woensdag 3 november 2010

Erev Sjabbat

Als je zoals ik maar liefst 5 (VIJF) kinderen hebt kom je natuurlijk altijd tijd tekort om ze aandacht te geven. Een goeie oplossing kan dan zijn om op vrijdagavond 1 exemplaar mee te nemen naar sjoel om op die manier de gang naar het RIAGG in de toekomst te voorkomen.
Vanavond was Joram, kind numero 3, aan de beurt. Hij is de middelste en wordt dus platgewalst tussen de 2 oudste en de 2 jongste.
Gezellig dus samen in de auto naar sjoel. In de auto? JA, in de auto. Lopen is voor ons een Hollandse Brug te ver. Hij mocht op de booster naast me en kletste gezellig over school. Hij stelde me ook vragen: hoeveel lantaarnpalen staan er naast de snelweg, wat betekent dat getal op dat paaltje, maken joodse altijd oorlog, dat soort vragen. Pardon? “Maken joodse altijd oorlog”?? Dat was pas een echt interessante vraag. Hoe kom je zo bij die vraag, Joram? Nou dat zegt Tegenwoordig Hippe Naam uit groep 5 altijd en hij noemde er zo nóg 2, kinderen uit gezinnen waarvan de moeders rond een bepaald religieus feest altijd op hun paasbest staan te pronken op het schoolplein. M’n haren gingen overeind staan. Als vader doe je je uiterste best om je kinderen zo multicultureelvriendelijk op te voeden, bladiebla, vooral niet teveel over dé oorlog en oorlogen in het algemeen babbelen, maar gewoon gezellig. Kennelijk denken de ouders  daar heel anders over. Uiteraard wilde ik mijn ontvlammende woede niet gelijk op mijn kind over brengen, dus ik vroeg simpelweg wat hij dan als antwoord had voor Hippe c.s.. Nou gewoon, dat hij dat misschien vindt maar dat dat helemaal niet waar is. Toppertje! En dan? Dan wordt-ie boos! Inmiddels had ik zin om de ouders van ’t ventje in quaestie verpakt in 20 kleine doosjes op te sturen naar een ver warm land, maar, beste mensen, dat kan natuurlijk niet heh. Ik moet de opvoeding van zulke kinderen natuurlijk ook in dier eigen culturele context zien en er vooral niet overheen walsen met mijn eigen zogenaamde superieure culturele stoomwals. Laat ik het bij mezelf houden, wat doet het mij als ouder om te ervaren dat mijn kind anno 2010 nog stééds op onvriendelijke wijze wordt aangesproken op zijn afkomst, op zijn ‘zijn’. Zucht. Uiteraard wil ik niet alle christenen de Zwarte Piet in de schoenen schuiven. Maar ja. Mevr. Abraham, de ijzersterke  moeder van Joram, kreeg als zesjarige van haar Zwolse buurkindjes in de zandbak ook al termen als Juden Raus! toegediend. Bovendien hadden we natuurlijk ook hun god vermoord. Haar vader z.l. was Hans Diamant, het huis werd heel toepasselijk met huisvuil bekogeld, allemaal door fijne gggristelijke kindekes.
Welnu, ik word daar heel boos van, zoals ik reeds schetste, maar ook best verdrietig. Niet dat de kosjere tranen over mijn spekkige wangen lopen, maar toch even een knoop in de buik. Een smurf als Joram, net zes jaar, krijgt er nu al van langs, om niks. Dat is diep treurig. Nog treuriger is het dat ik vrees dat dit gewoon niet zal veranderen. Dit geldt natuurlijk niet alleen voor joodse kindjes. Mijn aangetrouwde islamitische neef wordt óók op een negatieve manier aangesproken op het gedrag van sommige van zijn geloofsgenoten. Alleen is hij een volwassen kerel met wie je prima een pilsje kunt nuttigen. Mijn Jorammie is ZES en wordt opgezadeld met de beroerde opvoedresultaten van hen die het prettig vinden hun broedsels te overladen met afgunst, domheid en leugens. Is er dan geen hoop? Tuurlijk wel. Joram is vergevingsgezind, kindjes van álle gezindten spelen regelmatig bij ons en dat gaat áltijd goed. Vorige winter nog kreeg ík het verwijt van een móslimmoeder dat we niet genoeg geïntegreerd waren omdat we geen kerstkaarten sturen. Haha. Dan moet ik toch wel even heel luid glimlachen, gelukkig!