zondag 9 november 2014

Mijn Trabant

Sinds vorige week heb ik eindelijk weer een Trabant. Mijn eerste auto was een Trabant, mijn vierde ook, maar ja,  je kent het, kinderen, ruimte, praktisch denken, het hield op. Een handiger auto, waar de kinderen eventueel een crash in zouden overleven deed haar intrede en dat was het dan. Dat werd dus een Lada. Jammer.
Nu heb ik dus weer een Trabant. En dat deze week 25 jaar na de val van de Berlijnse Muur. Rokend en pruttelend schud ik door Almere, hoofdschuddend en hoestend nagestaard door de geschokte dorpelingen. Wat bezielt me? Ik ben gewoon zelf een Trabant. Ben gelukkig al lang geleden gestopt met roken, maar ook ik stotter wel eens door het leven, sta soms zonder benzine en heb af en toe extra smering nodig om soepel te blijven. Uiteraard, daar wachten jullie natuurlijk op, staat de Trabant ook symbool voor herwonnen vrijheid en het einde aan slavernij. Eigenlijk zouden we pesach moeten vieren op de hoedenplank. Moshe, die had ook een Trabant toen hij de Muren slechtte om het getto van Egypte. Waar de slaven der DDR eerst via Praag naar hun beloofde land trokken, zo ging Moshe door de rode zee en de woestijn.
Laat ik maar dicht bij mezelf blijven. De inwoners van de DDR, waar ik in 1987 te gast was, hadden bijna allemaal een Trabant. Je past er nauwelijks met zijn tweeën in, maar zij gingen met hele gezinnen geschoenlepeld naar binnen en reden dan 1.200 kilometer naar de Zwarte Zee. Als ik er in zit, in mijn pruttelpot uit 1965, dan ruik ik de historie. Of de olie. Ik stel me voor dat ik met mijn gezin, vijf kinderen, één echtgenote, gespannen onderweg ben naar de Muur. Günther Schabowski heeft zojuist verklaard dat de grenzen “ogenblikkelijk en zonder voorbehoud” open gaan. Ik kan me dit niet eens voorstellen want de vijf kinderen op het een meter brede achterbankje zouden elkaar dusdanig in de haren vliegen dat Trabbistein om zou kiepen in een bruinkoolmijn en we nooit maar dan ook nooit heelhuids door de muur zouden komen. Of ik zou er tegenaan rijden. Zoiets. Gezien het hoge gehalte aan nebbisjkeit zou de ontwerper wel Joods mogen zijn. Hij heette Jitschak Ölbenz. Of neen, Werner Lang. Niet Joods, maar wel iemand die in Italië tegen de fascisten vocht. Een kosjere auto dus. Moet ook wel als iedereen je tRabbi noemt. Rabbijn Steinman uit Frankfurt was de 'Rabbi im Trabi'.
Vandaag is het negen november, de dag waarop de geschiedenis van Europa dramatisch veranderde. Van twee Duitslanden, een verdeeld land, wat ik eigenlijk wel een goed idee vond, werd Duitsland weer één land. Zowel de mensen in het westen als die in oosten waren een paar maanden erg blij. Daarna werd het gewoon en klaagden ze steen en been over elkaar. Het grootste minpunt van de eenwording was natuurlijk het faillissement van de Trabantfabriek in Zwickau.
Verder wens ik de Duitsers het allerbeste, zolang de rest van de wereld er geen last van heeft.


gepubliceerd op 11 november 2014 op Jonet.nl