Het is waarschijnlijk bij u allang weer verdwenen uit uw brein: Hippolytushoef. Er kwamen alweer clowneske uitspraken van Pipo de Trump voorbij, uw steunkousen moesten worden aangetrokken, nicht Anja ging nog clicklaminaat kopen maar heeft nu zo’n lelijke naad in de vloer omdat haar living maar liefst vijf meter breed is en natuurlijk moest u nog naar de Jumbo voor chocoladeletters. Misschien koos nicht Anja wel voor plaklaminaat. Dus enigszins korzelig vraagt u zich nu af waarover ik bazel. Hippolytushoef? Is dat niet zo’n stomvervelend dorp ergens in Westfriesland? Neen, maar wel bijna goed. Het ligt in de Wieringermeer, heeft 5000 inwoners waaronder één Joods gezin en dat gezin wordt getreiterd, uitgescholden, bekogeld, belasterd en een paar weken geleden ontplofte er “zwaar vuurwerk” en lag hun raam in piezels. O ja, u weet het weer. Oud nieuws. Neen lieve lezeressen, lezers en genderdiversen, geen oud nieuws. U mag vermoeid zuchten, alhoewel ik vermoed dat de meesten van u dat niet doen en dat siert u, maar deze “spielerei” duurt al twintig jaar. Ik probeer me dat voor te stellen. Mijn huidige woonstee betrok ik 15 jaar gelêe, ik gewon vier kinderen in dit huis. Het gezin Schmidt in Hippolytushoef heeft een soortgelijke historie. Daar kom je dan in je nieuwe dorp. Terwijl je huis bekogeld wordt, de inwoners hun smoel houden, komen er kinderen, je leven gaat door, maar de terreur ook. Wat een angst! Elke Joodse Nederlander heeft wel verhalen, maar dit is wel even andere koffie.
Weet je, shit happens. Overal. Iedereen maakt wel eens wat mee. Maar wanneer je in een dorp van 5000 inwoners woont, waar het terreur-stokje van de ene generatie op de andere wordt overgedragen binnen die twee decennia, niemand iets weet terwijl iedereen álles weet: hoe eenzaam voelt dat? Hoe verlaten en aan de wolven overgeleverd. Heel erg treurig. Uit arren moede zet je je mooie huis maar te koop. Je raakt het niet kwijt en het gaat maar door met als feestelijk hoogtepunt het “zware vuurwerk.” Dat noem ik, maar wie ben ik, gewoon een bomaanslag.
Terwijl ik dit schrijf sta ik stil bij de decembermaand. Sinterklaas is net geland op het strand, zijn zwarte of witte of pastelkleurige pieten marcheren achter hem aan. 95% van de joodse Nederlanders viert Sinterklaas, al sinds de negentiende eeuw. In het vooroorlogse Amsterdam heette Sinterklaas zelfs in veel gevallen Cohen of Polak. Gekscherend noemde men zo’n Joodse Sinterklaas ook wel Sjouteklaas. Dat betekent “dwaas vrouwmens.” Zal wel met de tabberd van doen hebben en niet met de baard. Wat ik wil zeggen: geen groep zo geïntegreerd als de joodse ‘niche.’ Gewoon lekker meedoen met van alles. Ook met kerst? Ook met kerst. Zelf laat ik tot verdriet van enkele van mijn kindjes de kerstboom aan me voorbijgaan maar ik ken d’r genoeg die er volop van genieten, met alles erop en eraan - behalve dan misschien de Nachtmis. Dat doet een enkeling dan ongetwijfeld stiekem. Chanoeka, da’s ons winterfeest. Als we de chanoekia aansteken, met z’n acht kaarsjes plus 1, dan zijn de kindjes die zielige kerstboom snel vergeten. Bovendien is kerst maar twee dagen diazepam slikken en vriendelijk knikken naar je schoonmoeder, bij ons is het 8 dagen feest he! Jullie jaloezie zal onmeetbaar moeten zijn. Wat we vieren? Dat we terugkeerden uit de Babylonische ballingschap, dat we een Tempel aantroffen die eruit zag alsof André Hazes er een feestje had gevierd, dat we de menora weer wilden ontsteken maar dat er maar olie was voor één dag en het een week zou duren voor er nieuwe olie was want eh.., er moesten onderdelen voor de oliepers in België worden besteld, dat de menora als door een wonder 8 dagen brandde zodat hij tussendoor niet doofde. Eigenlijk ging het natuurlijk, zoals al onze feesten, over de overwinning op het antisemitisme. En zo kom ik weer bij Hippolytushoef. Ook aan de malaise daar zal een einde komen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten