maandag 17 februari 2020

Strippenkaart

Wanneer u dit leest is het precies een week geleden dat het Valentijnsdag was! Ja ja, nu veert u op! Gelijk weer rode blosjes op de rimpelige en hangende konen… heerlijk. Wat kreeg u vorige week van uw geliefde(n)? Een vurige kus? Valentijnsdag was niet altijd gezellig. In 1349 werden in Straatsburg 2000 Joden verbrand omdat ze de bronnen hadden vergiftigd. Ik weet het nog goed. Dat was geen fijne dag. Ze hadden de bronnen niet eens vergiftigd. Dat maakte het extra wrang. Maar over het algemeen is Valentijnsdag vrolijk en gezellig. Zo was ik op bezoek in Nijkerk bij het Israël Producten Centrum. Een prachtig pand, met onderin een supermarkt waar je Israëlische producten kunt kopen. En er werken mensen die ons een warm hart toedragen. Daar deden we in het verleden wel eens moeilijk over, want ze wilden ons natuurlijk alleen maar bekeren. Hoe het met u staat weet ik niet, maar ik denk daar inmiddels anders over. Ze steken echt hun nek uit daar. Toen ik er was hoorde ik dat ze op één dag 280 brieven hadden gekregen. Geen bestellingen, maar boze brieven van BDS-aanhangers. Mensen dus die vinden dat je geen cent meer mag uitgeven aan Israëlische producten, omdat de Palestijnen het zo moeilijk hebben. Als je geen cent meer in Israël steekt gaat Israël stuk, kunnen de omringende Arabische landen alle Joden de Middellandse zee indrijven en het hele land naar de Filistijnen helpen, net zoals ze ook met hun eigen landen zo graag doen. Leuk man. Waarom kregen de Christenen voor Israël 280 brieven op één dag? Ze verkopen bijvoorbeeld wijn uit Judea en/of Samaria, en daarop staat dan: “Product of Israel.” Dat mag niet van de Verenigde Natiezwijnen, want het is volgens hunnie een product uit een bezet gebied. Dus hebben mijn vrienden in Nijkerk stickertjes moeten plakken over “Product of Israel”, omdat ze die spullen anders niet meer mogen verkopen. En dan zouden er weer minder centen naar Israël gaan. Maar, haha, niet alleen Joden zijn slim en gevat. Ze hebben er stickers overheen geplakt waarop staat: “Product uit een Israëlisch dorp in Judea en Samaria.” En dat vind ik een geweldige oplossing. Doc-P of hoe die NSBDS-ers ook mogen heten niet. Die schreven dus 280 boze brieven. En dan niet over het feit dat een dorp niet tegelijkertijd in Judea én Samaria kan liggen.
Maar goed. Ik was daar dus en praatte met de mensen. Ja heel apart voor zo’n timide knul als ik. Was ook wel eens fijn om te merken dat mensen gewoon achter Israël staan, en achter ons Joden. Klinkt melodramatisch? Mag je vinden. Ik heb liever 70000 vrienden, want zoveel leden hebben ze, dan 70000 vijanden.
Valentijnsdag dus. Beetje lief zijn voor elkaar. Ik peins even. In hoeverre raken politieke beslissingen je persoonlijk? Het is toch een ver van je bed show? Neen. Als ik hoor dat de VN een lijst uitgeeft waarop een aantal ondernemingen aan de schandpaal wordt genageld omdat ze met Joodse bedrijven zaken doen die op de Westbank gevestigd zijn, dan raakt me dat. Het feit dat enkel en alleen die focus op Israel ligt en niet op Tibet, de Westelijke Sahara of Moresnet. Het maakt me woedend. Moresnet is al 100 jaar bezet door België en niemand die er wat van zegt. Waarom die focus op Israel en niet op de rest? 80% van de VN-resoluties gaat over Israël. Ik kan maar één conclusie trekken: Israël is het Joodse land. Dus daarom. O ja, op het lijstje van de VN staan dit keer ook ‘Nederlandse’ bedrijven: Altice, Kardan, Tahal, Booking én busmaatschappij Egged - die ook in Nederland buslijnen exploiteert. U weet wat u te doen staat. Zo duur is een strippenkaart niet.

woensdag 5 februari 2020

Peins

Terwijl ik dit schrijf peins ik over het thema van deze column. Ik heb een dubbel gevoel. Graag zou ik monter en vrolijk willen verhalen over het opgewekte joodse leven in Nederland, het vieren van de hoogtijdagen, huppelende joodse kindjes met linten in hun haar, stralende gezichten. Maar ja. Afgelopen week was er de bommelding bij restaurant HaCarmel in Amsterdam. Vaak noem ik Amsterdam “het voormalige Mokum”, omdat het vroeger een echt joods dorp was en nu niet meer. De synagogen worden bewaakt door de Koninklijke Marechaussee, in sommige delen van de stad kijk je wel uit om als Jood herkenbaar tussen de niet opgehaalde bergen vuilnis te laveren. Maar hee: de bommelding. Live te volgen op AT5, een uur of tien lang. Groot stuk van de Amstelveenseweg afgezet, huizen ontruimd, winkels gesloten. De dappere Daniel Bar-On, samen met zijn vader Sami eigenaar van het koosjere restaurant, verklaarde dat hij zich niet weg liet jagen. “Alleen op een brancard krijgen ze me uit mijn restaurant.” Iedereen haalde opgelucht adem toen bleek dat in de doos - waar zichtbaar draden uithingen - geen bom zat, de robots van de EOD konden terug in de schuur, politielinten konden weg en de mensen weer terug naar hun huizen. Iedereen deed een plas en alles bleef zoals het was. De media zwegen er grotendeels over en dat was het dan. Wat voelde ik zelf? Zat ik popcorn kauwend naar AT5 te kijken? Was ik blij dat het loos alarm was? Dat laatste: uiteraard. Ik merkte dat ik emotioneel was tijdens het hele gebeuren. Ik was boos, ik was verdrietig. De boosheid overheerste. Niet alleen het feit dat dat restaurant weer de pineut was, met het restaurant is namelijk de hele Joodse gemeenschap de pisang: de boodschap kwam aan. Het is bon ton om Joodse objecten te bedreigen, geen haan die er naar kraait. Sterker nog: de reacties op facebook en twitter waren grotendeels honend: Israël werd er met de haren bijgesleept en de de uitbaters van het restaurant moesten vooral niet zeiken, maar liever nog oprotten naar Israël. Deze reacties kwamen niet alleen uit islamitische hoek, maar waren ook afkomstig van kaaskoppen die hier al eeuwig wonen. “Wat te doen?” zou Lenin zeggen.


“Wat moge de toekomst brengen?” parafraseer ik op een christelijk lied dat ik ooit op een begrafenis hoorde. Wij gaan gewoon door, genieten van onze feesten, veelal opgewekt, meisjes met linten in hun haar planten bomen op Toe Bisjwat, het
  We vieren dit op 15 Sjewat oftewel 10 februari dit jaar. In mijn optiek vieren we “de natuur”: we eten fruit, het liefst uit Israël, het liefst zoveel mogelijk verschillende soorten. Juist het planten van bomen vind ik een enorm sterk en hoopgevend element: er is een toekomst en daar wordt aan gewerkt.

Ook mooi: in Egypte besloot men opeens de Joodse geschiedenis van dat land te gaan koesteren. Miljoenen werden uitgetrokken om de
 Alexandrië te restaureren. Oorspronkelijk gebouwd in 1354 stond het verwaarloosde gebouw op instorten. Nu is het in het in zijn oude luister, nou ja, de luister van 1850 hersteld. Dankzij een bombardement door Napoleon - Trump zou zeggen: een bombardement door de Franse luchtmacht in 1798 - was er van het originele pand niks meer over. De Joodse gemeenschap van Alexandrië is ontroerd. Overigens niet alleen die van Alexandrië, alle Egyptische Joden waren blij. Het zijn er alleen niet zoveel meer. Er woonden eind jaren 40 80.000 Joden in Egypte. Hun bezittingen werden door Nasser onteigend en ze werden verjaagd. Er zijn er nu in het hele land nog 8. We kennen allemaal de geschiedenissen van de Joden in de arabische wereld, daarover hoef ik niet uit te wijden. Ik vind het mooi dat de Egyptische regering over haar eigen schaduw is gestapt en dit kostbare gebaar heeft gemaakt. Uiteraard: het helpt het toerisme, maar het is óók en vooral: verbroederend. En daar hou ik me graag aan vast.