donderdag 21 november 2019

Negen november

Vandaag is het negen november. Niet wanneer u dit leest maar wel nu ik dit schrijf. Bij deze dag denken we aan Reichskristallnacht, maar ook aan de val van de Berlijnse Muur. Twee uitersten op 1 dag. De Kristallnacht is de reden dat 9-11 het nooit tot officiële feestdag heeft gebracht bij onze oosterburen. Overigens werd er meer geschiedenis geschreven op 9 november: het uitroepen van de Duitse republiek in 1918, Hitlers Putsch in 1923, de aanslag op deszelven in 1939 en nog wat ooit belangrijke zaken die nu niemand meer interesseren. Voor mij is het een dubbele dag. De Kristallnacht, die angstige nacht vol haat en geweld werpt haar schaduw, maar de val van de muur is juist feestelijk. Laat ik aansluiten bij het laatste, over de Kristallnacht horen we ongetwijfeld wel. Dus! 30 jaar val van de Muur! Het DDR Museum in Monnickendam organiseerde een festijn en ik was als vrijwilliger betrokken bij het festival in Baarn. Ik mocht bezoekers heen en weer brengen van station naar feestgedruis.Omdat je op sjabbes geen auto mag rijden was ik met mijn Trabant. En zo had ik verstokte en mokkende Stalinisten op mijn achterbankje mitsgaders vrolijke democraten die alleen maar blij waren. Ze hadden allemaal een fascinatie met de DDR. De één roemde het sociale systeem, de andere roemde het einde van het land en ik, ik roemde uiteraard de fantastische automobielindustrie. Ik rij al jaren Trabant. Hoe het ook zij, mijn kortstondige passagiers hadden allemaal wel wat te vertellen. En uiteraard en warempel, er stapte zowaar een Joodse mijnheer in. Hij viel enorm op, aangezien hij vreselijk lang was en ook nogal corpulent. Wat zeg ik dat toch weer netjes, ik ben ook best aardig. De meneer in kwestie was gewoon enorm dik. Alsof er een walvis in mijn Trabant moest. Een walvis van 2 meter 5. Nu is Walvisch ook een mooie joodse naam, dus daar is niks mis mee. Hij was goedlachs en had er echt zin in. Er was namelijk ook een tentoonstelling op het terrein van roestvrijstalen Oostduits keukengerei! Kommetjes en schaaltjes en misschien zelfs een kaasschaaf. Ja mensen, dat zijn pas leuke dingen. Meneer Keukengerei vertelde honderduit. Hoe hij tijdens de Koude Oorlog bakkersbenodigdheden leverde aan de DDR, speciale deegmixers die geschikt waren voor het deeg dat het taaie zure Duitse brood moest gaan worden en hoe hij altijd schuddebuikend van de lach Trabanten met pech passeerde in zijn Audi. Wat voor Audi? Een Audi 100 uiteraard, hij reed niet in een sloeberbak. Hij had een ontzettende hekel aan Trabanten gekregen, een diepe minachting en daarom leek het hem goed om er toch eens in te zitten. Om het weer goed te maken. Het passagiersstoeltje kreunde onder de vele kiloos die meneer Deegmixer met zich meetorste en er waren een schoenlepel, een roeispaan en een drietal omstanders voor nodig om de beste man tussen mijn dashboardje met het enkele waarschuwingslampje en het achterbankje te persen. Ik kon alleen nog maar bochten naar rechts maken. Het hoofd van dhr. veroorzaakte een akelige uitstulping in het dakje en ik moest me beheersen om niet heel hard over de Baarnse drempels te stuiteren. Had ik zomaar gratis een sunroof-ie kunnen hebben. Hij klepte gezellig, voor zover hij adem kon halen, over zijn tijd als zakenman achter het IJzeren Gordijn, hoe aardig de vrouwen waren en hoe traag de mannen. Gouden tijden. Hij herinnerde zich dat hij eens ging tanken bij zo’n Oostduits MINOL-tankstation. De pompbediende was een vrouw met blonde krullen. Ze keek hem veelbetekenend aan terwijl ze hem zijn wisselgeld gaf en zei: Eine goldene Münze und eine silberne Münze. Hij keek veelbetekenend terug maar had geen idee wat ze bedoelde want de muntjes waren van een goedkope messing-legering en van aluminium. Mooi verhaal meneer Deeghaak. Aangekomen bij het festival hadden we een lorry nodig om de vacuüm gezogen meneer Schuimspaan uit mijn autootje te verwijderen. Hij sloeg het stof van zijn Gako-pak en fluisterde me in mijn oor: “Nebbisj dat die arme verdomde Muur weg is. Ik vond het wel prettig dat Duitsland in tweeën was verdeeld. Het blijven moffen jongen.” En daar ging hij, richting de roestvrijstalen pannen, ketels en vorken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten