Ik heb verheugend nieuws voor de visueel ingestelden onder u! Een visueel ingesteld persoon ziet doorgaans in zijn of heur hoofd beelden van door gesprekspartners geschetste situaties. Welnu, op dit moment ben ik uw gesprekspartner en ik verklap vol graagte dat ik regelmatig de sauna bezoek, slechts gekleed in mijn volle haardos die zich op mijn hoofd bevindt maar ook op belendende percelen zoals mijn gigantische rug. Terwijl u van de klap aan het bekomen bent, onderwijl “neen, neen, neen” mompelend en uw hoofd vol afgrijzen schuddend zal ik even een situatie schetsen zoals ik die onlangs mocht beleven.
Met een aantal andere mannen - nog ouder en dikker dan ik, voor mij altijd een opsteker om in zulk gezelschap te verkeren - zat ik in Almere in een saunacabine. Twee van de heren waren in gesprek en in plaats van ze toe te sissen dat zulks verboden is en dat men dient te zwijgen genoot ik van hun verhalen. Ze hadden het namelijk over hun zoons en ze waren trots op hun kroost. Beide knapen dienden klaarblijkelijk in de heldhaftige armee die onder de bezielende leiding staat van onze door de Onnoembare aangestelde Vorst, dat hij leve, en waren gestationeerd in de zonovergoten landstreek die bekend staat als het Midden Oosten. Er was de jongelingen daar het één en ander wedervaren en de mannen verhaalden met name over de menslievende daden van hun knapen. Om een Fransman te citeren, geen idee welke: “Bon.”
Het werd alleen iets minder gezellig toen ze begonnen over de vermeende Volkseigenschaften van de diverse volkeren daar in het altijd levendige en spraakmakende Midden Oosten. De arabieren waren eigenlijk allemaal tot op het bot verrot en te wantrouwen en democratie was aan deze barre schepselen niet besteed. Ze maakten allemaal ruzie met elkaar en de diverse stammen konden nooit in vrede samenleven. Het beste was toch wel om onze handen ervan af te trekken en ze allemaal een mooi kanon te geven zodat ze de wereld een plezier konden doen en ze elkander tot een heerlijke warme en dampende brei van borrelende ingewanden konden reduceren of in de beleving dezer mannen, opwaarderen.
Gelukkig greep iemand in. Die vond het wel ver gaan om én alle mensen in het rijkelijk met zandstranden gezegende Midden Oosten over één onwelriekende luizenkam te scheren én de goeden op zo’n verdrietige wijze te laten lijden onder de talrijke, dat dan weer wel, kwaden. Niet overal staan de bevolkingsgroepen elkaar naar het leven, het gaat ook heus wel ergens goed.
Hier voelde ik me geroepen om ook een duit, nou eigenlijk een shekel, in het harige zakje te doen. Ik noemde Israel als voorbeeld, als een plek waar ondanks de narigheid, toch óók sprake was van een samenleving waar verschillende mensen van uiteenlopende pluimageriën op zijn minst vreedzaam langs elkaar heen, maar ook wel écht sámen konden leven. Naakt rund dat ik was! Ik werd aangestaard alsof ik net met een meetlat in de hand had voorgesteld ieders mannelijkheid te gaan vergelijken. De dikste en lelijkste man, die dat helaas ook niet met iets anders kon compenseren, nam het woord. Hij zei dat hij met Israel in het achterhoofd de arabische boosheid nog wel kon begrijpen. Ik zei dat Israel toch juist haar best doet de vrede te bewaren, dat er geen Israelische zelfmoordterroristen zijn en dat Israel an sich de enige functionerende democratie in het Midden Oosten is waar arabieren in kunnen participeren.
Er ontspon zich uiteindelijk een mooi gesprek en ik was in staat wat begrip te kweken voor Israel. We sloten het gesprek af toen we al zo goed als gesmolten waren. Hij zei: “Ik begrijp wel dat jij het opneemt voor Israel, je bent tenslotte joods.” Beschroomd keek ik naar beneden waar het onomstotelijk bewijs van mijn identiteit hing. Ik zei dat ik hier in de sauna inderdaad niet kon ontkennen dat ik joods was, daar kon niemand omheen, het bewijs was duidelijk aanwezig. “Zo is het,” zei hij. “Ik zag zelden zo’n grote. Is die Davidsster van zilver?”
Eerder gepubliceerd in NIW 39, 2018 en online ophttp://www.niw.nl/ontspannen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten