Mijn drie oudste nabestaanden kwamen van de week terug van hun jongelingenkamp. Ergens in een boerenschuur in het oosten des lands hadden ze nachten doorgehaald met een kleiner dan gebruikelijk groep ihresgleichen, gedanst, gelachen, gebensjt. Eén van de kindjes had zelfs blauwe plekken van het bensjen. Hoe prachtig is dat! Dit na een lange periode van geringe activiteit vanwege de pandemie. We zijn nu drie dagen later en uiteraard slapen ze nog altijd, maar wat een feest! Ik haalde ze van de bus in Amsterdam, uiteraard was ik een uur te vroeg omdat de kleuter het wachten thuis niet langer volhield. En okay, ik kom ook graag te vroeg, geheel tegen de jiddische mores in. Het ontroerde me ze te zien, de hele groep. Er straalde zoveel saamhorigheid en liefde vanaf, ze moesten nu afscheid nemen van elkaar maar ook dat deden ze met een dansje en al zingend. Ook mijn kinderen! Toch bijzonder wanneer je bedenkt dat ik vroeger op de dansvloer eens toegevoegd kreeg van een blonde deerne dat ik me volslagen belachelijk maakte en er beter mee kon stoppen. Dat heb ik dan ook maar gedaan: geen gedans meer voor mij sinds mijn 19e. Kleine illustratie hoe gevoelig jongeren kunnen zijn, hoe belangrijk het is om gewaardeerd, opgenomen en gezien te worden. Helemaal in deze tijd waar ze - dat is niet nieuw natuurlijk - uitzonderingen zijn op de regel en waar nu niet alleen de omgangsregels regelmatig met voeten worden getreden maar ook hun sociale leven toch wel enigszins ontregeld is. Wat heerlijk dat ze dan gewoon zichzelf kunnen zijn in hun eigen veilige joodse dorp. Dat is mijn advies aan jullie, ouders met kinderen: maak ze lid van een joodse club. Als ze weigeren en gaan steigeren: verdoven, vastbinden en ze dwingen. Je zult er geen spijt van krijgen want het is heerlijk rustig thuis als ze er niet zijn. Wel moet je dan hun klusjes zelf doen, maar het voordeel is dan dat ze tenminste eens gedaan worden. Win-win! En als ze terugkomen zijn ze opgeladen en vastbesloten een joodse partner te vinden, dus kom maar door met je ledor wador. Niet dat er wat mis is met een niet-joodse partner hoor, mijn uitgangspunt is uiteraard en altijd dat ze iemand vinden die ze past! Is dat eigenlijk nog een taboe? Zo ja: sterkte daarmee. Over taboes gesproken… ik sprak van de week een dominee die me vertelde dat hij een maand naar Canada zou gaan, omdat zijn dochter daar ging trouwen. Dat vond ik heel bijzonder en hij vertelde verder dat ze ging trouwen met een orthodox-joodse man. Dat vond ik nóg bijzonderderder. Op mijn vraag of ze dan ook joods geworden was bleef het even stil, maar inderdaad: dat was het geval. De dominee had daar heel veel moeite mee gehad; dat ze het geloof dat ze in haar opvoeding had meegekregen had losgelaten en dat ze afscheid had genomen van de Here Jezus. Hij had daar lang mee geworsteld en het uiteindelijk vanaf de kansel met zijn gemeente gedeeld. Nu ging hij trots en vol verwachting op het vliegtuig. Mooi toch? De grap is natuurlijk wel dat zij van christin (is dat een woord?) Jodin werd en daar helemaal heppie de peppie mee is. Vinden we leuk. Als het nou andersom was geweest? Als een joods meisje of een joodse knul besluit om de sjoeldeuren dicht te trekken en het christelijk geloof te gaan te aanhangen dan zijn we vaak minder blij. Laat ik dicht bij mezelf blijven: zo voel ik het. Ook die kom ik wel eens tegen: joden die christen zijn geworden en het knaagt als ik ze zie of hoor. Ergens klopt dat niet he. Leven en laten leven, toch? Zo werkt het niet altijd, klaarblijkelijk. Het mooiste zou zijn als we voor elk mens blij kunnen zijn die zijn of haar bestemming vindt. Zover ben ik kennelijk nog niet.
Eerder gepubliceerd in NIW 39, 2021
Geen opmerkingen:
Een reactie posten