Kardan, Tahal, Booking én busmaatschappij Egged - die ook in Nederland buslijnen exploiteert. U weet wat u te doen staat. Zo duur is een strippenkaart niet.

woensdag 5 februari 2020

Peins

Terwijl ik dit schrijf peins ik over het thema van deze column. Ik heb een dubbel gevoel. Graag zou ik monter en vrolijk willen verhalen over het opgewekte joodse leven in Nederland, het vieren van de hoogtijdagen, huppelende joodse kindjes met linten in hun haar, stralende gezichten. Maar ja. Afgelopen week was er de bommelding bij restaurant HaCarmel in Amsterdam. Vaak noem ik Amsterdam “het voormalige Mokum”, omdat het vroeger een echt joods dorp was en nu niet meer. De synagogen worden bewaakt door de Koninklijke Marechaussee, in sommige delen van de stad kijk je wel uit om als Jood herkenbaar tussen de niet opgehaalde bergen vuilnis te laveren. Maar hee: de bommelding. Live te volgen op AT5, een uur of tien lang. Groot stuk van de Amstelveenseweg afgezet, huizen ontruimd, winkels gesloten. De dappere Daniel Bar-On, samen met zijn vader Sami eigenaar van het koosjere restaurant, verklaarde dat hij zich niet weg liet jagen. “Alleen op een brancard krijgen ze me uit mijn restaurant.” Iedereen haalde opgelucht adem toen bleek dat in de doos - waar zichtbaar draden uithingen - geen bom zat, de robots van de EOD konden terug in de schuur, politielinten konden weg en de mensen weer terug naar hun huizen. Iedereen deed een plas en alles bleef zoals het was. De media zwegen er grotendeels over en dat was het dan. Wat voelde ik zelf? Zat ik popcorn kauwend naar AT5 te kijken? Was ik blij dat het loos alarm was? Dat laatste: uiteraard. Ik merkte dat ik emotioneel was tijdens het hele gebeuren. Ik was boos, ik was verdrietig. De boosheid overheerste. Niet alleen het feit dat dat restaurant weer de pineut was, met het restaurant is namelijk de hele Joodse gemeenschap de pisang: de boodschap kwam aan. Het is bon ton om Joodse objecten te bedreigen, geen haan die er naar kraait. Sterker nog: de reacties op facebook en twitter waren grotendeels honend: Israël werd er met de haren bijgesleept en de de uitbaters van het restaurant moesten vooral niet zeiken, maar liever nog oprotten naar Israël. Deze reacties kwamen niet alleen uit islamitische hoek, maar waren ook afkomstig van kaaskoppen die hier al eeuwig wonen. “Wat te doen?” zou Lenin zeggen.


“Wat moge de toekomst brengen?” parafraseer ik op een christelijk lied dat ik ooit op een begrafenis hoorde. Wij gaan gewoon door, genieten van onze feesten, veelal opgewekt, meisjes met linten in hun haar planten bomen op Toe Bisjwat, het
  We vieren dit op 15 Sjewat oftewel 10 februari dit jaar. In mijn optiek vieren we “de natuur”: we eten fruit, het liefst uit Israël, het liefst zoveel mogelijk verschillende soorten. Juist het planten van bomen vind ik een enorm sterk en hoopgevend element: er is een toekomst en daar wordt aan gewerkt.

Ook mooi: in Egypte besloot men opeens de Joodse geschiedenis van dat land te gaan koesteren. Miljoenen werden uitgetrokken om de
 Alexandrië te restaureren. Oorspronkelijk gebouwd in 1354 stond het verwaarloosde gebouw op instorten. Nu is het in het in zijn oude luister, nou ja, de luister van 1850 hersteld. Dankzij een bombardement door Napoleon - Trump zou zeggen: een bombardement door de Franse luchtmacht in 1798 - was er van het originele pand niks meer over. De Joodse gemeenschap van Alexandrië is ontroerd. Overigens niet alleen die van Alexandrië, alle Egyptische Joden waren blij. Het zijn er alleen niet zoveel meer. Er woonden eind jaren 40 80.000 Joden in Egypte. Hun bezittingen werden door Nasser onteigend en ze werden verjaagd. Er zijn er nu in het hele land nog 8. We kennen allemaal de geschiedenissen van de Joden in de arabische wereld, daarover hoef ik niet uit te wijden. Ik vind het mooi dat de Egyptische regering over haar eigen schaduw is gestapt en dit kostbare gebaar heeft gemaakt. Uiteraard: het helpt het toerisme, maar het is óók en vooral: verbroederend. En daar hou ik me graag aan vast.

vrijdag 17 januari 2020

Baard

Als je als man een zekere leeftijd bereikt, zeg maar, je loopt tegen de vijftig, dan ken je jezelf door en door en besef je dat je je jeugd achter je hebt gelaten en helemaal volwassen bent. Ik las nu even een pauze in zodat de dames die zo’n man kennen even op adem kunnen komen en zich kunnen verschonen. In gedachten trommel ik liefdevol op jullie ruggetjes aangezien het gierende lachen is overgegaan in een uiterst oncharmante fluitende rochelhoest. Oeps daar gaat je ondergebitje! Maar goed. In weerwil van wat jullie, dames, ook beweren: een man van tegen de vijftig is stoer, afgerond, wijs én… ziet er meestal bijzonder aantrekkelijk uit.

Nu gaat dit natuurlijk niet over mij. Ik ben pas 48, ben nú al knap en kan heel 2020 nog zeggen dat ik volgend jaar 50 word. Zucht. Ik merk dat ik steeds vaker naar de kapper ga en negeer dat ik na een bezoek aan de kroeg meestal horendol ben van de herrie die daar heerst. Vroeger kon je nog normaal met elkaar praten in een taveerne. Nu is het verdorie net een veredelde discotheek, wat ik je brom! Je schreeuwt boven je tripel zieleroerselen in elkaars oor en kunt het antwoord niet verstaan dus knik je maar voortdurend begripvol naar de ander en wil je eigenlijk alleen maar heel hard wegrennen. Leuk ook dat de overige gasten meestal zo’n 27 jaar jonger zijn dan jij. De serveersters spreken je aan met U. Mozes kriebel. Heet dat eigenlijk nog zo? Serveersters? Of mag dat niet meer? Niet genderneutraal genoeg denk ik. Gelukkig heb ik laatst voor zeven gulden een diskette met Google gekocht bij de Dixons: een serveerster heet tegenwoordig een “bedieningsmedewerker.” Wat afschuwelijk. Als een katholiek dood gaat krijgt hij (of zij, dat komt ook voor) toch De Laatste Bediening? Zal het Paul Damen eens vragen. Die weet dat. Nou gezellig!

Afgelopen maandag zat ik ook in de kroeg, met een vijftal andere bijna-vijftigers. Mannen. We staken nogal af ten opzichte van de vreselijk knappe twintigers, maar we werden deze keer nauwelijks genegeerd door de bedieningsmedewerkers. Uiteraard omdat we meer te makken hebben dan die graatmagere opgeföhnde twens met hun malle grote oorbellen. Het gekke is dat ik me onder leeftijdgenoten eigenlijk gewoon nog 17 voel. Ja ja, ik weet het, ik gedraag me nog vaak als een puber, maar ik bedoel dat een gemeenschappelijke geschiedenis kennelijk jong houdt. Je hebt allemaal de eerste aflevering van Kinderen voor Kinderen meegemaakt. De kroning van hare saaie meid, de Koude Oorlog ging je ook niet in de koude kleren zitten. Nou, dus dat. En allemaal doe je een beetje je best er nog goed uit te zien, hip te blijven. De één rijdt motor, de ander heeft een cabrio, fanatieke sporters zitten er ook bij. Ik niet hoor! Ik vermijd gewoon de weegschaal. Scheelt een hoop sores. Maar vanitas vanitatum vanitas: ik besloot plots mijn baard te laten staan. Want ik ben een echte man. Een oermens. Als ik op mijn knieën met de kleuter speel ga ik stuk van de pijn omdat mijn knie dan uit de kom schiet en kom ik nooit meer overeind, maarrrr de baard maakt alles goed. Elke dag groeit hij een beetje. Vrouwen kijken weer naar me op straat en nu niet uit medelijden. Ik loop weer rechter. De man met de baard. De Man. Nadeel is wel dat je erg vaak je profielfoto op facebook moet aanpassen, want dankzij mijn oerhormonen groeit de Baard als broccoli op paardenmest. Op mijn laatste profielfoto kwamen reacties. Je verwacht kreten als: Stoer! Wauw! Hippe Vogel! Niets van dat al. Iedereen lachte. Ze vonden me een spitting image van rabbijn Soetendorp. Mozes kriebel.

Eerder gepubliceerd in NIW 13, 2020

zondag 5 januari 2020

Melancholisch

Wanneer u dit (hopelijk) leest is het nieuwe jaar net begonnen. 2020. Wordt u ook altijd zo melancholisch van een jaarwisseling? Nou, ik ook niet. Dit jaar is het anders merk ik. Ik betreed een nieuw jaar waarin ik kan zeggen dat ik volgend jaar 50 word. Misschien is dat het wel. Of het feit dat ik de afgelopen tijd op de uitvaart van drie leeftijdsgenoten aanwezig ben geweest. Ik weet het niet. We worden allemaal ouder en ik voel de vergankelijkheid. Oudste zoon is gaan studeren, jongste zoon is zindelijk geworden. De tijd vliegt als een schaap door ‘t veen, zoals de Drenten zeggen. Nu is een moment om terug te blikken. Wij arme Joden hebben elk jaar twee keer nieuwjaar, hè. Hoe zielig is dat. Eerst in de nazomer of vroege herfst, dan staan we al stil bij het voorbijgaande jaar, wat deden we goed, wat deden we fout en nu weer. Calimero zou zeggen dat het toch allemaal niet eerlijk is. Toch zijn beide jaarwisselingen voor mij persoonlijk heel verschillend. Waar het Joodse Rosj Hasjana voor mij meer een spirituele lading heeft, waar sta ik als mens, hoe sta ik in het leven, wat valt er nog te beitelen aan de ruwe steen die ik ben teneinde die mooi kubiek te maken? Uren, dagen, maanden, jaren… de tijd verglijdt en ik wordt een ouwe knar voor ik het in de gaten heb. Gelukkig word ik een ouwe knar. Ik maak welbewust het opgroeien van mijn kinderen mee, die alweer 18, 17, 15, 12, 10 en 4 zijn. Hoe bijzonder is dat? Dat is iets om dankbaar voor te zijn. We hebben chanoeka achter de rug, 8 dagen staken we kaarsen aan om de overwinning op het antisemitisme te vieren. En ik als rasoptimist vraag me dan af wat het nieuwe jaar in petto heeft, want we kunnen het nog zo hard vieren - het antisemitisme is helemaal niet overwonnen. Toch heb ik altijd vertrouwen. Waar haal ik dat toch vandaan? Een doorvoeld besef van Iets dat buiten ons is maar ook weer in ons, dat ons geleidt in het leven. Vager kan ik het niet maken, maar zo is het wel - voor mij. Voor u ligt dat ongetwijfeld weer anders en dat is juist zo mooi. Hier is geen goed of fout, geen smal pad dat je moet gaan, geen Heilige Waarheid. Ik hou van die verscheidenheid. Fantastisch, dat we allemaal mogen geloven wat we geloven, vinden wat we vinden en de ander zijn of haar beleving gunnen. Het stuit me tegen de borst wanneer fanatiekelingen, met de armen over elkaar en felle blik, beweren de waarheid in pacht te hebben. De zelfgenoegzaamheid van de allesweter. Een dialoog is onmogelijk, want jij bent toch maar de zielepoot die het allemaal niet snapt en dat is erg, erg, naar. Ik zei dat ze beweren te weten hoe het zit, maar dat is natuurlijk niet zo. Ze weten het zeker, ze weten. En toch. Zelfs als ik met deze mensen praat, wat uiteraard lastig is voor een onwetende sloeber zoals ik, kan ik blij voor ze zijn. Ze hebben een enorm stevig fundament dat ze troost en houvast geeft. Waar ik zwalk, afweeg, peins, pieker en terugdeins hebben zij helderheid over hun plek in het universum. Dat zal ze ongetwijfeld rust en stabiliteit geven. Fantastisch toch? Zelf zou ik een gedeeltelijke lobotomie verkiezen boven deze zelfopgelegde schijnzekerheid, maar hee, wie ben ik? Het Jodendom doet niet aan geloofszekerheid. Helemaal niet zelfs, je stelt vragen en trekt alles in twijfel wat op je pad komt. Dat geeft een boel beweging, röring en misschien zelfs persoonlijke onrust, maar dat is mijns inziens, maar wie ben ik, te prefereren boven een Zeker Weten Omdat Het Nu Eenmaal Zo Geschreven Is. Maar nu ben ik misschien ook wel zelfgenoegzaam bezig. “O zelfgenoegzaamheid der zelfgenoegzaamheden, alles is zelfgenoegzaamheid.” Zo sprak ooit het nichtje van de Prediker. En zo rol ik 2020 in, mijmerend en een tikje aangeschoten van de wijn met bubbels. Ik hoop op een jaar waarin we elkaar aankijken en verbinding voelen, hoe stellig of juist wankelmoedig we in onze schoenen staan. Ieder met z’n eigen levensvisie of -gevoel. We kunnen zoveel van elkaar leren, als we dat willen. Laat de ander een spiegel zijn voor je eigen ziel. Ik wens jullie allemaal heil, zegen en voorspoed!