Lang geleden, in de vorige eeuw, woonde ik in Zwolle. Ik was een actieve bezoeker van de
Joodse Gemeente aldaar en betrokken bij het wel en wee van deze toen nog kwijnende
gemeenschap. Elke dienst zat ik op mijn plek in de sjoel, omringd door andere mannen en
door lege banken. Tegenover ons zaten de vrouwen met in het midden de Bima, de
verhoging van waaruit de Tora werd gelezen. Op zich best een grappig fenomeen, zeg ik nu
terwijl u uiteraard al verontwaardigd met de vinger wappert omdat mannen en vrouwen
gescheiden zitten. Wappert u gerust even door, pas wel op dat u uw vinger niet bezeert
wanneer u tegen de balk zwaait die uit uw eigen oog steekt. Maar inderdaad: in de Joodse
Gemeente te Zwolle, en niet alleen daar maar in elke traditionele gemeente, zitten mannen
en vrouwen niet naast elkaar. Vrouwen horen thuis achter het aanrecht, ik bedoel het
gordijn, en mannen doen de dienst. Zo gaan die dingen. Nu was Zwolle een beetje
recalcitrant. Dat zal ze nog wel zijn, maar ik woon alweer enkele duizenden jaren in Almere
dus verloor Zwolle een klein beetje uit het oog. Zwolle was opstandig. Daar houdt u van en
daar hou ik ook van. Het is namelijk gebruikelijk - ik stipte het al genuanceerd en vriendelijk
aan - dat de vrouwen plaatsnemen op het balkon, achter de zogenaamde mechietse. Dat
kan een gezellig traliehekje zijn, of een naar Robijn Fleur en Fijn riekend gordijn. In Zwolle
was op het balkon sedert jaren een tentoonstelling over het joodse leven opgesteld. Geen
plek dus voor dames. En waar laat je dan het vrouwvolk? Tadaa: gewoon in de sjoel, zeg
maar de kerkzaal, tegenover de mannen. Dus bij binnenkomst zag je de bima, met links
daarvan de banken voor de manskerels en rechts de banken voor de vrouwmensen. Leuk
natuurlijk ook wanneer echtparen dan ook nog tegenover elkaar kunnen zitten teneinde af
en toe malkander te kunnen aankijken of toegapen. Goed geregeld! Het schijnt in de kille
(jiddisch voor gemeente) Maastricht overigens net zo te zijn geregeld. Leve het rebelse
Zwolle! Zelden kwam er een rabbijn in die jaren en dat was maar goed ook. Want ja. Dit was
natuurlijk niet de bedoeling, die in het oog springende dames. Een enkele keer werd de
kehilla (hebreeuws voor gemeente) vereerd met een rabbinaal bezoek en dan konden de
vrouwen dus niet plaatsnemen in ‘hun’ banken. Dan werd er een soort schutting opgesteld
met daarachter klapstoelen. De mannen namen dan gewoon plaats op hun gebruikelijke
plekken en lieten de “damesbanken” demonstratief leeg. Heerlijk!
In Zwolle hielden we elk half jaar een Interreligieuze Gebedsdienst voor de Vrede. Dat was
reuzegezellig. Dat deden we dan afwisselend in een kerk (dat is een gebedshuis voor
christenen, red.), een moskee (dat is een gebeds- annex gemeenschapshuis voor moslims,
red.) en uiteraard was onze synagoge (dat is het dorpshuis voor de Joden, red.) ook af en
toe zo gastvrij om De Anderen binnen te laten en te laten delen in de Joodse traditie. Mij
staat specifiek één Gebedsdienst voor ogen. Hij vond plaats in een protestantse kerk en we
zaten daar met een stuk of 10 bekeppelde afgevaardigden van de Joodse gemeenschap,
omringd door een paar honderd christenen, die ons bekeken alsof we paarse aapjes waren
met een strik in het haar en een paar dozijn Turkse moslims. Er werd gepreekt door een
dominee, door een woordvoerder van onze club én door de imam. Helaas was de
laatstgenoemde het Nederlands niet machtig dus we hadden geen idee wat hij allemaal
vertelde. Het konden de toto-uitslagen zijn, een verslag van zijn all-in-vakantie naar
Benidorm of een door en door hilarische persiflage op de door een tegenpaus in 1385
uitgesproken banvloek op het dragen van geitenwollen onderbroeken. Geen idee! En het
duurde ruim een half uur...
En weet je? Het was zó goed dat we dit deden. Want we ontmoetten elkaar na de diensten
en we spraken elkaar van mens tot mens. Bekend maakt bemind!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten